maandag 10 augustus 2015

De mannelijke wrok en de onderdrukking van de vrouw

Nog eens een stukje van mij over het feminisme, maar ditmaal wil ik de feministen niet zozeer bekritiseren maar de vrouwen uitleggen waarom zij worden onderdrukt door mannen. Ik wil de feministen dus helpen te begrijpen waar het probleem eigenlijk vandaan komt. En omdat de man er slecht van afkomt, zou je het zelfs als een feministisch stuk kunnen betitelen.

In het dierenrijk zien we vrijwel altijd een enorme discrepantie tussen man en vrouw: niet alleen is de man vaak heel kleurrijk en de vrouw saai bruin maar naast de kleurenpracht moeten de mannen zich praktisch allemaal bovendien nog enorm uitsloven om indruk op de vrouw te maken zodat zij met hem wil paren. Boeiende want nogal extreme voorbeelden zijn de Maratus personatus, een spinnetje waarvan de man heel kleurrijk is en bizarre dansen opvoert voor de vrouw om haar te betoveren, en de Amblyornis inornatus, een prieelvogel die een enorm en ingewikkeld ‘prieel’ bouwt (compleet gestoffeerd met mos en opgevrolijkt met zorgvuldig neergelegde en gerangschikte bloemen, bessen en keverschilden). En dat allemaal slechts om een vrouw te lokken en te versieren: de vrouw die is gelokt bekijkt vervolgens wat de man ervan gemaakt heeft c.q. wat de man allemaal kan en besluit dan of het indrukwekkend genoeg is zodat hij met haar mag paren. Soms is een afwijzing zelfs fataal voor de man: bij bv. sommige spinnen wordt de man opgegeten door de vrouw als zijn acrobatiek niet imponerend genoeg was of – zoals genoegzaam is bekend – wordt de man die het geluk had niet te worden afgewezen alsnog door de vrouw verschalkt na het paren. En bij de meeste diersoorten moeten de mannen een gevecht op leven en dood met andere mannen aan om kans te maken op een paring met een vrouw. Ook als het gevecht slechts lichte verwondingen oplevert, dan heeft de verliezer in ieder geval geen kans op voortplanting zodat zijn leven evengoed tevergeefs is. Kortom, de algemene regel in het dierenrijk is dat de man alles uit de kast moet halen om de vrouw te verleiden met hem te paren, waarbij de man zijn poging vaak met de dood moet bekopen en de verliezende man sowieso niets krijgt. 

Er is geen enkele aanleiding te denken dat dit bij de mens anders zou zijn: wetenschappers hebben bv. laten zien dat een jongen een piek in zijn testosteronproductie beleeft zodra hij een meisje ziet waardoor hij zich vanzelf gaat ‘uitsloven’ en risicovol gedrag gaat vertonen in een poging om indruk op het meisje te maken. Dit is gewoon de biologie die de man gemeen heeft met de genoemde en praktisch alle andere mannetjesdieren; met cultuur heeft dat niets te maken. Wel heeft de cultuur daar eigen verhalen en rituelen bij bedacht zoals het bekende verhaal van de man die er eerst op uit moet om de vuurspuwende draak te doden alvorens hij het bed met de prinses mag delen. In onze beschaving hoeven mannen uiteraard geen draken meer te doden om indruk te maken op de vrouw, al zal menig vrouw toch nog wel bereidwillig worden van zo’n ‘held’, want omgekeerd bezit ook de vrouw nog altijd dezelfde biologie als haar seksegenoten onder de andere dieren zodat ook zij alleen de ‘held’ die zich bijzonder moedig en sterk toonde en/of die alles uit de kast haalde om haar het hof te maken een plek in haar bed gunt (hetgeen wordt bevestigd doordat soldaten steevast vertellen hoe verbazingwekkend ‘makkelijk’ de vrouwen in de oorlog waren). Evengoed wordt van de man nog altijd verwacht dat hij letterlijk alles opoffert voor een kans op paring, hetgeen in een beschaving als de onze meestal al zijn door noeste arbeid opgebouwd kapitaal betekent (de man wordt bv. nog altijd geacht fulltime te werken, terwijl de vrouw veelal hooguit parttime werkt en het salaris van de man opmaakt waarbij zelfs de grootste feministen een man die minder verdient dan zijzelf doorgaans bijzonder onaantrekkelijk vinden).

De man is dus gedoemd te ploeteren voor de vrouw, zelfs zijn leven ervoor te riskeren, en zelfs dan nog behoudt de vrouw de keuze of zij de voor haar ploeterende man wel of niet afwijst. De natuur is aldus bijzonder wreed voor de man: de man wordt aldoor vernederd door de vrouw en moet zelfs zijn leven op het spel zetten voor een kans op paring (dus voortplanting) terwijl de vrouw een zeer comfortabele positie heeft omdat zij niets hoeft te doen, laat staan haar leven in de waagschaal te stellen voor een kans op paring en wacht slechts af welke mannen op haar af komen die ze dan wel of niet afwijst. Hoe makkelijk het leven van de vrouw is, schetst de feministe Simone van Saarloos zelf:

“Als ik op straat loop en er wordt ‘Hé schatje’ geroepen of er wordt gefloten, of het hoofd wordt gebogen om tussen mijn langsfietsende benen te kunnen kijken en vervolgens wordt er omgedraaid om ook van achter zicht te krijgen, dan weet ik dat ik honderd procent gelukt ben.
Het is de bevestiging van mijn vrouwelijkheid waarvan ik nog altijd niet zeker ben hoe ik die verworven heb. Van mijn diploma’s, prijzenlintjes of salarisstrookjes weet ik dat wel: hard werken, doorzetten, durven, doen. In tegenstelling tot de bevestiging van mijn vrouwelijkheid – waarbij ik mij gekeurd voel, als ware ik een voltooid product omdat er borsten en billen aan zitten – zijn deze verworvenheden mij volledig eigen.”
http://beta.vn.nl/vrouw-zijn-is-niet-vanzelfsprekend/?utm_content=buffera194f&utm_medium=social&utm_source=twitter.com&utm_campaign=buffer

Simone geeft correct aan dat de vrouw gelukt is door gewoon vrouw te zijn. Wat ze waarschijnlijk niet helemaal beseft is dat dit anders is voor de man: de man is nog niets maar moet zich eerst zien te bewijzen als man. Een man die zich niet weet te bewijzen is geen ‘man’ maar een ‘mietje’. Een man moet eerst heel wat presteren - hij moet eerst de draak doden - alvorens hij is 'gelukt'. En wat ze daardoor zeker niet beseft is dat de vrouw, die niets hoeft te doen of te kunnen om ‘geslaagd’ te zijn en van wie dus ook niets wordt verwacht, een luxe-positie inneemt. Zoals bij de meeste andere dieren is hier de vrouw de aristocratie en de man het werkvolk. Feministen die klagen dat de vrouw op haar uiterlijk (‘als vrouw’) in plaats van op haar prestaties (‘als mens’) wordt beoordeeld, zijn als de koning die klaagt dat het geld binnenstroomt zonder dat hij hoeft te werken maar zonder het besef dat het slachtoffer van dit onrecht niet bij de aristocratie moet worden gezocht.

Door deze fundamentele biologische ongelijkheid tussen man en vrouw treden minstens de volgende twee mechanismen in werking. Enerzijds Hegels meester-knecht-dialectiek waardoor de man – de slaaf – de macht verwerft omdat hij wordt gedwongen te produceren. Van draken doden tot het vergaren van kapitaal, inclusief de gesublimeerde vormen van het scheppen van kunst en wetenschappelijke veroveringstochten: de man wordt voortgedreven door een noodzaak tot arbeid en zichzelf te laten gelden om überhaupt – lichamelijk of maatschappelijk – te kunnen overleven. Omgekeerd gaat de meester als het ware ten onder aan zijn decadente luiheid zoals de meeste vrouwen ten onder gaan aan hun nutteloze levens vol verveelde theekransjes en roddels. In de sarcastische woorden van Voltaire: "De vrouw is een wezen dat zich aankleedt, babbelt en zich uitkleedt". Anderzijds geeft de ongelijkheid in meer of mindere mate gevoelens van wrok bij de onderliggende partij dus bij de man. Freud leerde de vrouwelijke ‘penisnijd’ maar ik denk dat de nijd meer bij de man zit die weet dat hij in de biologische strijd der seksen het onderspit delft. Dit verklaart ook waarom solidariteit bij mannen onderling veel sterker is dan bij vrouwen onderling: solidariteit gaat immers degene aan die net als jij de onderliggende partij vormt en elke man ziet in een andere man een medeslachtoffer in het onrecht dat de natuur de man heeft toebedeeld hetgeen hen vanzelf onderling solidair maakt terwijl elke vrouw nauwelijks solidariteit kent omdat zij een prinses is die een andere vrouw slechts als hinderlijke indringer of bedreiging van haar koninkrijk ziet. De combinatie van de twee mechanismen nu is dat de man de macht grijpt en in zijn wrok de vrouw onderdrukt. Bovendien zijn mannen gedwongen om met elkaar te vechten (lichamelijk of psychisch qua intimidatie of welsprekendheid) om te bepalen wie het dominantst is en wie dus met de vrouwen mag paren waardoor iets van dat geweld ook overstroomt richting de vrouw die dan als fysiek en ongeoefend in de strijd ook psychisch zwakker onvermijdelijk het onderspit delft. De vrouw daarentegen begrijpt dit niet, omdat zij als (oorspronkelijk) bovenliggende partij omgekeerd geen wrok ervaart met betrekking tot de man: voor haar zijn mannen of helden of sukkels – mannen ploeteren voor haar en kunnen dan winnen of verliezen – maar geen objecten van wrok. Die wrok ontstaat pas uit het maatschappelijk-politiek bewustzijn dat de vrouw wordt onderdrukt door de man – dat de man maatschappelijk de macht heeft gegrepen en een ‘patriarchaat’ heeft gesticht – en heet dan ‘feminisme’.

Die feministische wrok is een culturele wrok en dat verklaart misschien waarom de feministen ook de oorzaak van al deze narigheid in de cultuur zoeken terwijl die dus evident in de biologie ligt. Feministen hanteren in feite een sterk Rousseauaans beeld: zoals bij Rousseau de oorspronkelijke ‘natuurmens’ in harmonie met zichzelf en de natuur leefde, zo zouden man en vrouw oorspronkelijk harmonieus en gelijkwaardig samenleven, maar heeft de beschaving – en in het bijzonder het kapitalisme – de mens van zijn (vriendelijke) wezen vervreemd en de mensen, met name ook de geslachten, tegen elkaar opgezet. Door de maatschappij fundamenteel te hervormen, met radicale gelijkheid van man en vrouw als premisse, zou het verloren paradijs weer kunnen worden hersteld. Men herkent hierin overigens de Bijbelse achtergrond van het socialisme/feminisme: de beschaving, meer in het bijzonder het zelfbewustzijn en daarmee het egoïsme en kapitalisme, heeft de mens uit het paradijs gestoten maar er is hoop dat de mens vanwege zijn bewustzijn dat paradijs ook weer kan herstellen: zie meer hierover in http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2015/06/over-biologie-als-tautologie-en-het.html. Maar dat miskent geheel en al de biologie die man en vrouw gedurende een miljarden durende evolutionaire ontwikkeling alleen maar volledig heeft gepolariseerd. Maar de mens is inderdaad uniek binnen het dierenrijk, niet omdat de biologie voor ons niet zou gelden, maar omdat wij op ons bestaan en gedrag kunnen reflecteren: niet alleen probeert onze cultuur de verschillen tussen man en vrouw al maximaal weg te poetsen (zodat de cultuur niet de grote polarisator maar juist de grote gelijkmaker is), maar wij kunnen ook ons gedrag begrijpen en vanuit een wederzijds begrip elkaar in onze verschillen respecteren en elkaar in onze verschillende belangen proberen tegemoet te komen.




Naschrift. De klassieke mythe van de drakendoder komt ook wel voor in feministische literatuur en dan als metafoor die uitdrukt dat de man eerst geschikt (en aantrekkelijk) als minnaar is geworden als hij heeft geleerd zijn seksuele lusten in bedwang te houden (waarmee hij dan zijn draak heeft gedood). Zelfbeheersing – de typisch mannelijke deugd volgens zelfs de feministen – associeer ik met het filosofische concept van vrijheid als zelfwetgeving of zelfbeperking die alleen het subject toekomt: het object wordt de wet opgelegd maar het subject legt zichzelf de wet op. Nu lijkt me het grote verschil tussen man en vrouw dat de man wil beminnen (zo veel mogelijk vrouwen zelfs) en dat de vrouw bemind wil worden (door zo veel mogelijk mannen). Daarop is ook het hele ‘versieren’ gebaseerd: de vrouw wordt pas gewillig als zij het gevoel krijgt dat de man van haar houdt, dus dat zij voor hem ‘speciaal’ is. Omgekeerd wordt geen man koud of warm als een vrouw hem speciaal vindt: de vrouwelijke tegenhanger van versieren is ‘flirten’ hetgeen erop neerkomt dat de vrouw signalen aan de man geeft dat zij seksueel beschikbaar voor hem is. Dat verklaart ook waarom een Turkse minister het wel wat leek om vrouwen te verbieden om in het openbaar te glimlachen: glimlachen is de menselijke variant van het vlooien dus is het bindingsgebaar bij uitstek hetgeen makkelijk wordt geïnterpreteerd als flirten, dus het tonen van seksuele bereidwilligheid, wanneer een vrouw tegen een man glimlacht. En dit is ook de reden waarom vrouwen een man willen die haar aan het lachen maakt en omgekeerd dat een man graag vrouwen aan het lachen maakt (mannen en vrouwen vinden zo beide humor belangrijk maar op een omgekeerde wijze: de man moet de vrouw aan het lachen krijgen en niet andersom). Dit impliceert dat niet alleen de man maar ook de vrouw zichzelf ziet als het object van liefde en de man als subject (dit is niet persé vrouwonvriendelijk: in de theologie geldt God als het object van onze liefde). Dit is ook de objectivering of ‘verdinglijking’ van de vrouw die daardoor onvermijdelijk is (al leert het verbod op afgoderij ons misschien dat we deze consequentie moeten zien te voorkomen door in wezen een negatieve theologie te volgen die God respectievelijk de vrouw tot ultieme mysterie maakt?). Hoe sterk dit is blijkt uit de verkrachtingsfantasieën van vrouwen: de vrouw wordt met name opgewonden als de man sterk naar haar verlangt. In een verkrachting is dat intense verlangen het meest duidelijk, omdat hier de man zo sterk naar haar verlangt dat hij zich niet meer kan bedwingen en haar de kleren van het lijf scheurt. Maar uiteindelijk wil de vrouw niet verkracht worden: zij wil de ‘gentleman’ die wel één brok hitsige testosteron is, maar – precies als het subject dat de draak weet te doden – zichzelf en de vrouw weet te beheersen en daarmee ook te leiden met de ontlading in het minnespel zelf waarin de vrouw zich laat meevoeren (zij geeft zich over terwijl de man zijn geluk haalt uit het overwinnen van de weerstand bij de vrouw) in de roes van onbeheersbaarheid (waarbij de man ook biologisch daadwerkelijk een ‘point of no return’ kent precies voor zijn orgasme). Want alleen als de man zich kan beheersen is hij een echt (vrij) subject dat kan leiden en daarmee een ‘echte’ man.

1 opmerking:

  1. De columns van Simone van Saarloos in de NRC blijven me verbazen (hier is de laatste: http://www.nrc.nl/simone/2015/09/25/lieve-haat/). Het verbaast me dat ze telkens hetzelfde schrijft in telkens iets andere bewoordingen: ‘mannen zien mij als tieten plus kut en dat is stom!’. Ook haar laatste column is wat dat betreft volledig inwisselbaar met haar andere columns. Alleen bedenkt ze elke keer weer nieuwe pakkende uitdrukkingen om hetzelfde te zeggen: zo beschrijft ze in haar laatste column hoe mannen haar slechts als een “kut op poten” zien (terwijl zij mannen wel als personen ziet!). Enige literaire stijl kan haar dan ook niet worden ontzegd.

    Maar behalve literatuurwetenschap heeft ze ook filosofie gestudeerd, maar van dat laatste merk je niets: ik bespeur geen enkel filosofisch inzicht of diepgang in haar gedachtewereld. Zeker als je zo geobsedeerd bent als zij in deze ‘verdinglijking’ (zoals filosofen dat noemen) van de vrouw en een filosofische achtergrond hebt, dan zou je toch verwachten dat ze die verdinglijking poogt te begrijpen of op z’n minst oplossingen aandraagt. Maar het blijft bij Simone altijd bij grote verontwaardiging zonder inzichten. En wat wil ze nu eigenlijk? Dat mannen die haar columns lezen zich gaan schamen en hun gedrag gaan beteren? Ze geeft zelf al aan dat dat niet zal gebeuren: mannen begrijpen vrouwen toch niet. Ik denk dat het eerder andersom is: zij begrijpt niets van mannen (of van vrouwen) of nog vollediger, zij begrijpt überhaupt niets van het leven of van wat dan ook (bij Zomergasten deed ze zelfs een oproep tot ‘niet begrijpen’ en zij blijkt zelf haar eigen beste discipel). Terwijl het allemaal niet zo moeilijk is als je een en ander wel wilt begrijpen en/of je een beetje een filosofische geest hebt: bovenstaand artikel had ik al geschreven voor Simone in een poging het haar uit te leggen met daarbij als naschrift nog een tamelijk uitvoerige filosofische verhandeling over (de onvermijdelijkheid van) de verdinglijking van de vrouw.

    BeantwoordenVerwijderen