Er
zijn twee redenen waarom de repressie jegens drugs, prostitutie e.d. me zo stoort (waardoor ik er veel over schrijf): die repressie is betuttelend dus antiliberaal
(ik geloof in ‘baas in eigen brein c.q. over het eigen lichaam’) en de gegeven argumenten
– met name de zo dominant geworden betuttelende argumenten – zijn oneigenlijk
waardoor er niet eens een eerlijk debat over deze zaken plaatsvindt. In plaats
van een ideologische analyse (die ik hier al heb gemaakt: http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2015/05/over-drugs-en-prostitutiebeleid-waarom.html) zal ik in dit
artikel vooral een historische analyse maken.
De
oorspronkelijke en nog steeds ‘eigenlijke’ motief voor het drugsverbod is de
conservatieve liefde voor ‘law and order’ die door drugs wordt ondermijnd: de
essentie maar daardoor ook het ‘enge’ van drugs is dat zij het bewustzijn
veranderen en zo de conformering of ‘disciplinering’ van de burger tegenwerken
(meer in het algemeen zijn mensen bang hun ‘controle’ te verliezen onder
invloed van drugs, maar ook de overheid acht controle – zowel controle van de
overheid over de burger als zelfcontrole bij de burger – van vitaal belang).
Een druggebruiker zou wel eens gek kunnen gaan doen en geen zin meer kunnen
hebben zich aan de regels en normen van de maatschappij te houden. Een man die
(veel) drinkt of drugs gebruikt, is waarschijnlijk geen zorgzame echtgenoot en
vader en geen productieve werknemer: zijn liefde voor of verslaving aan zijn favoriete drug kan zijn normaal en
productief functioneren belemmeren. Dat gegeven pleitte voor het verbod, zelfs
voor alcohol gedurende de befaamde Amerikaanse ‘drooglegging’ (waarbij ook socialisten voor een verbod pleitten om zo de onderkant te helpen om iets van hun leven te maken). Niet voor niets
waren het aanvankelijk vooral bohemiens en kunstenaars die met opium e.d. begonnen te
experimenteren: kunstenaars voelen zich sinds de Romantiek sowieso niet
gehouden aan de ‘burgerlijke’ normen en conventies van de maatschappij en de
avantgarde-kunstenaars van de 20ste eeuw zagen het experiment in
perceptie (en denken) als het fundament van hun grensverleggende kunst. Drugs
pasten daar zeer goed bij: een typisch voorbeeld is Huxleys ‘The Doors of
Perception’, waarin Huxley een mescalinetrip beschrijft (en waaraan de rockgroep
The Doors haar naam heeft ontleend). Zoals de titel van het boek al suggereert,
zou mescaline de deuren van de waarneming open zetten, een ervaring alsof we
door middel van drugs pas echt ontwaken.
De
jaren ’60: de LSD-revolutie en de seksuele revolutie
Nu
is de ene drug de andere niet en wat mij betreft vormt LSD het hoogtepunt in
het drugsverhaal: eenieder die met verschillende drugs heeft geëxperimenteerd,
zal beamen dat LSD een ongekend sterk effect heeft. Terwijl de hoeveelheid die
nodig is uiterst miniem is (waardoor LSD überhaupt is ontdekt: de chemicus
Albert Hofmann kreeg bij het synthetiseren van het experimentele LSD-25
ongemerkt een minieme hoeveelheid binnen waardoor hij de psychedelische
effecten ervan beleefde), is het effect op het bewustzijn extreem sterk
waardoor de gebruiker een ‘trip’ ervaart (welke intense ervaring hij de rest van zijn leven niet
meer zal vergeten). Het effect is vergelijkbaar met de natuurlijke psychedelica
als mescaline en psilocybine, maar in zekere zin veel scherper en harder. Mede
door het enthousiasme van psycholoog Timothy Leary voor LSD (en andere
psychedelica), voor zowel psychiatrische als religieuze doeleinden, raakte de
Amerikaanse jeugd medio jaren ’60 bekend met LSD: in de hippiecultuur die
ontstond speelde geestverruimende middelen een belangrijke rol. Alhoewel nooit
veel mensen LSD hebben gebruikt – zelfs niet de hippies in de jaren ’60 – omdat
de meesten het niet durfden te nemen, vormt LSD in mijn reconstructie het hart
van de revolutionaire hippiebeweging in de jaren ’60 die, mede geïnspireerd
door LSD, brak met de conventies van de maatschappij en probeerde een
alternatieve, vrijere en gelukkigere levensvorm te verwerkelijken en de
Amerikaanse samenleving op die grondslag te hervormen. Altijd al hadden
intellectuelen en kunstenaars gedroomd van een vrijer bestaan en een mooiere
samenleving, maar in plaats van mensen aan bv. het werk van Marx (of Marcuse) te
krijgen, kon nu een minuscuul pilletje al het werk doen: LSD (desnoods kon men
het drinkwater centraal ‘vergiftigen’ met LSD). LSD bevestigde zo precies de
conservatieve angst voor de ondermijnende en zelfs revolutionaire kracht van
drugs: veelzeggend in dit verband is dat president Nixon eens Leary beschreef als
“the most dangerous man in America”. Wellicht even schokkend als LSD, maar
uitstekend passend bij de drang naar een vrijer leven, was de seksuele
revolutie die min of meer gelijktijdig ontstond en eveneens zijn oorsprong in
een nieuw pilletje had: de anticonceptiepil. De pil bood verloofden de
gelegenheid alvast seks voor het huwelijk te hebben en gehuwden een bewuste
geboorteplanning, maar zij maakten ook een bevrijding van met name de
mannelijke seksualiteit mogelijk: mede dankzij de anticonceptiepil werd de
seksuele revolutie gevierd als seksuele losbandigheid in de vorm van promiscuïteit
en in het begin zelfs orgieën door onder meer de hippies als bevrijding van de
benepen seksuele moraal van de ouders.
De
jaren ’70: de vercommercialisering van de revolutie en van het individualisme
De
hippierevolutie mislukte in zekere zin maar kreeg wel op tweëerlei wijzen een
vervolg waarbij het oorspronkelijke anarchisme aan de ene kant een meer
‘linkse’ socialistische vorm kreeg en aan de andere kant een meer ‘rechtse’
libertarische vorm kreeg. In plaats van nog langer het gebruik van LSD en de
revolutie te stimuleren bij de (progressieve) bevolking dus in de steden,
trokken veel hippies zich nadien terug op het platteland om daar communes (of
religieuze sektes) te vormen en alles met elkaar te delen. In het verlangen
‘natuurlijk’ en ‘simpel’ te leven, werden drugs hier vaak naar de achtergrond
gedrongen. Een andere vorm van zelfgekozen maatschappelijk isolement werd de zelfverklaarde
‘outlaw’ die vrijbuitend door Amerika trok op een motorfiets (in het kielzog
van Kerouacs’ ‘On the Road’ en andere beatniks). In Wolfe’s befaamd boek ‘The
Electric Kool-Aid Acid Test’ wordt beschreven hoe een groep stadse, LSD
propagerende hippies, The Merry Pranksters, in 1965 The Hells Angels uitnodigden
voor een feest en hen daar op LSD tracteerden. Dat werd een groot succes en de
drugs hebben sindsdien The Hells Angels (en vergelijkbare groepen) nooit meer
verlaten. Hun ongebonden levensstijl vol seks, drugs en rock’n’roll kon ook in toenemende
mate worden betaald door een eigen succesvolle handel in seks en drugs (waarbij
de Outlaw Motor Gangs zich traditioneel vooral met (meth)amfetamine bezig
houden). Naast drugs bleek ook vrije seks commercieel zeer exploitabel: de
seksuele revolutie had promiscuïteit mogelijk en zelfs acceptabel gemaakt,
zodat commercieel denken in een kapitalistische maatschappij alras leidde tot
een bloeiende sekshandel. Vrije liefde ging zo over in prostitutie, mede ook
omdat vrouwen geen behoefte aan promiscuïteit bleken te hebben tenzij ze er
voor betaald kregen. Dankzij de seksuele revolutie bloeiden de bordelen sinds
begin jaren ’70. Onder meer de Hells Angels zouden naast hun drugshandel veel
bordelen gaan exploiteren. Onder meer in Duitsland, zo ongeveer nog het enige
land ter wereld met weinig repressie en dus met nog een bloeiende prostitutie,
zouden de Hells Angels en andere Outlaw Motor Gangs nog altijd veel grote
bordelen bestieren.
De
Nederlandse pioniersrol
Traditionele
maatschappijen zijn doorgaans tegen prostitutie (want bv. bedreigend voor het
gezin als hoeksteen van de samenleving), zodat met name de moderne, liberale
westerse landen prostitutie zijn gaan legaliseren op grond van hun
individualisme en anti-traditionalisme. Nederland gold als een voorhoede van dat
vrije, liberale Westen zoals die mede door de hippierevolutie vorm had gekregen
met onze coffeeshops en bordelen op met name de Wallen in Amsterdam (alwaar de
Amsterdamse chapter van de Hells Angels prominent zijn clubhuis had) waarvan bv. de
Amerikaanse conservatieve zender Fox News niet moe werd deze af te schilderen
als het hedendaagse Sodom en Gomorra. Zeker gingen in de commerciële
exploitatie van drugs en seks de handelsbeluste Nederlanders voorop, maar niet
het volume was de oorzaak van de mondiale belangstelling (negatief of positief)
voor Nederland in het algemeen en de Wallen in het bijzonder: wat de
buitenlander verraste was de openheid en vrijheid – of misschien beter gezegd:
de brutaliteit – waarmee het in Nederland allemaal kon. Zoals onderzoeken
uitwijzen dat men in het buitenland met hun strenge drugswetten zelfs meer
cannabis rookt dan in Nederland met zijn gedoogbeleid, zo ook zijn er geen
redenen om aan te nemen dat Nederland meer prostitutie had dan andere landen. Maar
in Nederland gebeurde het in de vorm van raamprostitutie in hartje Amsterdam gewoon
midden op straat waar iedereen het kon zien. Zelfs dat was overigens slechts
relatief uniek: vele landen hebben raamprostitutie, maar alleen in Nederland
stonden ze in hun ondergoed voor het raam en dat midden in de stad waar iedereen
ze kon zien! Dat was de echte sensatie: niet de prostitutie als zodanig en
zelfs niet de raamprostitutie maar de schaamteloosheid waarmee de prostituees
zich voor iedereen open en bloot etaleerden. Dat maakte Nederland het ultiem
vrije land voor de progressieveling en het ultieme Sodom en Gomorra voor de
conservatief.
Hoe
de droom een nachtmerrie werd
Er
tekende zich echter al snel een schaduwzijde af bij deze nieuwe, verworven
vrijheden. Met name heroïne veroorzaakte drugsdoden door middel van overdoses
en verslaafden – ‘junkies’ – bleken onverbeterlijke criminelen (later zouden
cocaïne en crack een vergelijkbare rol spelen). Drugs werden synoniem met
zelfdestructie, overlast en misdaad (dat laatste ook in toenemende zin doordat
misdaadsyndicaten zich gingen toeleggen op de drugshandel: een carrière in de
misdaad ging doorgaans een carrière in de drugshandel betekenen). Maar de media
overdrijven of generaliseren vaak in hun berichtgeving: zo ben je echt niet al
na één keer heroïnegebruik verslaafd en een verslaafde is ook niet altijd een
crimineel of überhaupt iemand zonder baan. Er is wel een sterke correlatie
tussen druggebruik en criminaliteit, maar de causaliteit ligt met name de
andere kant op dan de meesten denken: veel criminelen voelen zich aangetrokken
tot drugs vanwege hun zucht naar avontuur en lak aan regels en wetten in plaats
van dat druggebruik tot criminaliteit leidt. De meeste criminele junkies waren namelijk
al crimineel voordat ze drugs gingen gebruiken en omgekeerd worden de meeste
verslaafden niet crimineel als ze niet al een crimineel verleden hadden. Met
name heroïne is wel lichamelijk verslavend, maar bovenal de drug of choice van de romantische outlaw
die zich wil afzetten tegen de maatschappij. In de woorden van ‘meesterjunk’ William
Burroughs: heroïne is geen genotsmiddel maar een way of life. En die levenswijze is een criminele levenswijze of in
ieder geval volledig tegengesteld aan die van de gewone burger: het is een
levenswijze die geen regels of normen kent, die nooit ‘nee’ zegt maar die toegeeft
aan elk impuls en elk egoïsme, een bewust afzakken naar een basaal, dierlijk
bestaan waarin alle behoeften moeten worden bevredigd en waarin dat je enige
zorg is. In die zin geeft heroïne – op een geheel andere wijze dan LSD – een
bevrijding van de maatschappij en haar drukkende regels. Het effect van heroïne
op het bewustzijn is vrijwel nihil (in tegenstelling tot LSD): het is hier de
verslaving die de gebruiker buiten de maatschappij plaatst (terwijl de brave
burger opstaat op naar zijn werk te gaan, staat de junkie op om te gaan stelen
om zijn shot te kunnen scoren). Terwijl drugs zo een zeer
slechte naam krijgen, ontstaat iets vergelijkbaars op het seksuele vlak:
prostitutie wordt in toenemende mate geassocieerd met vrouwonderdrukking en criminele
mensenhandel. Zelfs de homo-emancipatie, die in het kielzog van de seksuele
revolutie opkwam, bleef niet gespaard en vond haar schaduwzijde in de
AIDS-epidemie van de jaren ’80. De droom van de jaren ’60 van bevrijding en
emancipatie leek te zijn omgeslagen in een nachtmerrie (zoals de conservatieven uiteraard altijd al hadden voorspeld). En de media, zelfs als
ze progressief zijn toch altijd zeer conservatief qua zeden en normen, smulden
ervan om de sterk overdreven horrorverhalen aan het publiek te verkopen, zodat
die in toenemende mate weerstand ontwikkelden tegen drugs en prostitutie (maar
opvallend genoeg niet tegen homoseksualiteit).
Het
Altamont Speedway Free Festival
Vaak
wordt verwezen naar het gewelddadig verlopende Altamont Speedway Free Festival
van eind 1969, met als dieptepunt het steekincident door een Hells Angel
tijdens een optreden van The Rolling Stones, als het (symbolische) einde van de
hippiedroom c.q. de flower power van de jaren ’60. Nu was het geen toeval dat
The Rolling Stones de Hells Angels hadden uitgenodigd als beveiligers: rock ‘n’
roll was al sinds de jaren ’50 de muzikale uitdrukking van een nieuwe, rebelse
jeugdcultuur en The Rolling Stones waren in wezen ‘bedacht’ om maximaal die
rebelsheid te vertegenwoordigen waartoe zij naast een zorgvuldig gecultiveerd imago
van ‘sex & drugs & rock ‘n’roll’ ook bewust een alliantie met de
outlawgang Hells Angels aangingen ter versterking van hun ‘bad boys’-imago.
Het
einde van de rebellie
Ik
denk dat de punk-uitbarsting van 1977 de laatste opleving van deze rebelse
jeugdcultuur was: sinds de jaren ’80 is er van een rebelse jeugd geen sprake
meer, zoals dat ook blijkt uit de overwegend ‘brave’ popmuziek en het min of
meer verdwijnen uit de jeugdcultuur van drugs als LSD en heroïne die de
maatschappij ondermijnen. Er is in feite ook weinig meer om tegen te
rebelleren: de intellectuele en bestuurlijke elite is overwegend progressief
(de hippies zijn onze machthebbers geworden), zodat het individu veel vrijheid
heeft (bv. ongehuwd samenwonen, dus seks voor het huwelijk, wordt breed
geaccepteerd) en het individualisme heeft gezegevierd. Ook hier zien we een
vergelijkbaar tweeërlei gevolg. Enerzijds heeft het individualisme zich in extremo kunnen doorontwikkelen tot een hyperkapitalistisch
‘neoliberalisme’ en een fundamentele onverschilligheid jegens de ander (‘there
is no such thing as society’, aldus Thatcher). Anderzijds is er een
reactionaire tegenwind opgestoken die onder verwijzing naar de ‘ontsporing’ en
schaduwzijden van de vrijheid-blijheid-cultuur van de hippies, zoals hiervoor
beschreven, de oude waarden van respect voor autoriteit,
verantwoordelijkheidsgevoel en gemeenschapszin nieuw leven wil inblazen en meer
in het algemeen een communitaristische filosofie hanteert. Opvallend is dat dit
neoconservatisme in hoge mate ook door de meeste progressieve bestuurders is
omarmd, resulterend in een ideologie van de Derde Weg (en omgekeerd is er vaak
op gewezen dat de neoconservatieven veelal een marxistische achtergrond hebben
en in wezen ook veel van het marxisme, zoals diens ‘maakbaarheidsgedachte’,
hebben behouden). Qua drugs heeft zich dit vertaald in een bijzondere
populariteit van cocaïne en XTC (MDMA): in de huidige ‘prestatiemaatschappij’
biedt cocaïne extra zelfvertrouwen en XTC een tijdelijke, escapistische roes.
De
rebel is slachtoffer en patiënt geworden
Mede
vanwege het heroïne- dus ‘verslavings’-probleem van de jaren ’70 werden drugs in
toenemende mate opgevat als een medisch probleem: de druggebruiker werd een patiënt.
Het argument tegen drugs is niet meer dat zij de bestaande orde bedreigen, maar
dat drugs verslavend, schadelijk en dus ‘ongezond’ voor de gebruiker zelf zijn.
Een belangrijk voordeel van de gezondheidsargumenten is ook dat deze
ideologie-neutraal zijn – niemand wenst de ander immers lichamelijke of
psychische schade toe – zodat je alle partijen achter je kunt krijgen voor een
verbod als je maar genoeg de gezondheidsrisico’s benadrukt. Het probleem wordt
zo bijna van een typisch rechts probleem (een ondermijning van de orde) een
typisch links probleem (gezondheidszorg), al houdt men ook de meest verstokt
egoïstische ‘rechtse’ persoon in de gelederen door erop te wijzen dat het hem
misschien weinig kan schelen als een ander zich dood slikt, snuift of spuit,
maar dat hij evengoed via de verzekeringspremie of belastingen mee zal moeten
betalen als die ander in het ziekenhuis (of in de gevangenis) komt. Diezelfde
strategie zien we ook inzake prostitutie: partijen die tegen prostitutie
überhaupt zijn (zoals de ChristenUnie) slagen erin de belangrijkste en zelfs liberale
partijen mee te krijgen in hun antiprostitutiewetgeving door prostitutie te
framen als mensenhandel en – in mindere mate – gezondheidsrisico die als
zodanig een probleem voor alle ideologieën en partijen moet worden (de
prostituee wordt zogenaamd in de regel gedwongen, geslagen, verkracht en zal
menig SOA oplopen, zodat alle denkbare lichamelijke en psychische martelingen
en dus schade in haar samenkomen). In plaats van te benadrukken dat de
prostituee een bedreiging voor het gezin als hoeksteen van de samenleving
vormt, zoals misschien de SGP nog wel zou willen doen, wordt de prostituee in
onze tijd zelf als het grootste slachtoffer geportretteerd. Ja, prostitutie zou
zelfs de moderne slavernij zijn volgens veel feministen. De rebel en losbandige,
zoals de druggebruiker en prostituee, zijn zo slachtoffer en patiënt geworden,
en daarmee – in de geest van Foucault – onschadelijk gemaakt met een weg terug
naar de samenleving door middel van genezing c.q. redding waartoe de
samenleving hen graag wil helpen (men herkent hierin het werk van Jezus als van
oudsher het grootste voorbeeld in onze cultuur). Zelfs de crimineel wordt in die
gedachtengang vooral als slachtoffer gezien, namelijk slachtoffer van een onrechtmatige
maatschappij die hem minder kansen dan anderen gaf waarbij wordt benadrukt dat de
crimineel toch vooral zijn eigen leven weggooit door een mogelijk succesvol en
bevredigend leven in te ruilen voor een ‘slecht’ leven als crimineel c.q. een
leven in de gevangenis (hetgeen rechts gretig persifleert door bv. bij een
terrorist te spreken over ‘weer een jongere die geen stageplek kon krijgen’ en erop
te wijzen dat in het strafproces alle – in poging helende – aandacht uitgaat
naar de dader in plaats van het slachtoffer).
De
huidige betuttelende repressie
Drugs, ach, veel over te zeggen, maar voor alles natuurlijk een definitiekwestie. Dat laat ik graag over aan Peter Cohen: http://www.cedro-uva.org/cohen/
BeantwoordenVerwijderenDrugs als sociaal construct... jaja, heroine is niet erger dan 8 uur per dag viool spelen (of aan je pik trekken). Nog daargelaten dat er met heroine natuurlijk veel meer te verdienen valt dan met viool spelen. En Herman (Brood) zei het al: zolang ik poen heb, heb ik geen drugsprobleem (dat zei ie overigens voordat ie gelazer met zn lever kreeg).
Verder is het natuurlijk gelul dat drugs een law en order-dingetje zou zijn. Een beetje totalitair regime legaliseert achter mekaar de coffeeshop. Want zoals je weet is wiet een ander woord voor 'soma'.
Over Huxley gesproken: je kent zijn polemiekje met C.G. Jung? Dat had ie nadat ie de Doors of perception had geschreven. Die twee hebben daar nog wat brieven over gewisseld waarbij Jung Huxley 'verbeterde' toen die laatste sprak over 'bewustzijnsverruimende middelen'. Volgens Jung zijn drugs namelijk 'bewustzijnsvernauwende middelen'. Punt is namelijk dat onder invloed van drugs het bewustzijn vernauwt zodat het onderbewuste aan de oppervlakte kan komen. Dat bewustzijn is er nu juist om dat onderbewuste een beetje onder controle te houden. Als je dat bewustzijn verdooft (of vernauwt) dan is de spreekwoordelijke kat van huis.
Anyhow, het volk aan de drugs. Jung voorspelde al dat we de 'nare' kant van God nog niet waarlijk hebben gezien. Die is tot nog toe onder de oppervlakte gebleven. Maar er leeft een monster onder de oceaanspiegel en dat wil er ook graag eens uit. Met wat verdoving hier en daar is dat snel geregeld. Maar what the heck, apres nous le deluge, nietwaar? Dus, hupsakee, op naar de coffeeshop! Rechtstreeks geimporteerd uit Maroc, Libanon en Afghaan. Want de weg moet wel eerst worden geplaveid, immers. Kwam de uitdrukking 'geest uit de fles' ook niet uit die hoek?
... laatst las ik wat dat betreft dat we in de muziek (pop) een 'break-evenpoint' hebben bereikt. Er wordt tegenwoordig meer oude muziek verkocht dan 'verse' (top 40) muziek. Het oude krijgt steeds meer 'massa', en lijkt inmiddels zelfs zoveel massa te hebben verkregen dat het ons achterover trekt. De mensheid staat voor een giga regressie!
BeantwoordenVerwijderenNu moet ik natuurlijk niet overdrijven, maar feit is dat een mens nu eenmaal eens in de zoveel tijd zn zolderkamer moet opruimen. Dingen moeten vergeten worden, weggegooid of geshredderd. Want anders dondert die zolder door de zoldervoer zomaar je woonkamer binnen. En dat geeft een troep!
We zien het op mondiaal niveau. Allerlei ouwerwetse, achterhaalde, patriarchale BS die ineens kracht wint. En ons hier intussen een beetje ons bewustzijn vernauwen met reclame, coffeeshops, McDonalds en porno. Ja, ik heb het over Jung. En ik heb het over dat monster onder de oceaanspiegel. De middeleeuwen staan voor de spreekwoordelijke poorten van Wenen en ons hier rookt de ene na de andere pretsigaret, bekijkt porno op de iPad of begint aan zn tweede kreeft in eoa restaurant. Allemaal aan de 'soma'! Wordt gvd wakker!
Jung was niet gek. Als wij hier in het 'verlichte' westen het bewustzijn vernauwen, dan grijpt de massa van het onderbewuste ons. En zoals je weet is het onderbewuste het oude deel van ons brein. Het 'dier' (beest) dat we (ons bewustzijn) onder controle moet houden. Flikker de LSD, wiet en coke het raam uit, wrijf in je ogen en wake the fuck up! Want anders trekt het oude je achterover!
Je bent nogal into Jung, merk ik. Ik weet niets van de correspondentie tussen Jung en Huxley maar als Jung alle drugs bewustzijnsvernauwend noemde, dan is hij op z’n minst generaliserend. Verschillende drugs hebben verschillende – soms zelfs min of meer tegengestelde – effecten en om wat orde in deze chaos te brengen, vind je daarom vaak een indeling als geestverruimend/stimulerend/verdovend. Nu kan ik me bij de verdovende middelen, zoals heroïne, nog wel iets voorstellen bij ‘bewustzijnsvernauwing’ (hoe jij drugs beschrijft, lijkt ook wel op hoe ik het effect van heroïne beschrijf in het artikel), maar het lijkt me geen adequate term voor LSD. Veel is nog onduidelijk hoe LSD zijn effect op het bewustzijn heeft maar een oude theorie over de werking van LSD is dat onze hersenen de meeste prikkels filteren voordat ze het bewustzijn ‘binnentreden’. Dat is ook de achterliggende gedachte bij ‘de deuren van waarneming’ die opengaan onder invloed van LSD die om die reden geestverruimend kan worden genoemd: LSD zou dan dat filter uitschakelen zodat in één klap de hele wereld in heel zijn intensiteit binnenkomt. Nu heb ik mijn artikel mede geschreven naar aanleiding van het bericht in de media dat nu eindelijk hersenscans zijn gemaakt van mensen onder invloed van LSD waaruit blijkt dat bijna alle hersendelen overuren maken onder invloed van LSD (bv. http://edition.cnn.com/2016/04/12/health/lsd-brain-imaging/index.html). Dat kan betekenen dat ook het onderbewuste bewust wordt, maar het is in ieder geval niet zo dat het bewustzijn wordt onderdrukt onder invloed van LSD: er wordt niets gedempt maar zowat het gehele brein, inclusief het bewustzijn. wordt juist hyperactief. Dat verkleint overigens m.i. ook het risico op een ‘bad trip’: je raakt niet ‘weg’ in een halfbewuste droomtoestand, maar je blijft volledig helder bij bewustzijn en je weet dus ook aldoor dat je onder invloed van LSD verkeert. Je bewustzijn wordt alleen overladen met prikkels, alsof je een heel leven in één minuut beleeft.
BeantwoordenVerwijderenTen slotte, zelfs al zou LSD alleen maar het onderbewuste naar de oppervlakte brengen (quod non), dan zou dat toch ook een geestverruimend effect kunnen worden genoemd? Ik begrijp dat Jung fel tegen druggebruik was, maar hij lijkt daarmee wat inconsistent omdat hij ook meende dat de mens pas (een gelukkig, harmonieus, verantwoordelijk) mens wordt door middel van ‘individuatie’ waartoe het collectieve onbewuste bewust moet worden; de mens die zich niet bewust is van zijn onbewuste is nog slechts slaaf van dat onbewuste. Waarom was hij dan tegen geestverruimende middelen?
Tsja, de filosofie of de (diepte)psychologie, de rest is bijzaak. Zelfs de wiskunde is een kwestie van smaak. Wat de consistentie en de LSD-hersenplaatjes betreft twijfel ik nog: Welk belang wordt meer overdreven, dat van consistentie of dat van hersenscans.
BeantwoordenVerwijderenWat dat laatste betreft staat mij nog bij dat Huxley in 'The doors' de filsoof Broad citeerde:
"The suggestion is that the function of the brain and nervous system and sense organs is in the main eliminative and not productive. Each person is at each moment capable of remembering all that had ever happened to him and of perceiving everything that is happening everywhere in the universe. The function of the brain and nervous system is to protect us from being overwhelmed and confused by this mass of largely useless and irrelevant knowledge, by shutting out most of what we should otherwise perceive or remember at any moment, and leaving only that very small and special selection which is likely to be practically usefull"