Het christendom kent een theologie die leert dat God de bestaande wereldorde heeft geschapen maar die zelf ook tijdelijk opzij kan zetten om een wonder te verrichten. De nazi-filosoof Carl Schmitt maakte er een “politieke theologie” van waarmee hij in wezen het fascisme definieerde: als de bestaande rechtsorde de problemen van de mensen niet meer kan oplossen maar deze juist in de weg staat zullen mensen hun hoop vestigen op een leider die een “politiek wonder” kan verrichten door de rechtsorde tijdelijk opzij te zetten.