Joop.nl heeft de tekst van de vrijheidslezing die de schrijver Dautzenberg op vrijdag 22 mei 2015 uitsprak ook op de eigen website gepubliceerd: http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/32319_de_waanzin_schuilt_in_de_massa/
Wat opvalt aan de lezing is – zoals ook anderen op Joop.nl opmerken – dat Dautzenberg goede punten aanvoert maar die verschillende punten onnavolgbaar verbindt, alleen maar om tot de bekende linkse conclusies c.q. het bashen van de PVV (en de VVD als 'partner in crime') te kunnen komen, welke conclusies logisch gezien dan ook volstrekt willekeurig zijn hetgeen het uiteindelijk tot een buitengewoon zwak verhaal maakt. Met name de reageerder Pepijn Nostrinite slaat de spijker op de kop met zijn reactie:
“Een mooie en ware verzameling van
feiten. Helaas zijn de verbanden ertussen slechts eigen interpretaties en
overtuigingen. Gaandeweg lees je de politieke overtuiging van de auteur en
glijdt het stuk weg van een bijna wetenschappelijk en objectieve waarneming
naar subjectieve aannames en politieke standpunten. Dat is wel zonde. Een
ketenredenering kan zo tot de gekste conclusies leiden.”
In feite laat Dautzenberg zien dat
hij zijn opinie vormt over zaken waar hij geen verstand van heeft en om die
reden de verkeerde verbanden legt, zoals ik zal laten zien.
Wat de liefde weet
Dautzenberg schrijft ook dat “In
het verre verleden werden 'gekken' nog gezien als mensen die een bepaald soort
wijsheid bezitten” hetgeen in de reacties vragen oproept. Mogelijk heeft
Dautzenberg dat ook van Foucault die immers beweert dat in de Renaissance de
kunstenaars de krankzinnige wel afbeeldden als een soort wijze. Nu is er
inderdaad een platoonse traditie – en de Renaissance was vooral een herleving
van het platonisme – die ondanks de veelal hyperrationalistische Plato een
waardering voor het irrationele en de waanzin heeft: Socrates’ wijsheid was
immers al dat hij wist dat hij niets weet (zodat wijsheid betekent dat je de
grenzen van de rede kent waardoor bv. ook Kant het wijs achtte de rede zelf
kritisch te onderzoeken om haar beperkingen op te sporen) en Nussbaum betoogt
in haar ‘The Fragility of Goodness’ op fraaie en zelfs ontroerende wijze dat Plato
in de dialoog ‘Phaedrus’ ontdekt dat filosofie niet alleen rede maar ook mania (het Griekse woord voor ‘waanzin’)
moet zijn omdat in de passie of waanzin een zekere kennis aanwezig is die de
rede niet kent. Op welhaast Nietzscheaanse wijze zou Plato zo ruimte willen
geven aan een meer organistische filosofie: niet een filosofie als
voorbereiding op de dood (in welke dood de onsterfelijke ziel de abstracte Ideeën
en geometrische vormen aanschouwt) maar een filosofie die het leven doorgrondt
en zelf leeft. In Nussbaums volgende boek dat dan ook niet toevallig ‘Love’s
Knowledge’ heette, pleit zij vooral voor literatuur en kunst die zo door middel
van de emotie – meer dan een rationeel-filosofische argument dat kan – een
moraal kan leren. In aanvulling hierop is het ook van belang dat we bij Plato ook
al de opvatting zien dat de kunstenaar de bijzondere gave heeft verder of
dieper te kunnen zien dan de gewone stervelingen. Met name ten tijde van de
Romantiek vierde het idee dat kunst de hoogste intellectuele uiting vormt
hoogtij: het genie is degene die de Waarheid – voorbij alle redeneringen van de
rede – in de diepte van zijn ziel schouwt met het kunstwerk als de openbaring
van die Waarheid. De kunstenaar bereikt zo de hoogste fase in de platoonse
opstijging naar het Ene, waarin subject en object nog niet gescheiden zijn
zodat deze vereniging met het goddelijke of Absolute een ‘wijsheid’ voorbij het
weten door de discursieve rede is. De rationele filosofie kan dit hoogste punt
van zijn en waarheid niet bereiken: volgens Schopenhauer is filosofie slechts
de rationele reflectie op de Waarheid die de kunstenaar ons geeft. Het
schouwend intellect (van de kunstenaar) vindt zo een hogere waarheid in de eenheid dan die van de
discursieve rede (van de filosoof) waarin die eenheid uiteen is gevallen: ook in deze zin voert
het platonisme ons voorbij de rede. Onder invloed van het christendom en zijn
nadruk op de wil in plaats van contemplatie werd het de eenheid schouwende
intellect ook wel vervangen door de verbindende liefde die Jezus ons leerde
(waarbij ook die liefde bovenrationeel is in bv. zijn liefde voor de vijand). Zoals Tertullianus (min of meer) zei: "credo quia absurdum". En sowieso is het scepticisme in de moderne tijd aldoor aangevoerd ter ondersteuning van het geloof: als we niets kunnen weten dan resteert ons niets anders dan geloof en overgave aan God (en zelfs Kant schreef nog: "Ik moest dus het weten opheffen om plaats te verkrijgen voor het geloof"). In
deze context is het dan ook beslist geloofwaardig dat voor kunstenaars in de
Renaissance de scheidslijn tussen waanzin en wijsheid dun was, zoals die
uiteraard ook bij de latere romantici was: ik wijs hierbij op mijn analyse van
de moderne kunst als voortzetting van de Romantiek http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2015/05/alle-moderne-kunst-is-romantisch-en.html waaruit blijkt
dat moderne kunst veelal uitdrukkelijk antirationalistisch was. Zoals Foucault
betoogt is het dan ook de Verlichting – de ‘klassieke’ periode van eind 17de
eeuw en 18de eeuw – geweest die de rede en de waanzin als het
onredelijke scherp van elkaar scheidde en waarbij men het van geen enkel belang
meer achtte wat de krankzinnige ons te melden heeft.
Links is de meester van de
psychiatrisering van de dissident
Dautzenberg maakt bovenstaand punt – van in wezen Foucault, al heeft Dautzenberg die waarschijnlijk nooit gelezen – niet alleen op een wat warrige en onduidelijke wijze, maar wat erger is ondersteunt hij het met slechts één voorbeeld – de nieuwe psychiatrische diagnose ODD (Oppositional Defiant Disorder) – dat op tweeërlei wijzen incorrect is. Het is incorrect omdat Dautzenberg ten onrechte meent dat hiermee non-conformisten en vrijdenkers worden gepsychiatriseerd maar het echte probleem is dat hij zo op grond van zijn fout z’n betoog nog verder laat ontsporen door dan te vervolgen met het nationalisme en vreemdelingenhaat om op basis daarvan te kunnen uithalen naar de PVV die ons in een collectieve waanzin zou hebben gestort – daarbij geholpen door een opportunistische VVD die zijn eigen moeder nog zou verkopen voor electorale winst – door vluchtelingen en andere migranten te weren, alwaar het tweede deel over gaat. Zelfs met zijn fout inzake ODD in het achterhoofd vergt het nogal wat hoofdbrekens hoe Dautzenberg die overgang van de sociale constructie van waanzin naar het nationalisme en de PVV in zijn brein heeft kunnen maken want veel onderbouwing levert hij niet. Het moet er mee te maken dat hij sowieso al in het eerste deel het hele ‘ware’ verhaal over die waanzin zoals ik dat hierboven heb uitgelegd verengt tot louter de plat-politieke conceptie van de krankzinnige als de ‘non-conformist’, ‘vrijdenker’ en ‘dissident’ en in het verlengde daarvan de politieke uitsluiting van non-conformisten, dissidenten en daarmee uiteindelijk ook Joden en vluchtelingen als sociaal ongewensten. Maar als we dicht bij zijn eigen uitgangspunten blijven dan moeten we constateren dat alleen de Sovjet-Unie en andere extreem-linkse bronnen dissidenten, vrijdenkers en non-conformisten als krankzinnigen hebben aangemerkt: niet alleen stopte de Sovjet-Unie politieke dissidenten weg in psychiatrische instellingen, maar linkse mensen gaan daar nog steeds en masse mee door door bv. islamcritici letterlijk weg te zetten als ‘islamofoben’ waarbij fobie uitdrukkelijk naar een psychiatrisch label c.q. DSM IV-classificatie verwijst. Het is dan ook buitengewoon curieus dat Dautzenberg deze enige plausibele voorbeeld of politieke conclusie van zijn eigen verhaal volkomen negeert en via een onnavolgbare associatie van de sociale constructie van waanzin via het nationalisme en vreemdelingenhaat precies de tegengestelde groep – de PVV en de VVD – verwijt wat nu juist alleen maar mensen zoals Dautzenberg zelf doen! Sterker nog, in onze liberale maatschappij worden dissidente meningen serieus genomen in plaats van gepsychiatriseerd en juist de nieuwe rechtse partijen strijden uitdrukkelijk tegen de hardnekkige linkse intolerantie jegens andersdenkenden, bv. door zich bewust als politiek incorrect te profileren. Kortom, het probleem is hier niet rechts maar links die de oude streken nog altijd niet is verleerd en andersdenkenden blijft verketteren door hetzij andersdenkenden te doden (bv. Fortuyn) hetzij andersdenkenden in psychiatrische inrichtingen te willen opsluiten (bv. Hirsi Ali die volgens links alleen maar zou strijden
De massa is krankzinnig
Maar Dautzenberg maakt ten behoeve
van zijn betoog en conclusie – Dautzenberg heeft een idee van de sociale
constructie van waanzin en een diepe afkeer van de PVV en hij is vastbesloten
om die twee zaken op een of andere manier aan elkaar te plakken – nog een
andere ‘verborgen’ wending in zijn betoog: de massa definieert niet alleen de
waanzin maar is zelf drager van de waanzin (zoals de titel van zijn lezing
stelt: “De waanzin schuilt in de massa”). Hoe dat zo? Nou, het lijkt erop dat
Dautzenberg meent dat als de massa de dissident tot krankzinnige verklaart dan
niet de dissident maar de massa krankzinnig is. Waarom dat zo is vertelt
Dautzenberg niet (in feite is zelfs het plegen van genocide vaak heel rationeel en allesbehalve krankzinnig: http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2015/04/het-gelijk-van-de-genocideplegers.html), maar ik vermoed dat die conclusie zou moeten volgen omdat
dissidenten volgens Dautzenberg ons leven kunnen verrijken zodat het weren van
dissidenten ons eigen belang schaadt. En deze liberale opvatting wordt dan
doorgetrokken naar de multiculturalistische opvatting – verschillende culturen
verrijken ons leven – zodat dan de gewenste conclusie is bereikt dat vreemdelingenhaat
en daarmee de PVV en de VVD, die de massa in haar vreemdelingenhaat zouden
vertegenwoordigen, de ultieme waanzin vormt. Die vreemdelingenhaat zou dan
ideologisch zijn gebaseerd op het nationalisme dat Dautzenberg daarom identificeert
als de bron van al het kwaad.
Wat het nationalisme werkelijk is
Maar tegelijkertijd betoogt
Dautzenberg dat het patriotisme, waarop denk ik volgens Dautzenberg het nationalisme
is gebaseerd, in wezen een vorm van (wellicht verkeerd begrepen?) eigenbelang
is die als zodanig naastenliefde in de weg staat en altijd leidt tot de
onderdrukking van minderheden: “Patriottisme is niets anders dan gesublimeerde
eigenliefde, het staat naastenliefde in de weg. Gemeenschapsidealen dienen
nergens anders toe dan tot het in stand houden van de collectiviteit, van de
superiéure collectiviteit. En ze draaien altijd uit op onderdrukking van
minderheden. Altijd, sla de geschiedenisboeken er maar op na.”. Maar het
nationalisme (of patriotisme) leidt natuurlijk helemaal niet altijd tot de
onderdrukking van minderheden. Dautzenberg weet blijkbaar niet dat het
nationalisme oorspronkelijk een links concept was: het nationalisme is
gebaseerd op Rousseau’s concept van volkssoevereiniteit en beoogt de premoderne
wereld waarin een internationale elite regeert over de volkeren (hetgeen we nog
steeds in de koningshuizen terugzien omdat het daar gebruikelijk is dat bv. een
Duitse prins trouwt met een Zweedse prinses waarbij vroeger dan makkelijk bv.
een Spaanse koning over de Hollanders heerste) te vervangen door de moderne
wereld waarin een volk over zichzelf heerst. De moderne wereld is in hoge mate
het product van het nationalisme: de grote Rijken zijn ineengestort ten behoeve
van de vorming van natiestaten. Ook buiten Europa vond dit proces in de 20ste
eeuw plaats in de vorm van vrijheidsoorlogen tegen de kolonisatoren, bv. in de
vorming van Indonesië in de plaats van Nederlands-Indië. Acht Dautzenberg dit
werkelijk allemaal kwaadaardig of begrijpt hij het concept van nationalisme
niet? Wel heeft hij gelijk dat het nationalisme en democratie in elkaars
verlengde liggen, maar juist het nationalisme impliceert geen dictatuur van de
meerderheid over de minderheid want de ideologie van het nationalisme is er één
van ‘één voor allen, allen voor één’. Er zit dus wel degelijk ‘naastenliefde’
in het nationalisme en zeker impliceert het nationalisme geen onderdrukking van
minderheden (zolang men een meer liberale opvatting van natie als gedeeld
burgerschap hanteert in plaats van een gedeelde afkomst). Slechts bij een
conflict of bedreiging kan er een agressief nationalisme ontstaan dat
de eigen superioriteit en vreemdelingenhaat stimuleert om zo de eigen nationale identiteit te vormen of
te behouden en daarmee het nationale belang te waarborgen door de vreemdeling
te weren (zoals de nazi’s deden maar ook zoals bv. de Dalai Lama in Tibet zich
anti-Chinees opstelt om de eigen cultuur te beschermen). In zijn derde deel
probeert Dautzenberg overigens nog het nationalisme te verklaren en komt dan
met een ‘veiligheidsfetisj’ maar zoals nu duidelijk zal zijn is dat opnieuw een geval waar Dautzenberg de
klok heeft horen luiden maar niet weet waar de klepel hangt. Trouwens, bij dat
agressieve nationalisme wordt er een nog groter beroep op naastenliefde of altruïsme
gedaan omdat het hier overgaat naar haar uiterste consequentie, namelijk de
bereidheid zichzelf op te offeren voor de natie: dat is de betekenis van “voor
volk en vaderland” (en niet zoals Dautzenberg denkt: het uitroeien van minderheden).
De blinde vlek van links
Wel heeft Dautzenberg
gelijk dat het nationalisme een collectivistische ideologie is – het
nationalisme stelt het belang van de natie en niet het individu voorop – maar
het socialisme is ook een collectivistische ideologie die in die zin het volk
vervangt door de massa zodat Dautzenbergs aanval op ‘de massa’ (opnieuw) meer
het socialisme raakt dan het nationalisme: afkeer van de massa – zoals die
duidelijk erg sterk is bij Dautzenberg – is typisch voor rechts. In dat opzicht
leven we in verwarrende tijden waarin links soms nog rechtser is dan rechts. In
deze ‘postmoderne’ tijd breekt de EU de natiestaat en daarmee het nationalisme
bewust af ten gunste van soevereiniteitsoverdracht naar een ondemocratische en
internationale elite in ‘Brussel’ die over alle Europese volkeren heerst zoals
in de premoderne tijd de keizers dat ook deden. Vroeger streed links tegen
zulke keizers maar tegenwoordig zijn veel linkse mensen, waaronder
waarschijnlijk Dautzenberg, enthousiast over de huidige reactionaire ontwikkeling:
van ‘de massa’ kunnen we immers slechts vreemdelingenhaat en andere collectieve
waanzin verwachten dus die kunnen we beter geen macht geven. Links heeft het kosmopolitisme
omarmd – dat is Dautzenbergs beroep op empathie en naastenliefde waarmee hij
gelijkwaardigheid van alle mensen ongeacht nationaliteit bedoelt – en
rechtvaardigt daarmee de ontmanteling van de natiestaat maar zoals Dautzenberg
laat zien zit daar vreemd genoeg ook een conservatieve dus zeer rechtse
motivatie bij: met de eeuwige verwijzing naar nazi-Duitsland meent links opeens
het volk te moeten wantrouwen en ziet het liever dat een intellectuele elite
leiding over het krankzinnige en ontoerekeningsvatbare gepeupel geeft. Maar net
als met Lenins revolutionaire voorhoede (die overigens niet was gebaseerd op
wantrouwen maar op de onwetendheid van de massa hetgeen in ons
informatietijdperk het probleem niet zou moeten zijn) geeft dit opnieuw een
vervreemding van de oorspronkelijke (arbeiders)achterban die zich in toenemende
mate verraden voelt en zijn heil daarom juist bij de door de socialisten zo
gehate nationalisten zoekt waarmee er een zichzelf versterkende cirkel van socialistische
vervreemding tussen ‘onderwijzer’ (leiding) en ‘arbeider’ (achterban) aan de
ene kant en een groeiende revolutionaire macht van het nationalisme als ‘de
stem van het volk’ (en daarmee ook als de ‘echte’ arbeidersbeweging) aan de
andere kant ontstaat. In dat opzicht herhaalt zich inderdaad de politieke
dynamiek van het interbellum (wat ook Dautzenberg niet schroomt telkens te
benadrukken), maar met dien verstande dat in de WO II met het fascisme als
samenballing van de antiliberale krachten ook die antiliberale krachten zelf zijn
verslagen. De socialistische en fascistische sentimenten van onvrede keren
weliswaar terug, maar zij durven niet meer de liberale beginselen zoals de
parlementaire democratie, de rechtsstaat, het kapitalisme en het individualisme
te verloochenen: eenieder die dat doet zet zichzelf buiten de maatschappelijke
orde en zou zich tot de marge verdoemen (zelfs de communisten doen tegenwoordig
mee met de parlementaire democratie!). Je kunt de PVV fascistisch noemen zoals
je de SP socialistisch kunt noemen, maar zij zijn liberale – en daarmee
‘ongevaarlijke’ – vormen van fascisme en socialisme die in wezen alle liberale
beginselen tot de hunne hebben gemaakt. Dautzenberg noemt de PVV 'über-nationalistisch' maar dat is onzin: de PVV leert geen superioriteit van het eigen ras, haat tegen niet-Nederlanders of de noodzaak van meer Lebensraum of andere expansie. Het is net zo grotesk en kwaadaardig om
Wilders de nieuwe Hitler als om Roemer de nieuwe Stalin te noemen: dat ook
Dautzenberg meedoet met die collectieve haatcampagne tegen andersdenkenden
maakt hem juist schuldig aan datgene wat hij anderen verwijt. Dautzenberg
demoniseert niet alleen de PVV en de VVD – hetgeen overigens dagelijks in een
stroom artikelen op Joop.nl gebeurt – maar hij geeft deze politieke opponenten
(dus voor hem andersdenkenden) uitdrukkelijk het stempel van de dragers en de
bron van een ‘collectieve waanzin’. Maar het uitsluiten van dissidenten – en in
het geval van de PVV en de VVD zijn dat vreedzame dissidenten die alle liberale
beginselen onderschrijven en dus ‘onschuldig’ zijn – door middel van een
psychiatrisch label was toch precies het kwaad dat Dautzenberg aan de kaak
wilde stellen? Het blijft me verbazen dat linkse mensen niet zien dat zij
aldoor anderen beschuldigen van wat in feite zijzelf doen. Je zou bijna gaan
denken dat linkse mensen een kronkel in hun hoofd hebben en als Freud dit
gedrag niet al zou hebben bestudeerd en het ‘projectie’ zou hebben genoemd, dan
zou je wensen dat de psychiaters daar eens naar zouden kijken…
Hele gekke vraag hoor, maar die Dautzenberg gaat een hele theorie baseren op zijn eigen kleine misverstandje, is die man nog serieus te nemen? Het antwoord is natuurlijk nee! Dan is verder praten zinloos. Het maakt dan niet meer uit of er hele leuke spitse onlogische dwarsverbanden worden gezocht om koste wat kost het eigen gelijk aan te tonen, het heeft dus allemaal niet zoveel waarde meer.
BeantwoordenVerwijderen