zondag 17 april 2016

Een geschiedenisje van hippiedom en onmaatschappelijkheid

Inleiding

Er zijn twee redenen waarom de repressie jegens drugs, prostitutie e.d. me zo stoort (waardoor ik er veel over schrijf): die repressie is betuttelend dus antiliberaal (ik geloof in ‘baas in eigen brein c.q. over het eigen lichaam’) en de gegeven argumenten – met name de zo dominant geworden betuttelende argumenten – zijn oneigenlijk waardoor er niet eens een eerlijk debat over deze zaken plaatsvindt. In plaats van een ideologische analyse (die ik hier al heb gemaakt: http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2015/05/over-drugs-en-prostitutiebeleid-waarom.html) zal ik in dit artikel vooral een historische analyse maken.

Waarom drugs eng en verboden zijn

De oorspronkelijke en nog steeds ‘eigenlijke’ motief voor het drugsverbod is de conservatieve liefde voor ‘law and order’ die door drugs wordt ondermijnd: de essentie maar daardoor ook het ‘enge’ van drugs is dat zij het bewustzijn veranderen en zo de conformering of ‘disciplinering’ van de burger tegenwerken (meer in het algemeen zijn mensen bang hun ‘controle’ te verliezen onder invloed van drugs, maar ook de overheid acht controle – zowel controle van de overheid over de burger als zelfcontrole bij de burger – van vitaal belang). Een druggebruiker zou wel eens gek kunnen gaan doen en geen zin meer kunnen hebben zich aan de regels en normen van de maatschappij te houden. Een man die (veel) drinkt of drugs gebruikt, is waarschijnlijk geen zorgzame echtgenoot en vader en geen productieve werknemer: zijn liefde voor of verslaving aan zijn favoriete drug kan zijn normaal en productief functioneren belemmeren. Dat gegeven pleitte voor het verbod, zelfs voor alcohol gedurende de befaamde Amerikaanse ‘drooglegging’ (waarbij ook socialisten voor een verbod pleitten om zo de onderkant te helpen om iets van hun leven te maken). Niet voor niets waren het aanvankelijk vooral bohemiens en kunstenaars die met opium e.d. begonnen te experimenteren: kunstenaars voelen zich sinds de Romantiek sowieso niet gehouden aan de ‘burgerlijke’ normen en conventies van de maatschappij en de avantgarde-kunstenaars van de 20ste eeuw zagen het experiment in perceptie (en denken) als het fundament van hun grensverleggende kunst. Drugs pasten daar zeer goed bij: een typisch voorbeeld is Huxleys ‘The Doors of Perception’, waarin Huxley een mescalinetrip beschrijft (en waaraan de rockgroep The Doors haar naam heeft ontleend). Zoals de titel van het boek al suggereert, zou mescaline de deuren van de waarneming open zetten, een ervaring alsof we door middel van drugs pas echt ontwaken.

De jaren ’60: de LSD-revolutie en de seksuele revolutie

Nu is de ene drug de andere niet en wat mij betreft vormt LSD het hoogtepunt in het drugsverhaal: eenieder die met verschillende drugs heeft geëxperimenteerd, zal beamen dat LSD een ongekend sterk effect heeft. Terwijl de hoeveelheid die nodig is uiterst miniem is (waardoor LSD überhaupt is ontdekt: de chemicus Albert Hofmann kreeg bij het synthetiseren van het experimentele LSD-25 ongemerkt een minieme hoeveelheid binnen waardoor hij de psychedelische effecten ervan beleefde), is het effect op het bewustzijn extreem sterk waardoor de gebruiker een ‘trip’ ervaart (welke intense ervaring hij de rest van zijn leven niet meer zal vergeten). Het effect is vergelijkbaar met de natuurlijke psychedelica als mescaline en psilocybine, maar in zekere zin veel scherper en harder. Mede door het enthousiasme van psycholoog Timothy Leary voor LSD (en andere psychedelica), voor zowel psychiatrische als religieuze doeleinden, raakte de Amerikaanse jeugd medio jaren ’60 bekend met LSD: in de hippiecultuur die ontstond speelde geestverruimende middelen een belangrijke rol. Alhoewel nooit veel mensen LSD hebben gebruikt – zelfs niet de hippies in de jaren ’60 – omdat de meesten het niet durfden te nemen, vormt LSD in mijn reconstructie het hart van de revolutionaire hippiebeweging in de jaren ’60 die, mede geïnspireerd door LSD, brak met de conventies van de maatschappij en probeerde een alternatieve, vrijere en gelukkigere levensvorm te verwerkelijken en de Amerikaanse samenleving op die grondslag te hervormen. Altijd al hadden intellectuelen en kunstenaars gedroomd van een vrijer bestaan en een mooiere samenleving, maar in plaats van mensen aan bv. het werk van Marx (of Marcuse) te krijgen, kon nu een minuscuul pilletje al het werk doen: LSD (desnoods kon men het drinkwater centraal ‘vergiftigen’ met LSD). LSD bevestigde zo precies de conservatieve angst voor de ondermijnende en zelfs revolutionaire kracht van drugs: veelzeggend in dit verband is dat president Nixon eens Leary beschreef als “the most dangerous man in America”. Wellicht even schokkend als LSD, maar uitstekend passend bij de drang naar een vrijer leven, was de seksuele revolutie die min of meer gelijktijdig ontstond en eveneens zijn oorsprong in een nieuw pilletje had: de anticonceptiepil. De pil bood verloofden de gelegenheid alvast seks voor het huwelijk te hebben en gehuwden een bewuste geboorteplanning, maar zij maakten ook een bevrijding van met name de mannelijke seksualiteit mogelijk: mede dankzij de anticonceptiepil werd de seksuele revolutie gevierd als seksuele losbandigheid in de vorm van promiscuïteit en in het begin zelfs orgieën door onder meer de hippies als bevrijding van de benepen seksuele moraal van de ouders.

De jaren ’70: de vercommercialisering van de revolutie en van het individualisme

De hippierevolutie mislukte in zekere zin maar kreeg wel op tweëerlei wijzen een vervolg waarbij het oorspronkelijke anarchisme aan de ene kant een meer ‘linkse’ socialistische vorm kreeg en aan de andere kant een meer ‘rechtse’ libertarische vorm kreeg. In plaats van nog langer het gebruik van LSD en de revolutie te stimuleren bij de (progressieve) bevolking dus in de steden, trokken veel hippies zich nadien terug op het platteland om daar communes (of religieuze sektes) te vormen en alles met elkaar te delen. In het verlangen ‘natuurlijk’ en ‘simpel’ te leven, werden drugs hier vaak naar de achtergrond gedrongen. Een andere vorm van zelfgekozen maatschappelijk isolement werd de zelfverklaarde ‘outlaw’ die vrijbuitend door Amerika trok op een motorfiets (in het kielzog van Kerouacs’ ‘On the Road’ en andere beatniks). In Wolfe’s befaamd boek ‘The Electric Kool-Aid Acid Test’ wordt beschreven hoe een groep stadse, LSD propagerende hippies, The Merry Pranksters, in 1965 The Hells Angels uitnodigden voor een feest en hen daar op LSD tracteerden. Dat werd een groot succes en de drugs hebben sindsdien The Hells Angels (en vergelijkbare groepen) nooit meer verlaten. Hun ongebonden levensstijl vol seks, drugs en rock’n’roll kon ook in toenemende mate worden betaald door een eigen succesvolle handel in seks en drugs (waarbij de Outlaw Motor Gangs zich traditioneel vooral met (meth)amfetamine bezig houden). Naast drugs bleek ook vrije seks commercieel zeer exploitabel: de seksuele revolutie had promiscuïteit mogelijk en zelfs acceptabel gemaakt, zodat commercieel denken in een kapitalistische maatschappij alras leidde tot een bloeiende sekshandel. Vrije liefde ging zo over in prostitutie, mede ook omdat vrouwen geen behoefte aan promiscuïteit bleken te hebben tenzij ze er voor betaald kregen. Dankzij de seksuele revolutie bloeiden de bordelen sinds begin jaren ’70. Onder meer de Hells Angels zouden naast hun drugshandel veel bordelen gaan exploiteren. Onder meer in Duitsland, zo ongeveer nog het enige land ter wereld met weinig repressie en dus met nog een bloeiende prostitutie, zouden de Hells Angels en andere Outlaw Motor Gangs nog altijd veel grote bordelen bestieren.

De Nederlandse pioniersrol

Traditionele maatschappijen zijn doorgaans tegen prostitutie (want bv. bedreigend voor het gezin als hoeksteen van de samenleving), zodat met name de moderne, liberale westerse landen prostitutie zijn gaan legaliseren op grond van hun individualisme en anti-traditionalisme. Nederland gold als een voorhoede van dat vrije, liberale Westen zoals die mede door de hippierevolutie vorm had gekregen met onze coffeeshops en bordelen op met name de Wallen in Amsterdam (alwaar de Amsterdamse chapter van de Hells Angels prominent zijn clubhuis had) waarvan bv. de Amerikaanse conservatieve zender Fox News niet moe werd deze af te schilderen als het hedendaagse Sodom en Gomorra. Zeker gingen in de commerciële exploitatie van drugs en seks de handelsbeluste Nederlanders voorop, maar niet het volume was de oorzaak van de mondiale belangstelling (negatief of positief) voor Nederland in het algemeen en de Wallen in het bijzonder: wat de buitenlander verraste was de openheid en vrijheid – of misschien beter gezegd: de brutaliteit – waarmee het in Nederland allemaal kon. Zoals onderzoeken uitwijzen dat men in het buitenland met hun strenge drugswetten zelfs meer cannabis rookt dan in Nederland met zijn gedoogbeleid, zo ook zijn er geen redenen om aan te nemen dat Nederland meer prostitutie had dan andere landen. Maar in Nederland gebeurde het in de vorm van raamprostitutie in hartje Amsterdam gewoon midden op straat waar iedereen het kon zien. Zelfs dat was overigens slechts relatief uniek: vele landen hebben raamprostitutie, maar alleen in Nederland stonden ze in hun ondergoed voor het raam en dat midden in de stad waar iedereen ze kon zien! Dat was de echte sensatie: niet de prostitutie als zodanig en zelfs niet de raamprostitutie maar de schaamteloosheid waarmee de prostituees zich voor iedereen open en bloot etaleerden. Dat maakte Nederland het ultiem vrije land voor de progressieveling en het ultieme Sodom en Gomorra voor de conservatief.

Hoe de droom een nachtmerrie werd

Er tekende zich echter al snel een schaduwzijde af bij deze nieuwe, verworven vrijheden. Met name heroïne veroorzaakte drugsdoden door middel van overdoses en verslaafden – ‘junkies’ – bleken onverbeterlijke criminelen (later zouden cocaïne en crack een vergelijkbare rol spelen). Drugs werden synoniem met zelfdestructie, overlast en misdaad (dat laatste ook in toenemende zin doordat misdaadsyndicaten zich gingen toeleggen op de drugshandel: een carrière in de misdaad ging doorgaans een carrière in de drugshandel betekenen). Maar de media overdrijven of generaliseren vaak in hun berichtgeving: zo ben je echt niet al na één keer heroïnegebruik verslaafd en een verslaafde is ook niet altijd een crimineel of überhaupt iemand zonder baan. Er is wel een sterke correlatie tussen druggebruik en criminaliteit, maar de causaliteit ligt met name de andere kant op dan de meesten denken: veel criminelen voelen zich aangetrokken tot drugs vanwege hun zucht naar avontuur en lak aan regels en wetten in plaats van dat druggebruik tot criminaliteit leidt. De meeste criminele junkies waren namelijk al crimineel voordat ze drugs gingen gebruiken en omgekeerd worden de meeste verslaafden niet crimineel als ze niet al een crimineel verleden hadden. Met name heroïne is wel lichamelijk verslavend, maar bovenal de drug of choice van de romantische outlaw die zich wil afzetten tegen de maatschappij. In de woorden van ‘meesterjunk’ William Burroughs: heroïne is geen genotsmiddel maar een way of life. En die levenswijze is een criminele levenswijze of in ieder geval volledig tegengesteld aan die van de gewone burger: het is een levenswijze die geen regels of normen kent, die nooit ‘nee’ zegt maar die toegeeft aan elk impuls en elk egoïsme, een bewust afzakken naar een basaal, dierlijk bestaan waarin alle behoeften moeten worden bevredigd en waarin dat je enige zorg is. In die zin geeft heroïne – op een geheel andere wijze dan LSD – een bevrijding van de maatschappij en haar drukkende regels. Het effect van heroïne op het bewustzijn is vrijwel nihil (in tegenstelling tot LSD): het is hier de verslaving die de gebruiker buiten de maatschappij plaatst (terwijl de brave burger opstaat op naar zijn werk te gaan, staat de junkie op om te gaan stelen om zijn shot te kunnen scoren). Terwijl drugs zo een zeer slechte naam krijgen, ontstaat iets vergelijkbaars op het seksuele vlak: prostitutie wordt in toenemende mate geassocieerd met vrouwonderdrukking en criminele mensenhandel. Zelfs de homo-emancipatie, die in het kielzog van de seksuele revolutie opkwam, bleef niet gespaard en vond haar schaduwzijde in de AIDS-epidemie van de jaren ’80. De droom van de jaren ’60 van bevrijding en emancipatie leek te zijn omgeslagen in een nachtmerrie (zoals de conservatieven uiteraard altijd al hadden voorspeld). En de media, zelfs als ze progressief zijn toch altijd zeer conservatief qua zeden en normen, smulden ervan om de sterk overdreven horrorverhalen aan het publiek te verkopen, zodat die in toenemende mate weerstand ontwikkelden tegen drugs en prostitutie (maar opvallend genoeg niet tegen homoseksualiteit).

Het Altamont Speedway Free Festival

Vaak wordt verwezen naar het gewelddadig verlopende Altamont Speedway Free Festival van eind 1969, met als dieptepunt het steekincident door een Hells Angel tijdens een optreden van The Rolling Stones, als het (symbolische) einde van de hippiedroom c.q. de flower power van de jaren ’60. Nu was het geen toeval dat The Rolling Stones de Hells Angels hadden uitgenodigd als beveiligers: rock ‘n’ roll was al sinds de jaren ’50 de muzikale uitdrukking van een nieuwe, rebelse jeugdcultuur en The Rolling Stones waren in wezen ‘bedacht’ om maximaal die rebelsheid te vertegenwoordigen waartoe zij naast een zorgvuldig gecultiveerd imago van ‘sex & drugs & rock ‘n’roll’ ook bewust een alliantie met de outlawgang Hells Angels aangingen ter versterking van hun ‘bad boys’-imago.

Het einde van de rebellie

Ik denk dat de punk-uitbarsting van 1977 de laatste opleving van deze rebelse jeugdcultuur was: sinds de jaren ’80 is er van een rebelse jeugd geen sprake meer, zoals dat ook blijkt uit de overwegend ‘brave’ popmuziek en het min of meer verdwijnen uit de jeugdcultuur van drugs als LSD en heroïne die de maatschappij ondermijnen. Er is in feite ook weinig meer om tegen te rebelleren: de intellectuele en bestuurlijke elite is overwegend progressief (de hippies zijn onze machthebbers geworden), zodat het individu veel vrijheid heeft (bv. ongehuwd samenwonen, dus seks voor het huwelijk, wordt breed geaccepteerd) en het individualisme heeft gezegevierd. Ook hier zien we een vergelijkbaar tweeërlei gevolg. Enerzijds heeft het individualisme zich in extremo kunnen doorontwikkelen tot een hyperkapitalistisch ‘neoliberalisme’ en een fundamentele onverschilligheid jegens de ander (‘there is no such thing as society’, aldus Thatcher). Anderzijds is er een reactionaire tegenwind opgestoken die onder verwijzing naar de ‘ontsporing’ en schaduwzijden van de vrijheid-blijheid-cultuur van de hippies, zoals hiervoor beschreven, de oude waarden van respect voor autoriteit, verantwoordelijkheidsgevoel en gemeenschapszin nieuw leven wil inblazen en meer in het algemeen een communitaristische filosofie hanteert. Opvallend is dat dit neoconservatisme in hoge mate ook door de meeste progressieve bestuurders is omarmd, resulterend in een ideologie van de Derde Weg (en omgekeerd is er vaak op gewezen dat de neoconservatieven veelal een marxistische achtergrond hebben en in wezen ook veel van het marxisme, zoals diens ‘maakbaarheidsgedachte’, hebben behouden). Qua drugs heeft zich dit vertaald in een bijzondere populariteit van cocaïne en XTC (MDMA): in de huidige ‘prestatiemaatschappij’ biedt cocaïne extra zelfvertrouwen en XTC een tijdelijke, escapistische roes.

De rebel is slachtoffer en patiënt geworden

Mede vanwege het heroïne- dus ‘verslavings’-probleem van de jaren ’70 werden drugs in toenemende mate opgevat als een medisch probleem: de druggebruiker werd een patiënt. Het argument tegen drugs is niet meer dat zij de bestaande orde bedreigen, maar dat drugs verslavend, schadelijk en dus ‘ongezond’ voor de gebruiker zelf zijn. Een belangrijk voordeel van de gezondheidsargumenten is ook dat deze ideologie-neutraal zijn – niemand wenst de ander immers lichamelijke of psychische schade toe – zodat je alle partijen achter je kunt krijgen voor een verbod als je maar genoeg de gezondheidsrisico’s benadrukt. Het probleem wordt zo bijna van een typisch rechts probleem (een ondermijning van de orde) een typisch links probleem (gezondheidszorg), al houdt men ook de meest verstokt egoïstische ‘rechtse’ persoon in de gelederen door erop te wijzen dat het hem misschien weinig kan schelen als een ander zich dood slikt, snuift of spuit, maar dat hij evengoed via de verzekeringspremie of belastingen mee zal moeten betalen als die ander in het ziekenhuis (of in de gevangenis) komt. Diezelfde strategie zien we ook inzake prostitutie: partijen die tegen prostitutie überhaupt zijn (zoals de ChristenUnie) slagen erin de belangrijkste en zelfs liberale partijen mee te krijgen in hun antiprostitutiewetgeving door prostitutie te framen als mensenhandel en – in mindere mate – gezondheidsrisico die als zodanig een probleem voor alle ideologieën en partijen moet worden (de prostituee wordt zogenaamd in de regel gedwongen, geslagen, verkracht en zal menig SOA oplopen, zodat alle denkbare lichamelijke en psychische martelingen en dus schade in haar samenkomen). In plaats van te benadrukken dat de prostituee een bedreiging voor het gezin als hoeksteen van de samenleving vormt, zoals misschien de SGP nog wel zou willen doen, wordt de prostituee in onze tijd zelf als het grootste slachtoffer geportretteerd. Ja, prostitutie zou zelfs de moderne slavernij zijn volgens veel feministen. De rebel en losbandige, zoals de druggebruiker en prostituee, zijn zo slachtoffer en patiënt geworden, en daarmee – in de geest van Foucault – onschadelijk gemaakt met een weg terug naar de samenleving door middel van genezing c.q. redding waartoe de samenleving hen graag wil helpen (men herkent hierin het werk van Jezus als van oudsher het grootste voorbeeld in onze cultuur). Zelfs de crimineel wordt in die gedachtengang vooral als slachtoffer gezien, namelijk slachtoffer van een onrechtmatige maatschappij die hem minder kansen dan anderen gaf waarbij wordt benadrukt dat de crimineel toch vooral zijn eigen leven weggooit door een mogelijk succesvol en bevredigend leven in te ruilen voor een ‘slecht’ leven als crimineel c.q. een leven in de gevangenis (hetgeen rechts gretig persifleert door bv. bij een terrorist te spreken over ‘weer een jongere die geen stageplek kon krijgen’ en erop te wijzen dat in het strafproces alle – in poging helende – aandacht uitgaat naar de dader in plaats van het slachtoffer).

De huidige betuttelende repressie

Deze nieuwe argumenten tegen drugs en prostitutie lijken misschien redelijk, maar vallen bij nadere inspectie eenvoudig door de mand. Qua gezondheidsrisico’s worden deskundigen niet moe te benadrukken dat nota bene de legale drugs alcohol en tabak veel schadelijker en/of verslavender zijn, zodat zij bijna allemaal pleiten voor legalisatie van drugs (zie bv. deze hoogleraar in het AD van deze week: http://www.ad.nl/ad/nl/4561/Wetenschap/article/detail/4283732/2016/04/16/Hoogleraar-Xtc-is-helemaal-niet-zo-gevaarlijk.dhtml). Sowieso is de verslavende en schadelijke werking zeer relatief: meer dan middelen als zodanig verslavend zijn, is de ene persoon ontvankelijker voor verslaving uberhaupt, en schadelijkheid wordt uiteraard vooral bepaald door de mate van gebruik. En prostituees worden in de regel niet gedwongen, waarbij onderzoekers unaniem lijken in hun conclusie dat je prostituees – zowel qua dwang als qua SOA’s – veel beter kunt beschermen door hun werk niet te verbieden maar in de openheid te houden (zie veel meer hierover in mijn http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2015/06/de-filosofie-van-de-gedwongen.html). De huidige benadering van problemen is in de eerste plaats steevast heel betuttelend geworden: het is de negatieve vrijheid die de druggebruiker, prostituee en crimineel tot hun zelfdestructie voert, zodat we hen een positieve vrijheid moeten opleggen waardoor ook zij een beter leven kunnen verwerven (meer over deze begrippen in http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2016/04/waarom-geluk-zich-niet-laat-dwingen.html). Maar deze benadering levert ook vooral hele zwakke argumentatie op en verhult de ware motieven van de weerzin tegen drugs, prostitutie en criminaliteit: de angst en afkeer van de nonconformist die daarmee de gemeenschap als zodanig ondermijnt. Ondanks of misschien wel vanwege onze grote individuele vrijheid zijn we bang de controle te verliezen: reden waarom we bereid zijn steeds meer vrijheid en privacy in te leveren om een groter gevoel van veiligheid te krijgen. Mogelijk is de samenleving te veel geïndividualiseerd om nog dit ware motief geloofwaardig te kunnen geven (in zekere zin zijn we allemaal asocialen geworden), zodat daarom men de bedreiging probeert weg te nemen door vanuit het eigenbelang van de nonconformist te redeneren: je gunt de nonconformist een beter leven en wilt hem daarbij slechts helpen. Omgekeerd hebben druggebruikers en andere nonconformisten ook niet meer zo sterk de behoefte zich buiten de maatschappij te plaatsen. En de Hells Angels? Die zijn als de (mede)handelaren in drugs en prostitutie opeens de bron van het kwaad geworden en daarmee in de beklaagdenbank terecht gekomen. Wel zien we de overheid pas vooral in actie komen bij gewelddadige incidenten tussen de verschillende Outlaw Motor Gangs, maar die bevestigen alleen maar de verharding van het bendeleven als gevolg van de criminalisering van drugs en prostitutie door de overheid.

4 opmerkingen:

  1. Drugs, ach, veel over te zeggen, maar voor alles natuurlijk een definitiekwestie. Dat laat ik graag over aan Peter Cohen: http://www.cedro-uva.org/cohen/

    Drugs als sociaal construct... jaja, heroine is niet erger dan 8 uur per dag viool spelen (of aan je pik trekken). Nog daargelaten dat er met heroine natuurlijk veel meer te verdienen valt dan met viool spelen. En Herman (Brood) zei het al: zolang ik poen heb, heb ik geen drugsprobleem (dat zei ie overigens voordat ie gelazer met zn lever kreeg).

    Verder is het natuurlijk gelul dat drugs een law en order-dingetje zou zijn. Een beetje totalitair regime legaliseert achter mekaar de coffeeshop. Want zoals je weet is wiet een ander woord voor 'soma'.

    Over Huxley gesproken: je kent zijn polemiekje met C.G. Jung? Dat had ie nadat ie de Doors of perception had geschreven. Die twee hebben daar nog wat brieven over gewisseld waarbij Jung Huxley 'verbeterde' toen die laatste sprak over 'bewustzijnsverruimende middelen'. Volgens Jung zijn drugs namelijk 'bewustzijnsvernauwende middelen'. Punt is namelijk dat onder invloed van drugs het bewustzijn vernauwt zodat het onderbewuste aan de oppervlakte kan komen. Dat bewustzijn is er nu juist om dat onderbewuste een beetje onder controle te houden. Als je dat bewustzijn verdooft (of vernauwt) dan is de spreekwoordelijke kat van huis.

    Anyhow, het volk aan de drugs. Jung voorspelde al dat we de 'nare' kant van God nog niet waarlijk hebben gezien. Die is tot nog toe onder de oppervlakte gebleven. Maar er leeft een monster onder de oceaanspiegel en dat wil er ook graag eens uit. Met wat verdoving hier en daar is dat snel geregeld. Maar what the heck, apres nous le deluge, nietwaar? Dus, hupsakee, op naar de coffeeshop! Rechtstreeks geimporteerd uit Maroc, Libanon en Afghaan. Want de weg moet wel eerst worden geplaveid, immers. Kwam de uitdrukking 'geest uit de fles' ook niet uit die hoek?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ... laatst las ik wat dat betreft dat we in de muziek (pop) een 'break-evenpoint' hebben bereikt. Er wordt tegenwoordig meer oude muziek verkocht dan 'verse' (top 40) muziek. Het oude krijgt steeds meer 'massa', en lijkt inmiddels zelfs zoveel massa te hebben verkregen dat het ons achterover trekt. De mensheid staat voor een giga regressie!

    Nu moet ik natuurlijk niet overdrijven, maar feit is dat een mens nu eenmaal eens in de zoveel tijd zn zolderkamer moet opruimen. Dingen moeten vergeten worden, weggegooid of geshredderd. Want anders dondert die zolder door de zoldervoer zomaar je woonkamer binnen. En dat geeft een troep!

    We zien het op mondiaal niveau. Allerlei ouwerwetse, achterhaalde, patriarchale BS die ineens kracht wint. En ons hier intussen een beetje ons bewustzijn vernauwen met reclame, coffeeshops, McDonalds en porno. Ja, ik heb het over Jung. En ik heb het over dat monster onder de oceaanspiegel. De middeleeuwen staan voor de spreekwoordelijke poorten van Wenen en ons hier rookt de ene na de andere pretsigaret, bekijkt porno op de iPad of begint aan zn tweede kreeft in eoa restaurant. Allemaal aan de 'soma'! Wordt gvd wakker!

    Jung was niet gek. Als wij hier in het 'verlichte' westen het bewustzijn vernauwen, dan grijpt de massa van het onderbewuste ons. En zoals je weet is het onderbewuste het oude deel van ons brein. Het 'dier' (beest) dat we (ons bewustzijn) onder controle moet houden. Flikker de LSD, wiet en coke het raam uit, wrijf in je ogen en wake the fuck up! Want anders trekt het oude je achterover!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Je bent nogal into Jung, merk ik. Ik weet niets van de correspondentie tussen Jung en Huxley maar als Jung alle drugs bewustzijnsvernauwend noemde, dan is hij op z’n minst generaliserend. Verschillende drugs hebben verschillende – soms zelfs min of meer tegengestelde – effecten en om wat orde in deze chaos te brengen, vind je daarom vaak een indeling als geestverruimend/stimulerend/verdovend. Nu kan ik me bij de verdovende middelen, zoals heroïne, nog wel iets voorstellen bij ‘bewustzijnsvernauwing’ (hoe jij drugs beschrijft, lijkt ook wel op hoe ik het effect van heroïne beschrijf in het artikel), maar het lijkt me geen adequate term voor LSD. Veel is nog onduidelijk hoe LSD zijn effect op het bewustzijn heeft maar een oude theorie over de werking van LSD is dat onze hersenen de meeste prikkels filteren voordat ze het bewustzijn ‘binnentreden’. Dat is ook de achterliggende gedachte bij ‘de deuren van waarneming’ die opengaan onder invloed van LSD die om die reden geestverruimend kan worden genoemd: LSD zou dan dat filter uitschakelen zodat in één klap de hele wereld in heel zijn intensiteit binnenkomt. Nu heb ik mijn artikel mede geschreven naar aanleiding van het bericht in de media dat nu eindelijk hersenscans zijn gemaakt van mensen onder invloed van LSD waaruit blijkt dat bijna alle hersendelen overuren maken onder invloed van LSD (bv. http://edition.cnn.com/2016/04/12/health/lsd-brain-imaging/index.html). Dat kan betekenen dat ook het onderbewuste bewust wordt, maar het is in ieder geval niet zo dat het bewustzijn wordt onderdrukt onder invloed van LSD: er wordt niets gedempt maar zowat het gehele brein, inclusief het bewustzijn. wordt juist hyperactief. Dat verkleint overigens m.i. ook het risico op een ‘bad trip’: je raakt niet ‘weg’ in een halfbewuste droomtoestand, maar je blijft volledig helder bij bewustzijn en je weet dus ook aldoor dat je onder invloed van LSD verkeert. Je bewustzijn wordt alleen overladen met prikkels, alsof je een heel leven in één minuut beleeft.

    Ten slotte, zelfs al zou LSD alleen maar het onderbewuste naar de oppervlakte brengen (quod non), dan zou dat toch ook een geestverruimend effect kunnen worden genoemd? Ik begrijp dat Jung fel tegen druggebruik was, maar hij lijkt daarmee wat inconsistent omdat hij ook meende dat de mens pas (een gelukkig, harmonieus, verantwoordelijk) mens wordt door middel van ‘individuatie’ waartoe het collectieve onbewuste bewust moet worden; de mens die zich niet bewust is van zijn onbewuste is nog slechts slaaf van dat onbewuste. Waarom was hij dan tegen geestverruimende middelen?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Tsja, de filosofie of de (diepte)psychologie, de rest is bijzaak. Zelfs de wiskunde is een kwestie van smaak. Wat de consistentie en de LSD-hersenplaatjes betreft twijfel ik nog: Welk belang wordt meer overdreven, dat van consistentie of dat van hersenscans.

    Wat dat laatste betreft staat mij nog bij dat Huxley in 'The doors' de filsoof Broad citeerde:

    "The suggestion is that the function of the brain and nervous system and sense organs is in the main eliminative and not productive. Each person is at each moment capable of remembering all that had ever happened to him and of perceiving everything that is happening everywhere in the universe. The function of the brain and nervous system is to protect us from being overwhelmed and confused by this mass of largely useless and irrelevant knowledge, by shutting out most of what we should otherwise perceive or remember at any moment, and leaving only that very small and special selection which is likely to be practically usefull"

    BeantwoordenVerwijderen