Enorm
veel mensen zijn geïnteresseerd en zelfs gefascineerd door de geschiedenis van
de Tweede Wereldoorlog en het Derde Rijk. Maar de vraag naar de ideologie van
de nazi’s wordt vreemd genoeg nooit zelfs maar gesteld (althans niet in de
publieke ruimte buiten universiteiten). Ikzelf ben daarentegen altijd juist gebiologeerd
geweest door de vraag wat de nazi’s nu eigenlijk dachten. Waar kwam hun
antisemitisme vandaan en waarom was die zo fundamenteel dat ze letterlijk alles
– denken en leven – eraan op hingen en opofferden? Welke gronden droegen zij
daarvoor aan? Doordat hier nooit over wordt gesproken – de bronnen van het
nazigedachtengoed zoals Hitlers Mein
Kampf worden zelfs het liefst verboden – zijn de nazi’s militair wel
verslagen, maar met de aanval op hun gedachtengoed (of ‘Weltanschauung’ zoals Hitler het zelf noemde) is men nog altijd
niet eens begonnen! Ook bv. Sloterdijk spreekt in dit verband van “de
merkwaardige zwijgzaamheid van de oprecht filosofische kritiek op de zogenaamde
fascistische ideologie” (NB. voor het gemak gooi ik het
nazisme/antisemitisme en fascisme op één hoop, ook al heeft het fascisme geen
antisemitische kern). Het idee is klaarblijkelijk: het fascisme is zo’n
gedegenereerde, inferieure en uiteraard schadelijke theorie dat zij geen
serieuze analyse of studie verdient: zij dient slechts zo krachtig en resoluut mogelijk
te worden afgewezen.
Bij
een eerlijke vergelijking zal de ‘Godwin’ aan de andere kant vallen: als we de echte
opvattingen van de nazi’s vergelijken met die van toenmalig en van hedendaags
links, dan staan juist linkse, anti-islamofobe mensen uiterst dicht bij het
antisemitisch denken van de nazi’s. Maar, zo beklemtoont links in de
verdediging altijd vooruitlopend op elke serieuze vergelijking, de nazi’s
haatten socialisten dus ‘links’ het meest omdat die als eersten werden
vervolgd, zodat de nazi’s wel extreem-rechts moesten zijn! Maar in
werkelijkheid haatten en vervolgden de nazi’s de communisten en de sociaal-democraten
het meest en achtten zij zichzelf de ware socialisten en dus beslist niet
rechts of anti-socialistisch, hetgeen ik eveneens nader zal uitleggen. Al met
al blijkt links de hele geschiedenis te vervalsen teneinde de ware
(antisemitische en socialistische) ideologie van de nazi’s te verduisteren
zodat bijna niemand nog het antisemitisme bij huidig links herkent als de grote
en blijkbaar blijvende erfenis van de nazi’s aan heel de linkse, zichzelf
socialistisch noemende wereld.
Wat
ik ga doen is ten eerste het ware nazigedachtengoed en dan met name het
antisemitisme ervan reconstrueren. Maar anders dan de linkse benadering – men
haalt wat echte of verzonnen flarden uit nazi-propaganda die in het eigen
politieke straatje passen eruit – zal ik me vooral op intellectuele en algemene
bronnen beroepen om een juist beeld te krijgen van het antisemitisme zoals dat
in de late 19de eeuw opkwam en uiteindelijk tot het
nazigedachtengoed zou voeren. Niet alleen lijkt me dat een betere benadering
omdat de nazi’s immers zelfbewust hun propaganda voor de massa als slechts een
halve waarheid of als ‘de waarheid voor
de massa’ opvatten, maar het maakt het ook mogelijk om tot de kern en de
wortelen (de ‘filosofie’ zo u wilt) van het antisemitisme door te dringen en zo
ook te begrijpen waarom zelfs de grootste denkers, waaronder Martin Heidegger,
dit gedachtengoed konden aanhangen. De linkse critici verzinnen allerlei
onzintheorieën die volstrekt niet op de feiten berusten en niets verklaren,
maar die de antisemiet of nazi simpelweg beogen weg te zetten als stommelingen
die intellectueel aldus niet serieus te nemen zijn, zoals de bij links zo
populaire uitsluitings- en zondeboktheorieën. Waarom die theorieën de plank
volledig misslaan zal simpelweg blijken als we het echte antisemitisme hebben
geanalyseerd en begrepen. Mijn benadering neemt de antisemieten wel serieus: ik
erken het ongemakkelijke feit dat de nazi’s op de schouders van uitgerekend de allergrootste
denkers stonden en dus beslist geen armzalige ideologie hanteerden. Niet alleen
is de ideologie van het fascisme zelfs direct ontwikkeld door een van de
grootste filosofen uit de Italiaanse geschiedenis, Giovanni Gentile, maar het
fascisme en nazisme putten ook uit het werk van de grootste en diepste denkers
als Hegel en Nietzsche (al gaf Hitler toe zelf van de filosofen alleen – de
antisemiet – Schopenhauer te lezen en te begrijpen en bewonderden vele
intellectuelen daarom de echte intellectueel Mussolini meer). Dat maakt het
zeer misplaatst om antisemieten voor te stellen als hersenloze bruten: de
integere intellectueel dient de antisemiet en de fascist intellectueel serieus
te nemen. Overigens, we zullen nog zien dat de nazi’s niet eens zozeer zelf hun
antisemitisme hoefden te ontwikkelen, maar dat zij de elementen veelal aan
Joodse auteurs zelf ontleenden (zodat de nazi’s in een positie zaten waarin ze
konden repliceren: “maar de Joden zeggen het zelf!”).
Zoals
bij de meeste van mijn artikelen polemiseer ik tegen een bepaald links
gedachtengoed, maar zullen opnieuw juist linkse mensen – mijn doelgroep – dit
artikel niet lezen (zodat alle linkse mensen min of meer onbewust dus zonder
gewetenswroeging hun abjecte geschiedvervalsing en antisemitisme kunnen
voortzetten). Dat is ironisch, maar zoals Sloterdijk uiteenzet is deze ijzeren
wet – kritiek bereikt nooit degene tegen wie het is gericht (en als het diegenen
wel bereikt dan “staren deze in een blinde spiegel die hun totaal niets zegt”)
– de grote naïviteit van het rationalisme en daarmee van de Linkse Theorie
geweest: rationele en dus veelal linkse denkers zijn nooit moe geworden om in
de dialoog te blijven geloven (in onze tijd is bv. Habermas nog zo’n typische
exponent van deze rationalistische, links-kritische traditie), maar in werkelijkheid
luistert nooit iemand naar een ander en is van een dialoog nooit sprake. De
echte ironie is dat dat vooral voor de linkse critici zelf geldt: als zij
oproepen tot dialoog bedoelen ze in feite dat de ander nu eens naar hen moet
luisteren, want linkse mensen zijn bij uitstek de mensen die nooit naar een
ander zullen luisteren (linkse mensen zijn juist fier dat zij zich volledig
kunnen afsluiten van de andere want ‘verderfelijke’ en sowieso domme mening). Bevoogding
en arrogantie blijken de twee zijden van dezelfde socialistische munt. Omdat in
de woorden van Heidegger “Marx naar het nazisme voerde” en we Marx dus nog veel
zullen tegenkomen in dit artikel, geef ik Marx als typisch voorbeeld: Marx
ontwikkelde met andere links-hegelianen een zogeheten ‘kritische theorie’
waarmee ze alles en iedereen bekritiseerde, maar Bauer – een exponent van de
kritische theorie die zo kritisch was dat hij ook de kritische theorie zelf aan
kritiek wilde onderwerpen – hield Marx voor dat deze doof was voor alle kritiek
op zijn eigen theorie waarop Marx uiteraard zeer agressief reageerde. Marx
achtte sowieso elke criticus van zijn eigen theorie bij voorbaat een debiel
naar wie hij beslist niet wilde luisteren. Zoals Sloterdijk beschrijft nam Marx
(je zou kunnen zeggen: als een soort kleine Hitler) met niets minder genoegen nam
dan met een vernietiging van iedereen
die hem bekritiseerde of tegensprak. Het zal in dit artikel nog blijken dat dit
ook gevolgen heeft gehad voor de wereldgeschiedenis.
Ik
heb al veel artikelen over het antisemitisme geschreven met telkens een andere
invalshoek en andere bronnen. In dit artikel zal ik me vooral op het werk van
Heidegger en Sloterdijk beroepen: op de antisemiet Heidegger om een dieper
inzicht te krijgen in de ‘filosofie’ van het antisemitisme en op Sloterdijk
vanwege diens scherpe en eloquente duidingen van een en ander. Ik hoor mensen
al protesteren dat Heidegger met al zijn Joodse vrienden en leerlingen toch
geen antisemiet was, maar daar kom ik nog over te spreken en laat al weer zien
dat mensen geen idee hebben van wat antisemitisme eigenlijk is.
De
Jood en de ontworteling van de mens in de moderne tijd
Om
na zo’n lange inleiding maar meteen met de deur in huis te vallen en de kern
van het antisemitisme te geven: de haat tegen Joden is in wezen niets anders
dan de haat tegen de moderniteit en dan met name tegen de ‘ontworteling’ (en de
daaruit voortvloeiende zelfvervreemding) die die moderniteit oplevert. Die
ontworteling is bovenal simpelweg de verstedelijking als gevolg van de
technologische ontwikkeling en het kapitalisme: mannen trekken naar de stad in
de hoop werk in de fabriek te vinden, hetgeen gezinnen kapot maakt en de weg
vrij maakt voor prostitutie en andere stadse verdorvenheid. In de stad is
iedereen anoniem en op zichzelf aangewezen. Dat maakt het tegenconcept ‘Blut
und Boden’ zo’n centraal concept in de nazi-ideologie: de Duitser is volgens de
nazi nog geen moderne, ontwortelde en decadente stadsmens maar in wezen nog
altijd een boer die als zodanig met zijn poten letterlijk in de aarde staat, in
zijn geboortedorp leeft en sterft (binding aan de grond/aarde) en zich
verbonden weet met zijn familie en gemeenschap (binding door bloed). De Duitser
is nog niet ‘ontworteld’, maar leeft nog voor zijn eer en familie/volk in
plaats van voor geld en eigenbelang zoals de ‘Joodse’ stadsmens.
Omdat
Joden waren uitgesloten van veel ambachten en andere ‘respectabele’ beroepen en
daarom veelal in de handel werkten, zijn Joden altijd al geassocieerd met de
beurzen en bankwezen en daarmee als parasiterende ‘woekeraars’ en vormden zij
de belichaming van het in de moderniteit opgekomen kapitalisme. Ook bv. Marx
stelt in zijn ‘Over het Jodenvraagstuk’ met zo veel woorden dat het kapitalisme
het Joodse tijdperk vormt met de aanbidding van Mammon als de seculiere basis
van het jodendom (en het communisme als de christelijke transcendentie of
overwinning daarvan). Niet alleen waren de Joden belangrijke aanjagers van het
kapitalisme en de moderniteit, de Joden waren sowieso meestal ook stadse
kantoorklerken (zoals de boekhouder of manager in plaats van de arbeider die
daadwerkelijk met zijn handen de dingen beroert en het werk doet) die alle
binding met ‘Blut und Boden’ waren verloren en daarmee de voorhoede van de rest
van de mensheid vormden hetgeen bv. de Joodse rabbijn Joachim Prinz in 1934
bevestigde: “De tragedie van de Jood is de tragedie van de bourgeoisie die in
de grote steden woont. De Jood is een grotestadsmens (…) Dit lot is echter het
lot van de Europese grote steden in het algemeen”. Merk op dat ook deze rabbijn
het stadse leven – het leven van de Jood (in de diaspora) – als een tragedie
opvatte dus als iets zeer onwenselijks. Het is onnodig te zeggen dat de nazi’s
dit lot voor zichzelf trachtten te ontlopen en daarom een bewust anti-Joodse
draai aan hun eigen geschiedenis wilden geven. Onder meer de grondlegger van
het zionisme Theodor Herzl zag daarom geen toekomst voor de Joden in Europa:
“Wie echter van de Joden boeren wil maken, verkeert in een wonderlijke
misvatting. De boer is namelijk een historische categorie (…)”. Ook dit citaat
is van 1934 en ook Herzl zag aldus het lot van de mensheid als onafwendbaar: de
boer is verleden tijd, iedereen zal modern worden zoals de Jood al is. De Jood
in de diaspora was in feite een stadsmens-in-het-kwadraat want dubbelop ‘ontworteld’:
de Jood was immers over de hele wereld uitgezworven. De Jood had niet alleen de
binding met zijn geboortedorp – zijn ‘roots’
– verloren, maar de Jood was bovendien de emigrant par excellence die zelfs alle landsgrenzen passeerde. Dit geeft een
enorme psychologische impact, zowel bij de Jood (de emigrant) als bij de
Duitser (de achterblijver), hetgeen ik verderop nog zal uitwerken.
Hierop
stoelt ook de beruchte rassentheorie van de nazi’s. Voor dit artikel is het
vooral van belang om de dubbelzinnigheid ervan te doorgronden. Aan de ene kant
is er de opvatting dat de Joden in wezen niet eens meer een ras vormen: de
nazi’s hadden niets tegen verschillende rassen in de zin van volkeren, want elk
ras/volk is als een uitgebreide familie een organisch gegroeid verband
waarbinnen het individu zich kan realiseren (men herkent in het bij links zo
aangehangen multiculturalisme nog steeds heel veel van de conservatieve en
nazistische opvattingen). Het probleem met de Joden nu was juist dat zij
ontworteld waren en dus dat oorspronkelijke verband hebben verlaten door
‘bloedvermenging’ met andere volkeren aan te gaan. De Jood is geen ras maar de
mix van alle rassen en dus een ‘bastaard’. Dit zou verklaren waarom Joden op
alle andere volkeren lijken en je een Jood niet makkelijk als zodanig kunt
herkennen. De Jood heeft dus zijn identiteit en daarmee zijn vitaliteit als ras
verloren: dat maakt de Jood tot een ziekmakende parasiet onder de andere
volkeren (hetgeen de Joden ook uniek maakten) hetgeen moest worden gestopt. Overigens,
hetzelfde verhaal kan worden betoogd zonder de dubieuze rassenleer: als
ontwortelde emigranten hebben Joden geen thuis en geen geschiedenis en aldus
geen identiteit als volk. In het hedendaagse multiculturalisme keert deze leer
terug in de vorm dat elk individu zich slechts kan realiseren binnen zijn eigen
cultuur maar dat dit niet geldt voor de westerling omdat die al geheel
ontworteld is en daarom moet leven volgens abstracte, rationeel gefundeerde
regels (dat zijn de ‘universele mensenrechten’) in plaats van volgens de regels
van zijn lokale culturele tradities: wij hebben onze cultuur al verloren, “de
Nederlander bestaat niet”. Aan de andere kant verwijst de term ‘ras’ naar het
resultaat van fokken dus van kunstmatige selectie: in die zin zouden juist
alleen de Joden een ‘ras’ vormen! De Joden zouden immers de rassenleer – het
bewust manipuleren van je stamboom c.q. controleren van je nageslacht door
middel van raciale huwelijks/voortplantingswetten – zelf hebben uitgevonden,
hetgeen weer de ultieme misdaad tegen het leven is (omdat het leven zo
overweldigd wordt in een rationele planning in plaats van dat men het spontaan
tot verbanden laat groeien). Ik ga niet elke keer wijzen op de linkse
geschiedvervalsing maar het moge duidelijk zijn dat de linkse ‘weerlegging’ van
het racisme van de nazi’s door er bv. op te wijzen dat er niet zoiets als een
ras bestaat, als een tang op een varken slaat en niets kan afdoen aan wat de
nazi’s bedoelden met hun rassentheorie. In feite bevestigt het hooguit het punt
van de nazi’s: de Jood als ultieme grensvervager
is erin geslaagd alle rassen te doen verdwijnen.
Overigens,
de haat tegen de moderniteit maakte de Jodenhaat aanvankelijk een typisch conservatieve
dus rechtse ‘hobby’ maar al snel ging een links, socialistisch gemotiveerd
antisemitisme overheersen: aanvankelijk verzette het conservatisme zich tegen de
moderniteit met dat kapitalisme of vrije markt, maar al vrij snel omarmde
rechts het kapitalisme c.q. de vrije markt als ‘natuurlijk’ (en zo de
natuurlijke ongelijkheid tussen mensen in stand houdend) met in onze tijd het
‘neoliberalisme’ als nieuwe rechtse exponent daarvan. De kapitalisme-kritiek –
maar daarmee ook de Jodenhaat zoals we nog zullen zien! – ging daardoor voor
een groot deel over naar het socialisme. Ook bv. Marx verhaalt hoe het
kapitalisme de wereld heeft ‘onttoverd’ en alles van waarde – zoals
familieverbanden en andere intermenselijke relaties – heeft vernietigd door de waarde van
elke relatie te reduceren tot geldelijke ruilwaarde en eigenbelang (in de
woorden van de SP: ‘niet liberaal maar sociaal’ waaruit –cynisch gesproken –
eveneens een diepe heimwee spreekt naar een ‘oude’ gemeenschapszin die in de
moderne wereld niet meer bestaat). Ten tijde van het interbellum wisten de
nazi’s het antisemitisme bij zowel links als rechts aan te spreken zoals het
fascisme en nazisme sowieso in wezen een samenspanning van socialisme en
conservatisme tegen het liberalisme vormen en dus in die zin niet links of
rechts maar beide waren en zo de eerste klassenloze massabeweging tot stand
brachten.
Het
Joodse materialisme en ontwrichting van alle dingen
Bovenstaande
wijst al enigszins naar de ‘Protocollen van de wijzen van Sion’ en de Jodenvernietiging
als het antwoord van de nazi’s daarop, maar om die echt te begrijpen moeten we
eerst nog wat beter begrijpen wat kenmerkend is voor de moderniteit en waarom die
moderniteit typisch ‘Joods’ zou zijn.
We
zagen al dat de moderne mens in wezen de door technologie en kapitalisme
geschapen stadsmens is die ontworteld uit zijn geboortegrond en
familieverbanden is. Deze moderne mens leeft in een onttoverde wereld,
losgerukt uit alle betekenisvolle verbanden, en wordt zo geconfronteerd met
zijn eenzame, gedesillusioneerde dierlijke bestaan. Heidegger verbindt een en
ander met de rationaliteit van de techniek: de Jood dus de moderne mens is het
werktuig of manifestatie van de ‘machinatie’ die alles ontwortelt. In diens
eigen bekende terminologie schrijft Heidegger: “het wereldjodendom heeft de
wereldhistorische missie om alle zijnden uit het Zijn te ontwortelen”. De Jood –
die ‘overal en nergens thuis is’ – is niet geworteld in een Plaats c.q. in de
wereld überhaupt, maar bevindt zich in een absolute, geometrische ruimte, welke
abstrahering van elk concreet bestaan en universalisering van elke wet – dus
ontworteling – tot de vernietiging van de wereld en de mens zal leiden. Bij
zijn briljante (Joodse) leerlinge Hannah Arendt zien we een vergelijkbare
karakterisering van de moderniteit: de moderne wetenschap is volgens Arendt het
gevolg van het innemen van een absoluut, universeel standpunt buiten de wereld
met telkens opnieuw de vernietiging van het wereldse en een vernieuwing van de
wereld als gevolg. In dat opzicht vormen de opbouw van kernwapens die vele
malen al het leven op Aarde kunnen vernietigen het monument van deze moderne
vernietigingsdrang. In feite wordt de moderniteit gekenmerkt door enerzijds
alsmaar versnelde technologische en industriële revoluties en anderzijds een
steeds grondigere intellectuele ondermijning van alle zekerheden (van traditie,
van het bestaan van God en andere religieuze dogma’s, van identiteit, etc) door
middel van een kritisch rationalisme. Sloterdijk: “Het gezamenlijke effect van
deze activiteiten is het complex van een moderne tijd waarin het leven weet dat
het uitgeleverd is aan een continuüm van de crisis”.
Deze
moderne kenmerken worden nu in het antisemitisme belichaamd door de Jood die
dan ook gericht zou zijn op techniek en wetenschap, die de rationaliteit zou
hebben ‘uitgevonden’, maar die zo ook berekenend, sluw, egoïstisch,
materialistisch, oppervlakkig en leeg zou zijn. De technisch-wiskundig zo
getalenteerde Jood weet elk doel te bereiken, maar bezit geen nastrevenswaardige
doelen: gelijk zijn machine zelf gaat hij maar door op de weg van eeuwige
revolutie en ondermijning – waarin elk bestaan wordt ontworteld en elke
zekerheid ondermijnd – naar de totale vernietiging van de wereld in de
deterministische/slaafse overtuiging dat alles moet gebeuren wat gebeurt (zoals
hierboven ook Prinz meende dat de mens zijn lot niet kan ontlopen) zonder het (Arische)
bewustzijn dat er een beslissing kan en moet worden genomen. De
christelijk-Germaanse cultuur zou geestelijk en vrij zijn: de geest heerst er over
de materie. De Jood zou daarentegen de mens tot slaaf van de materie en de
technologie maken.
Wat
betreft de wetenschap c.q. filosofie zijn met name Spinoza, Marx en Freud belangrijke
bronnen voor de antisemieten. Spinoza kan gelden als de meest uitgesproken moderne
c.q. Verlichtingsfilosoof waarbij rationalisme en een vermeend materialisme of
sciëntistisch determinisme tot hun hoogtepunt worden gebracht. De Joodse denker
Spinoza, deze ‘filosoof van de filosofen’, belichaamt zo in wezen alles wat de
nazi’s verafschuwden: het moderne, religiekritische of atheïstische
materialisme of naturalisme, de ontkenning van de vrije wil, het kritisch
rationalisme van de filosofie, de abstracte rationaliteit en ‘universele rede’
van de Verlichting. Hoewel zwaar beïnvloed door Spinoza zou men kunnen zeggen
dat Hegel dit ‘Joods materialisme’ te boven is gekomen door alles, inclusief de
wereldgeschiedenis, op te vatten als de ontplooiing van en terugkeer naar de geest.
In zekere zin vindt de christelijke metafysica zijn voltooiing in het werk van
Hegel waarbij in zijn tijd ook de vrijheid concreet zou zijn gerealiseerd in de
vorm van de rechtsstaat en daarmee de wereldgeschiedenis zijn einde zou hebben
bereikt. Maar Marx, die van Joodse afkomst was, zet die metafysica van Hegel
precies op zijn kop (in Marx’ eigen woorden keert hij Hegel simpelweg om om die
weer op zijn voeten te zetten) door middel van een bewust historisch
materialisme waarin het materiële substraat onder Hegels idealisme (de ‘bovenbouw’
van religie, recht en filosofie) wordt gezocht. Met Marx wordt aldus opnieuw
alles ondermijnd, omgekeerd en uit zijn voegen gelicht ten gunste van een ‘overwinning’
van het Joods materialisme (dat bij Marx uiteraard wereldhistorisch ook voert
tot een overwinning van het proletariaat in de ‘onvermijdelijke’ revolutie dus een
totale ontwrichting van de bestaande orde). Tot slot is Sigmund Freud een
favoriet doelwit van de antisemieten: zo mogelijk nog meer dan Marx (of Darwin)
‘vernedert’ Freud de mens door zijn gedrag te verklaren vanuit onbewuste,
dierlijke, veelal seksuele, ‘driften’ en hun onderdrukking door het superego
waaruit neuroses alsmede de cultuur zou voortkomen. In dat verband was Freud ook
verheugd dat de niet-Joodse Carl Jung verder ging op zijn pad der
psychoanalyse, want Freuds theorie liep het gevaar als een puur ‘Joodse’
theorie te worden gemarginaliseerd (met als ironie dat Jungs eigen uitwerking
van de psychoanalyse veel lijkt op de mythologie van de nazi’s, welke
structurele ironie van de ‘Joodsheid’ van de nazi’s later nog aan bod zal komen).
De
moderniteit in het algemeen en de Jood in het bijzonder reduceert zo alles tot
materie en de mens tot louter een door (seksuele) driften en natuurlijke behoeften
bepaald dier (men denke ook aan het utilitarisme als de typisch moderne
moraalleer die zich op het hedonisme – de mens wil zijn genot maximaal
vergroten en pijn maximaal vermijden – beroept). Wellicht opmerkelijk is dat
bv. de Joodse filosoof Levinas eveneens de typisch moderne ‘onttovering’ van de
wereld c.q. ‘mechanisering’ van het wereldbeeld (deels) toeschrijft aan het
jodendom: volgens hem heeft het jodendom – net als de techniek – de wereld
gedemystificeerd door middel van zijn eis om alle afgoden te vernietigen (voor
Heidegger vallen die samen omdat hij het jodendom zag als het werktuig van de
‘machinatie’ van de techniek). Het jodendom leert één transcendente God
waardoor in één klap de wereld zelf wordt ontgoddelijkt en tot machine wordt
gereduceerd die God volgens de Bijbel op grond van een zekere wiskunde heeft
gebouwd: God als ingenieur – men denke hier ook bv. aan de typisch moderne
‘klok’-metaforen voor het universum van moderne denkers als Leibniz. Sowieso
valt de moderne filosofie en wetenschap op door zijn obsessie met wiskunde
waarbij ook de ‘fysica’ wordt gereduceerd tot ‘mechanica’ hetgeen in wezen
toegepaste wiskunde is om machines te bouwen.
In
die zin waren de nazi’s anti-rationalistisch of anti-filosofisch: de nazi’s
wilden de Verlichting ‘wissen’ en een nieuwe religie stichten. De kille,
grensvervagende machinatie met zijn ontwortelende individualisering moest
worden vernietigd ten gunste van een nieuwe ‘betovering’ van de leefwereld en
zingeving in het nationale verband dat kan bogen op een gemeenschappelijke,
collectieve geschiedenis. In Heideggers terminologie: de zijnden moeten een
nieuwe fundering krijgen en de menselijke ‘geworpenheid’ in de wereld een nieuw
‘ontwerp’.
De
moderne ontmaskeringslust
De
voor de moderniteit wezenlijke ontworteling en abstrahering leidt psychisch tot
een zekere gespletenheid of zelfs subjectivistisch solipsisme. In de woorden
van Kierkegaard biedt de abstracte waarheid – de wiskunde of Hegels systeem –
ons geen plek waarin we kunnen wonen: de objectieve waarheid kan niet worden
‘geleefd’. Maar reeds bij Descartes wordt de band met de wereld radicaal
doorgesneden: we kunnen slechts zeker zijn van onze ideeën (als ik bv. een boom
zie, dan kan ik zeker zijn van dat idee van een boom, maar moet ik op Gods
goedheid vertrouwen dat een echte boom de oorzaak van mijn idee is). Een
dergelijke gespletenheid of dubbelzinnigheid kenmerkt ook de (modern-platoonse)
wetenschap en filosofie. De wetenschap heeft van ons de taak gekregen om te
‘ontdekken’: zij moet achter de
schijn der dingen (die de zintuiglijke gewaarwording ons leveren) het wezen dus
de werkelijkheid (de eenheid c.q. de wiskundige wetmatigheid) onthullen. Deze
gespletenheid is ook inherent aan het materialisme zoals we die al in de
oudheid tegenkomen: achter onze ideeën zitten bv. atomen, zodat bv.
kleurwaarneming ‘eigenlijk’ slechts een bewustzijnsepifenomeen is van
interactie van kleurloze atomen. Uiteindelijk moet dat ook de vraag opleveren –
en Descartes stelde hem al – of de mens c.q. diens ziel niet slechts een
illusie is en ook de mens in werkelijkheid niet slechts een machine (dus een robot)
is. In dit opzicht is de goochelkunst, die geheel is gebaseerd op het spel der
verhulling van de werkelijkheid achter de (magische) schijn en van oudsher is
geobsedeerd door machines, robotten en de nieuwste technologieën, typisch
modern.
Zoals
de wetenschap zo het bedrog van onze zintuigen en ons bewustzijn blootlegt
(door precies het subjectieve te elimineren), zo kan men de taak van de
(moderne) filosofie karakteriseren als het vinden van de waarheid achter elk
(zelf)bedrog of ideologie dus als een voortdurende jacht naar ontmaskering – hetgeen in de Verlichting
een focus op een kritische ontmaskering van traditie, religie en elke andere
autoriteit opleverde. Marx, Nietzsche en Freud gelden als de meesters op dit
gebied. Terecht stelt overigens Sloterdijk dat juist Freuds ontmaskering van de
mens niet cynisch als vernedering van de mens was bedoeld, maar als ‘kynisch’
waarmee Sloterdijk naar de klassieke cynicus Diogenes van Sinope verwijst: het
wil ons slechts de ‘naakte waarheid’ tonen zonder een waardeoordeel over die
naakte mens uit te spreken (op dit punt dringt zich ook de titel van Morris’
boek ‘De naakte aap’ als beschrijving van de mens zich op aan mijn bewustzijn).
Zowel het cynische – ‘zie, de keizer draagt geen kleren!’ – als het kynische –
de voorliefde voor het tonen van de ‘naakte waarheid’ – is kenmerkend
voor de moderniteit. Dat kynische verklaart ook waarom moderne kunst zo graag
het platvloerse, waaronder het seksuele, toont en daarmee het publiek shockeert
(en amuseert): het wil de ‘echte’ werkelijkheid tonen in plaats van de illusies
van het hogere leven die de werkelijkheid naar klassieke norm idealiseren. In
zekere zin zijn het fascisme en nazisme ook in deze zin exponenten van de
moderne kunst: in plaats van ons te moraliseren met veronachtzaming van het
lichaam en het platvloerse, wil het de mens ‘helen’ door emotie en verstand,
lichaam en ziel weer te verbinden (hetgeen ook de bijzondere fascinatie van de
nazi’s voor film, propaganda en Wagners Gesamtkunstwerk
kan verklaren).
We
lijken inmiddels ver verwijderd te zijn geraakt van ons onderwerp het
antisemitisme, maar in werkelijkheid geraken we hiermee tot de kern ervan! We
zagen al dat de antisemieten meenden dat de Jood wordt gekenmerkt door zijn
verlies van ‘ras’ dus van zijn identiteit of karakter: dat maakt de Jood tot
zo’n succesvolle ‘parasiet’ want die afwezigheid van een eigen ‘ik’ stelt de
Jood in staat zich aan elke ‘gastheer’ aan te passen (hetgeen uiteraard het
noodzakelijke gevolg was van de emigratie: anders dan in onze multiculturele
tijd moesten immigranten zich vroeger aanpassen om te kunnen overleven en
verloren zij gaandeweg hun oorspronkelijke cultuur en identiteit). Het concept
van het ‘masker’ stond daarbij centraal: Joden zouden hun lege identiteit
verbergen achter maskers met als voordeel dat zij die telkens konden inwisselen
tegen andere maskers die hen – in een nieuwe situatie – nog beter camoufleerden.
Het ‘probleem’ met de Jood was dus niet dat deze zich niet aanpaste (merk op
hoe tegengesteld dit is aan de hedendaagse rechtse kritiek op moslims), maar
zich juist buitengewoon goed aanpaste en zo onzichtbaar werd: precies om de
Joden alsnog zichtbaar te maken, vonden de nazi’s de verplichte Davidster voor
Joden uit waarmee de Jood werd ‘ontmaskerd’. Want uiteraard maakte dat typisch
Joodse vermogen tot volmaakte assimilatie de Jood nog geen Duitser in Duitsland:
in Duitsland was de Jood een ‘Duitser’ maar in Rusland zou diezelfde Jood even
makkelijk een ‘Rus’ zijn! De Joden ‘stalen’ of parasiteerden zo slechts op de
identiteit en cultuur van anderen zonder werkelijk Duitser of Rus te worden.
In
zekere zin stond de hele politiek in bv. de Weimarrepubliek – net als de
filosofie – in het teken van de ‘ontmaskering’ van de ander. Daarbij verstonden
de marxisten deze kunst uiteraard het best: het marxisme is immers de politieke
ontmaskeringstheorie par excellence. Daarbij
kiest het rationalistische maar daardoor ook antihumanistische marxisme voor de
variant van de maskertheorie die het individu het masker van zijn functie laat
dragen: dat maakt het mogelijk dat er best goede individuele kapitalisten
kunnen bestaan en legt het hele kwaad in ‘het systeem’ waarin iedereen dus ook
de kapitalist niet anders kan dan slechts zijn rol spelen (hetgeen het marxisme
zo cynisch maakt: de objectieve ontmaskering, waarin uiteindelijk iedereen
‘slachtoffer’ is van ideologie en vals bewustzijn zoals het systeem dat
onvermijdelijk realiseert, ontkent elke vrijheid en ontmenselijkt elk mens).
Niet
zonder betekenis is Nietzsches gedachte dat wij allen slechts onze maskers
zijn: gelijk de Joden hebben wij (en ik voeg toe: als moderne mensen) geen
identiteit maar slechts een veelheid aan identiteiten die aldoor strijden om
voorrang. Filosofisch gezegd is er achter onze veelheid aan ‘willen’ geen
metafysische eenheid die we ‘ik’ kunnen noemen (vergelijk: ‘er zijn geen
feiten, er zijn slechts interpretaties’). Hooguit kunnen we een ‘ik’ scheppen
door alle willen te bevestigen en te integreren, hetgeen de Übermensch kenmerkt
(en er zijn suggesties dat Nietzsche dan ook meende dat de moderne Jood de brug
naar de Übermensch zou kunnen vormen). Deze moderne obsessie voor maskers (en voor
de ‘naakte waarheid’ achter elk masker) houdt namelijk verband met een zeer
verwant fenomeen dat misschien nog wezenlijker is voor de moderniteit: het rollenspel.
Het
rollenspel en de dubbelspion
De
moderniteit is ook het tijdperk waarin de standenmaatschappij is afgebroken en
iedereen gelijk is geworden. Dat impliceert bovenal sociale mobiliteit en
verlies van identiteit: voorheen werd je gedrag, je denken en je vooruitzichten
volledig bepaald door je stand of klasse, maar in de moderniteit kan elk
individu zich uit welk kader dan ook losbreken en zichzelf naar eigen inzicht
ontwikkelen. Dit impliceert dat elk individu zich moet voorbereiden om vele
verschillende rollen te spelen en iedereen zal dat ook bij zichzelf herkennen.
We behoren niet meer tot één (vaste) groep en zijn niet meer loyaal aan één
ander, maar fladderen vrijelijk rond, nu weer een relatie met de een en dan
weer een relatie met de ander aangaand. Uiteraard wijst Marx hierbij opnieuw
naar het kapitalisme als de ‘dader’ die elke intermenselijke relatie tot een
(vrijwillig en wederzijds gesloten) contract reduceert. Verlost van de
uitbuiting door de welvaartsstaat zijn we zelfs niet meer gedwongen loyaal aan
één werkgever of aan de echtgenoot door middel van het contract maar gaan we zo
over naar een andere werkgever als die ons iets meer loont geeft en kunnen we
makkelijk van onze levenspartner scheiden. Het in de moderniteit zo heersend
geworden liberalisme is geheel gestoeld op deze moderne vrijheid als
ongebondenheid (‘the right to exit’): het recht om je geboortegrond en zelfs je
land te verlaten (open grenzen; vrij verkeer van mensen en goederen), het recht
om met je familie te breken met bv. het einde van de uithuwelijking
(individualisme, je kiest en bepaalt zelf je leven en je relaties) en zelfs het
recht om zelf uit het leven te stappen (het recht op euthanasie). Het
liberalisme geeft zelfs aan elk individu het recht op een eigen mening!
Maar
dat veroorzaakt ook een fundamenteel wantrouwen jegens elk ander: je weet
immers niet goed meer wat je aan de ander hebt, want die ander is aan niets of
niemand gebonden (bv. de keerzijde van het recht van scheiding en de seksuele
vrijheid zou het door mannelijke jaloezie opgewekte geweld binnen relaties
tegen vrouwen zijn). Dat gebrek aan binding (de ontworteling waar we eerder
over spraken) heeft de moderne mens van zijn ‘zelf’ berooft: het wantrouwen
ziet ook op onszelf in de zin dat we zelf niet weten wie we morgen zullen zijn.
In dat verband verwijst Sloterdijk terecht naar de onderschatte rol van de
spion in de moderne politiek omdat de spion de politieke manifestatie is van
die moderne ongebondenheid: “De psychologie van de spion, en zeker van de
dubbelspion, zou wel eens het belangrijkste hoofdstuk van de moderne politieke
psychologie kunnen zijn”. Van een spion weet je immers nooit zeker voor wie die
nu werkt of zal werken (hij kan ook een dubbelspion zijn of worden) en
belangrijker: de spion en zeker de dubbelspion weet dat vaak zelf ook niet
eens. De spion – en daarin is hij een metafoor voor de moderne mens – is
verstrikt geraakt in een rollenspel waarin hij zelf niet meer weet wie hij nu
eigenlijk is … en misschien doet dat er ook niet meer toe!
Maar
deze typisch moderne cultuur van rollenspel en wantrouwen – de cultuur van de
spion – moest wel culmineren in radicale achterdocht jegens de Jood, want voor
wie zou de Jood nu eigenlijk werken? De Jood is als moderne stadsmens bij
uitstek en als zelfs internationaal uitgezwermde emigrant immers nog veel meer
dan de anderen volstrekt ongebonden. Welke rol zou de Jood, die zijn contacten
over de hele wereld heeft en aan geld en invloed vaak geen gebrek heeft, nu
eigenlijk achter de internationale politiek spelen? Zoals bekend zou een vervalst
document, ‘De Protocollen van de wijzen van Sion’, hierop een verontrustend
antwoord geven die er in de zo paranoïde moderne tijd bij velen inging als
koek. De belangrijkste en in ieder geval meest invloedrijke c.q. desastreuze beschuldiging
in dit document aan de Joden is dat het wereldjodendom achter de oorlogen
tussen naties zou zitten: de wijzen van Sion zouden adviseren om zodra een
natie vijandig jegens de Joden zou worden, de Joden andere naties met alle
middelen zouden moeten bewegen om die natie tot bezinning te brengen en anders
aan te vallen. Desnoods zouden de Joden een wereldoorlog moeten ontketenen om
de Jood te beschermen. Onder meer Hitler geloofde daarom dat het wereldjodendom
achter de Eerste Wereldoorlog en de vernedering van Duitsland zat. Hitler zwoer
daarom dat als de Joden Duitsland opnieuw in een oorlog zouden storten, dat dan
de Joden ook zullen worden vernietigd hetgeen misschien wel zijn duidelijkste aankondiging
van de Holocaust is. Uit de Protocollen bleek namelijk ook dat de Joden door
zich achter de gordijnen waar ze aan de touwtjes trekken te verstoppen, zelf altijd
het front hadden weten te vermijden: de Joden zouden zo telkens andere volkeren
vernietigen zonder zelf gevaar te lopen en zouden in feite alleen maar van elke
oorlog hebben geprofiteerd. Merk overigens hierbij de religieuze dimensie op: zoals
gelovigen menen dat toeval niet bestaat maar ‘alles een (goddelijke) reden
heeft’, dus dat alles wat gebeurt door God in zijn Plan voor de wereld is
voorzien, zo geeft de moderne paranoia de voorstelling aan de burger dat achter
de anonieme gevolgen van het systeem een demonisch plan van een ongrijpbare
elite schuilgaat. Volgens Sloterdijk grossieren zeker ook marxisten en
stalinisten in dergelijke samenzweringstheorieën vanuit een
‘simplificatiefascisme’ (dit verklaart ook de massa-executies van vermeende
‘samenzweerders’ in socialistische landen) en ik merk op dat we dit zeker weer
zien in verband met de financiële crisis van 2008 toen de socialisten niet
konden worden wijsgemaakt dat de bankiers (met name het Joodse (!)
Goldman-Sachs) geen schuld hadden bij de crisis in het algemeen en de val en mensonterende
beroving van de Griekse natie in het bijzonder. En de remedie voor de moderne
tijd is dan ook bij zowel fascisme als socialisme een totalitaire Staat waarin
voor iedereen duidelijk is aan wie hij loyaal moet zijn en de mens zo opnieuw
wordt gebonden.
Het
antisemitisme als anti-Amerikanisme en Israëlhaat
De
Jood als de volstrekt moderne dus ongebonden mens is misschien toch niet uniek:
in feite geldt voor de Amerikaan praktisch alles wat de antisemieten de Jood
toeschrijven! De Amerikaan is immers ook een emigrant en evenzeer als de Jood
de voorhoede van de moderniteit in de wereld met onder meer zijn fabelachtige
technologische bedrijvigheid en zijn radicaal liberalisme waarin iedereen kan
worden wat hij wil (‘The American Dream’) en elk individu volstrekt ongebonden
is en slechts op vrijwillige basis relaties met de medemens aanknoopt. De
Amerikaan zou ook oppervlakkig en leeg zijn omdat hij geen geschiedenis of
cultuur heeft en ook de Amerikaan zou als rechtgeaarde kapitalist mede daardoor
egoïstisch en materialistisch zijn met ordinaire geldzucht als de typisch
Amerikaanse deugd. Alleen de haakneus (een erfenis uit de middeleeuwse
jodenhaat waarin de uil als typisch Joods dier werd opgevat) ontbreekt maar
verder zal een antisemiet geen verschil maken tussen een Jood en een Amerikaan:
de ‘Jood’ in het antisemitisme staat immers voor een type mens en zoals gezegd
is dat de moderne stadsmens, maar de Amerikaan behoort in wezen tot datzelfde
menstype. Vooral de Amerikanen in de films van Woody Allen – de volledig van
het leven vervreemde en navelstarende stadsneuroten die zichzelf en anderen
eindeloos tot verdrongen driften pychoanalyseren en intellectueel de oren van
de kop kletsen – zouden de nazi’s heel treffend hebben gevonden als stereotype
van de Jood. In dat verband is het ook nog vermeldingswaardig dat antisemieten
de Jood ook een predispositie voor krankzinnigheid toeschreven; de moderne
stadsmens, die de Jood is, zal uiteraard ook extra bevattelijk voor neurosen
zijn (met een lust tot zelfdiagnose) zoals de films van Woody Allen bevestigen.
Hoe
diep de overeenkomst gaat, blijkt uit het voorgaande over het rollenspel
waarmee we (bijna) de kern van het antisemitisme blootlegden. Bv. Nietzsche
schreef: “de Amerikaanse ‘vrijheid’ is slechts rollenspel”. In de filosofie
vindt men vaak de opvatting dat radicale of negatieve vrijheid geen vrijheid
maar slechts willekeur is: alleen een door moraal en karakter beperkt willen is
echte vrijheid omdat de keuze dan jouw noodzakelijke want eigen keuze is. Vrijheid kan dus niet zonder identiteit: je bent
pas vrij als je vanwege wie je bent niet anders kon handelen. De moderne mens
c.q. de Amerikaan (of Jood) die immers in een egalitaire en ongebonden
samenleving leeft heeft echter geen (vaste) identiteit: zijn handelen is
slechts rollenspel zoals we zagen. Er zit geen ‘zelf’ achter het handelen: de
Amerikaanse c.q. moderne vrijheid is slechts de mogelijkheid verschillende
rollen te spelen. Hoe diep de psychologie hiervan gaat, blijkt misschien wel
uit het niet mis te verstane fenomeen dat de Amerikaanse cultuur zo ongeveer
wordt gedefinieerd door zijn adoratie van filmsterren dus van mensen die nota
bene hun beroep hebben gemaakt rollen te spelen en dus de ander te ‘bedriegen’ (in
plaats van zichzelf te zijn)! In dat verband is het ook belangwekkend dat in
Europa toneelspelers vaak als een soort prostituees werden gezien en in ieder
geval als onzedelijk en onbetrouwbaar, precies zoals ook de karikatuur van de Jood
eruit zag. De VS werden zo wel voorgesteld als het grote Jodenland vol onbetrouwbare
toneelspelers en andere prostituees. Toen veel Joden Duitsland ontvluchtten
tijdens de Jodenvervolging, zal het de nazi’s niet hebben verrast dat veel
Joden naar de VS vluchtten en dat veel Joden opmerkelijk goed gedijden in dat
liberale, decadente land.
Hedendaags
links heeft nog steeds een grondige hekel aan de VS c.q. de Amerikaanse cultuur
en reageert steevast allergisch op reeds de minste Amerikaanse invloed in eigen
samenleving. In wezen is dat nog altijd het oude antisemitisme: de gronden om
Joden te haten en om de VS te haten zijn immers identiek en inwisselbaar. Door
de VS te haten (en hoeveel linkse mensen hebben niet stilletjes gejuicht toen
de vliegtuigen zich in de WTC-torens boorden?), kan men hooguit de Joden
ogenschijnlijk buiten schot laten, zodat men niet van antisemitisme kan worden
beschuldigd of zoals Diner opmerkt is het typisch linkse anti-Amerikanisme
slechts een hoger stadium van Jodenvijandigheid dat het antisemitisme heeft
‘overwonnen’. Links valt echter alsnog door de mand doordat de haat tegen
Israël zo mogelijk nog heftiger is en helemaal niet meer kan worden bedwongen
door de eisen van fatsoen: waar de nazi’s op zoek moesten naar het
‘onzichtbare’ maar vermoedelijke o zo machtige wereldjodendom, heeft dat machtige
wereldjodendom in de vorm van Israël (dat zeker machtig is met zijn bezit van
kernwapens als publiek geheim) een concreet gezicht gekregen waardoor
moeiteloos alle antisemitische haat zich tegen Israël richt en zich zo kan
verbergen achter de dekmantel van ‘antizionisme’. Ironisch genoeg verraadt men
zich door precies zo’n negatief bedoelde term als ‘zionistische eenheid’ voor
Israël, omdat het zionisme in negatieve zin ook de directe bron voor de
Protocollen van de wijzen van Sion vormde en men die twee niet van elkaar kan
scheiden: die Protocollen zouden zijn vervaardigd door de World Zionist
Organisation (WZO) en de tekst ervan is ook voor een groot deel ontleend aan
het zionistische hoofdwerk ‘Der Judenstaat’ van Herzl die de WZO voorzat. Maar bovenal
verraadt het antisemitisme zich door zijn irrationele haat tegen Israël die het
kwaad achter al het onrecht in de wereld zou zijn (van de ‘uitroeiing’ van de
Palestijnen tot de ondoorgrondelijke macht van de Israëlische lobby achter de
schermen in Washington die zo onder meer telkens tot een nieuwe oorlog zou worden
verleid), zodat alleen na de vernietiging van Israël er pas wereldvrede kan
zijn tot welke conclusie ook de Protocollen al voerden. Zeker de Nederlanders
blijken nog (of weer) zeer antisemitisch: maar liefst 74 procent van de
Nederlanders zou Israël een gevaar voor de wereldvrede achten volgens een
peiling van de EU in 2003…
De
Jood als zelfvervreemding – relatie tot kapitalisme en communisme
De
Jood is als immigrant de typische ‘vreemdeling’, maar het eigenlijke probleem
is dat de Jood juist niet vreemd blijft: hij assimileert zich in elke
samenleving waarbij hij omgekeerd die samenleving assimileert in zijn ‘Joodse’
moderniteit en leegheid. Zoals ook bv. Marx uiteenzet heeft de Jood een
vruchtbare basis in christelijke gemeenschappen gevonden om daar het Joodse gif
van materialisme, geldzucht en egoïsme te planten. Het probleem is dus veeleer
dat wij allen Jood worden waarmee ook wij onze identiteit en cultuur verliezen.
De Jood brengt geen andere cultuur maar maakt die van anderen leeg om er zeg
maar een plat consumentisme en een door wetenschap voortgedreven technologische
ontwikkeling ervoor in de plaats te stellen (zoals de Jood ook bewust
rassenvermenging zou nastreven om zo het eigen karakter van volkeren te
vernietigen). De Jood c.q. moderniteit brengt ontworteling en daarmee een
wezenlijke zelfvervreemding bij alles en iedereen waar de Jood verschijnt en
hij invloed kan uitoefenen. De Jood is niet zozeer de vreemde als wel de
zelfvervreemding als zodanig: dat maakt de Jood zo’n existentiële bedreiging voor
de antisemiet.
Nu
staat de (romantische) 19de eeuw bol van het concept ‘vervreemding’
en z’n spiegelbegrip ‘authenticiteit’: de romantiek verzette zich immers tegen
de typische moderne ontworteling die de mens van zijn wezen zou vervreemden en
hem inauthentiek maakt (voor zover we allen worden bepaald door onze omgeving
zijn we geen van allen ‘authentiek’). Ook in de rationalistische filosofieën
als die van Hegel en Marx speelt het een centrale rol. Links-hegelianen zoals
Marx en Stirner plaatsen een dialectiek van het eigene en het vreemde in het
centrum van hun denken in een poging het eigene terug te halen (en het vreemde
af te stoten). Bij Marx wordt in het kapitalistisch proces de arbeider
vervreemd van zijn product (die hij moet verkopen om in zijn levensonderhoud te
voorzien) en zelfs van zijn eigen wezen als arbeidskracht (die hij eveneens moet
verkopen om in zijn levensonderhoud te voorzien). Merk op dat de misschien meer
bekende marxistische term ‘onteigening’ in wezen dezelfde betekenis draagt als
‘(zelf)vervreemding’: ont-eigen-ing = zelf-vervreemding. De term ‘onteigening’
zijn we slechts meer gewend in strikt juridisch-economische context te
gebruiken. Marx’ kritiek op het kapitalisme is dus dat dit de arbeider
onteigent (de kapitalist ontneemt de arbeider de meerwaarde van het product en
zelfs zijn arbeidskracht) en zo van zichzelf vervreemdt. Bij de revolutie
zullen de arbeiders op hun beurt de kapitalisten onteigenen (dus het gestolene
terugstelen) en zo de klassen opheffen en de structurele vervreemding opheffen.
Nu menen linkse mensen altijd dat de nazi’s tegen communisme en niet tegen
kapitalisme waren, maar dat is niet waar. De nazi’s onderschreven in grote lijn
wel degelijk Marx’ verhaal en bleven als socialisten bovenal antikapitalistisch,
maar zagen in het communisme slechts een nog agressievere en radicalere (want
totalitaire) vorm van de Joodse onteigening der volkeren dan het liberale kapitalisme:
men hoeft maar aan de Oekraïners te vragen hoe hardvochtig zij werden bestolen
door de communisten door middel van Stalins collectivisatie van de landbouw in
1932/1933 (deze ‘Holodomor’ heeft 2,5 tot 3,9 miljoen mensen de hongersdood in gejaagd)!
Het nazisme is zo de overtreffende trap van het marxisme in de zin dat het ook
het communisme ontmaskert als een uitbuitingsideologie. De nazi’s zagen het
communisme dan ook niet als tegengesteld aan het kapitalisme maar als
kapitalisme-in-het-kwadraat (en eigenlijk was dat ook al zo bij Marx die immers
het communisme niet als een breuk maar als het noodzakelijke gevolg van het
kapitalisme achtte binnen een dialectische ontwikkeling). Net als de
sociaal-democraten wensten de nazi’s dan ook geen communisme maar een
gecontroleerd kapitalisme dat ten goede moest komen aan het volk in plaats aan
een (internationale) kapitalistische elite die bij de nazi’s de vorm had van
het wereldjodendom. De nazi’s waren uiteraard weer met de marxisten tegen de
sociaal-democratie omdat de parlementaire democratie geheel zou worden beheerst
door de kapitalisten c.q. de Joden, zodat de parlementaire politici slechts in
naam het volk vertegenwoordigen en in werkelijkheid marionetten van het
internationale grootkapitaal zijn.
Dat
wereldjodendom was zo een tweekoppig monster: enerzijds zou het de VS als
Jodennatie bij uitstek beheersen en vanuit daar het reguliere natieberovende
kapitalisme (en de liberale democratie) over de wereld willen verspreiden en
anderzijds zou het in de vorm van bolsjewisten en andere marxisten de wereld door
middel van revolutionaire dictaturen aan zich willen onderwerpen, te beginnen
met de Slavische volkeren die als onderworpen aan de Sovjet-Unie al letterlijk
als bezitloze slaven moesten werken voor de (Joodse) bolsjewisten in Moskou.
Ook in alle andere opzichten zagen de nazi’s de VS en de Sovjet-Unie, het
kapitalisme en het marxisme, als twee zijden van dezelfde typisch
modern-universalistische dus Joodse medaille die niets minder zou nastreven dan
alle volkeren aan zich te onderwerpen en leeg te plunderen. Zo is bv. ook de
westerse liberale democratie en de oosterse revolutionaire dictatuur een
schijntegenstelling, omdat ook deze twee slechts op verschillende wijzen
hetzelfde doel nastreven, namelijk totale ontworteling van het individu uit
zijn binding met familie, volk en traditie. Het liberalisme en het communisme
wissen beide de cultuur en de geschiedenis van een volk volledig. Opnieuw is de
revolutionaire variant slechts nog agressiever want totalitairder in het
bereiken van dat moderne doel. Liberalisme en communisme, dus rechts en links,
zijn beide producten van het geloof in de rede en de vooruitgang van de
Verlichting (reden waarom bv. Mussolini de termen links en rechts niet van
toepassing achtte voor het fascisme maar sprak van een ‘Derde Weg’). Niet voor
niets investeerden zowel de VS als de Sovjet-Unie geweldig in de ‘Joodse’
obsessie voor wetenschap en technologie zoals die immer z’n meest geavanceerde en
bedreigende vorm krijgt in een wapenwedloop.
Het
ware socialisme
Het
laatste zal menig links lezer de wenkbrauwen doen fronsen, omdat dit wel heel
erg tegen zijn kennis of interpretatie van de geschiedenis in gaat (u ziet, ik
schrijf vanuit de fictie dat ik linkse lezers heb dus mijn doelgroep weet te
bereiken). Het is daarom goed nog even stil te staan bij het socialisme en de
relatie met het nazisme. Zelfs na de val van de Muur achten de meeste linkse
mensen het als vloeken in de kerk als iemand suggereert dat er een ander
socialisme kan bestaan dan het marxisme of dat het nationaal-socialisme ook een
vorm van socialisme is. Dat is opmerkelijk want bv. de econoom Werner Sombart wist
meer dan 130 (!) soorten socialisme te onderscheiden en nota bene Marx zelf
beschrijft eveneens een duizelingwekkende hoeveelheid concurrerende vormen van
socialisme die hij beschrijft omdat hij ermee wil afrekenen om zijn eigen
socialisme als het enige ware socialisme te kunnen positioneren in de strijd
tegen het kapitalisme (de ironie is dat Marx hierdoor aldoor veel drukker is
geweest met het bestrijden van andere socialisten dan met het bestrijden van
het kapitalisme, zoals ook daarna tot op de dag van vandaag linkse mensen
altijd veel feller hebben gevochten tegen fascisten en andere concurrerende
vormen van socialisme dan tegen het kapitalisme). Maar het blinde geloof van
alle linkse mensen dat het marxisme het enige ware socialisme is zonder ook
maar één van die andere vormen van socialisme te kennen of te (willen) bestuderen,
bewijst het grote succes van Marx’ felle en totalitaire strijd tegen elk ander
socialisme. In de woorden van Sloterdijk:
“Het [marxisme] is altijd al een
overdreven pietepeuterig dictaat van de ‘juiste lijn’ geweest. Altijd al heeft
het elk praktisch alternatief woedend uitgeroeid. Altijd heeft het tegen het
bewustzijn van de massa gezegd: Ik ben uw heer en bevrijder, gij zult geen
andere bevrijders voor mijn aangezicht hebben! Elke vrijheid die ge van elders
neemt, is kleinburgerlijke dwaling.”
Volgens
Sloterdijk verraadt zich hierin al de machtswellust van het marxisme, waarin
het marxisme met het fascisme zou overeenkomen. Het frappante is overigens dat
Marx en Engels in hun ‘Communistisch Manifest’ onder meer een ‘Duits
socialisme’ aanvallen dat opvallend veel gelijkenis vertoont met het latere
nationaal-socialisme. In de analyse van Marx is dit een vals socialisme omdat
Duitsland nog geen industriële revolutie en dus proletariaat kent, zodat het
‘Duitse socialisme’ in werkelijkheid de opstand van de kleinburgerij tegen het
grootkapitaal is. Het is grappig om te zien dat linkse mensen zelfs anno 2015
nog blind dus zonder enige kennis van zaken Marx napraten en dus betogen dat
het nationaal-socialisme eigenlijk slechts de opstand van de kleinburgerij was.
Als
we toch de ‘heiligschennende’ mogelijkheid willen beproeven dat het marxisme
niet de enige of zelfs een ware socialistische God is, dan komt al snel het
fascisme of het ‘Duitse socialisme’
boven als mogelijk vruchtbaar alternatief. Het is interessant te zien welke
analyse bv. Oswald Spengler maakt in zijn zoektocht naar het ware socialisme. Simpel
gezegd komt zijn analyse neer op het volgende. Frankrijk is een van oudsher
hiërarchisch land en het Franse socialisme is in wezen slechts een
ressentimentssocialisme: de Franse socialisten willen voor de armen hetzelfde
privilege als dat de adel had, dat wil zeggen comfortabel leven zonder te
hoeven werken. Het Franse socialisme zou men aldus een verzorgingsstaat- of
uitkeringssocialisme kunnen noemen (wellicht vergelijkbaar met de SP in
Nederland). Engeland (zoals ook de VS) heeft te veel een Joodse dus liberale,
individualistische cultuur om socialistisch te kunnen worden: iedereen strijdt
er voor zijn eigen belang en zo ook onderhandelen de socialisten er over betere
arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders en spelen het spel aldus keurig volgens de
regels van het kapitalisme. Het Engelse socialisme zou men een
vakbondssocialisme kunnen noemen. Ook Marx wees een dergelijk ‘socialisme voor
kapitalisten’ overigens rigoureus af (waardoor de Sovjet-Unie direct de
vakbonden verbood), maar geloofde evengoed dat de revolutie precies in het
hyperkapitalistische Engeland zou beginnen vanwege zijn theorie dat het
kapitalisme zelf het communisme voort zal brengen. De Duitsers echter zouden volgens
Spengler eigenlijk altijd al de ware socialisten zijn geweest: het Duitse volk
is van oudsher een egalitair volk met veel gemeenschapszin en werklust (om
welke reden trouwens Machiavelli al de Duitsers roemde), zodat Duitsland het land
bij uitstek is dat het socialistische ideaal om samen de schouders eronder te
zetten om het gehele volk te verheffen kan waarmaken.
Voor
menig links persoon zal een dergelijke nationaal-culturele interpretatie een
gruwel want ‘anti-socialistisch’ zijn (omdat het marxisme leert dat cultuur en landsgrenzen
slechts ‘bovenbouw’ is en oproept “Proletariërs aller landen, verenigt u”),
maar de nazi’s betoogden dat het nationalisme (welke ideologie kan worden
samengevat als ‘één voor allen en allen voor één’) in wezen de enige vorm is
waarin het socialisme überhaupt mogelijk is. Het socialistische ‘alles voor de
gemeenschap’ kan slechts betekenen ‘alles voor het (eigen) volk’ omdat dat
eigen volk de gemeenschap is waartoe je behoort. Datzelfde zien we ook bij het
concept van democratie als (Rousseaus) ‘volkssoevereiniteit’ op grond waarvan
de massa zichzelf bevrijdde van het juk van internationale adel en
koningshuizen: democratisering gaat in de geschiedenis hand in hand met de
vorming van natiestaten dus met nationalisme. De nazi’s volgden dat spoor: zij
zijn tegen elke vorm van overheersing door een internationale elite (vroeger de
adel/koningen maar tegenwoordig zou die onderdrukkende en uitbuitende rol door
het kapitalistisch-bolsjewistische wereldjodendom worden vervuld) en wensen
echte democratie waarin het volk geheel baas is over zijn eigen toekomst. Juist
het kapitalisme (en het eveneens uitbuitende marxisme) is inherent internationalistisch,
zodat globalisering alleen het kapitalisme en de macht van de internationale
financiële elite versterkt ten koste van de soevereiniteit van het volk en het
socialisme. Het nazisme was een van de eerste en waarschijnlijk belangrijkste antiglobaliseringsbeweging
(zoals het ook een van de eerste ‘groene’ bewegingen was)! De ‘tegenstelling’
tussen socialisme en nationalisme is hoe dan ook een naoorlogse constructie en
een vorm van linkse geschiedvervalsing in de zin dat socialistische bewegingen
overal ter wereld altijd wel dezelfde conclusies als de nazi’s hebben getrokken
en min of meer nationalistisch waren. Zo zingen bv. de Chileense socialisten in
hun strijdlied nog altijd “vaderland of dood!” bij wijze van refrein. Zelfs de
marxisten die aan de macht kwamen, zoals in de Sovjet-Unie, ontdekten al snel
dat een internationalistisch socialisme gewoonweg niet werkt, zodat bv. Stalin het
concept van ‘socialisme in één land’ ontwikkelde. Ook bv. de socialistische
partij van Nederland, de SP, wordt vaak verweten nationalistisch te zijn.
Overigens, de nazi-agressie richting het Oosten moet hierdoor worden verklaard:
omdat het socialisme zich wil bevrijden van het mondiale kapitalisme, moet het
de handel met andere landen stoppen en zelfvoorzienend (‘autark’) worden, om
welke reden ook de Sovjet-Unie de Berlijnse Muur bouwden. Die
zelfvoorzienendheid impliceert het bezit van alle nodige grondstoffen in eigen
bodem, zodat – zeker als de bevolking uit ‘boeren’ bestaat of zou moeten
bestaan zoals de nazi’s meenden – dan een groot land is vereist.
Al
met al zou je kunnen zeggen dat het nazisme twee dingen toevoegt aan de 19de
eeuwse vormen van socialisme: een mondiaal perspectief en realisme! Het
marxisme kan in theorie de juiste leer zijn, maar de praktijk van het
socialisme is altijd een soort fascisme (zie ook mijn artikel http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2015/08/waarom-rechts-dom-maar-links-fout-is.html):
de fascist anticipeert in feite op die noodzakelijke socialistische praktijk en
brengt aldus cynisme in plaats van idealisme naar het politieke debat,
inclusief een eerlijk uitgesproken nationalisme en machtswellust in plaats van
het verkapte nationalisme en machtswellust van het marxisme. In de woorden van Friedrich
Hayek: “de fascist is een teleurgestelde socialist”.
[wordt
vervolgd; work in progress]
Dit soort artikelen zou ik in een kwaliteitskrant willen lezen. Fijn dat ik het in ieder geval hier nog kan lezen. Wat zijn nu precies joden? Zijn er genetische verschillen? Khazaren schijnen ‘niet echt’ joods te zijn. Wie zijn dan wel ‘echt joods’. Lastig, die combinatie van ‘ras’ en ‘religie’.
BeantwoordenVerwijderenRussische aristocraten die gevlucht zijn tijdens de revolutie hebben mij altijd verteld dat de joden ‘er achter zaten’ . Is er een link tussen nazisme en zionisme?
Antisemitisme is toch geen haat tegen Israel? Er zijn net zo goed joden die absoluut niets met de Israelische politiek te maken willen hebben. Die zijn toch niet antisemiet? Israel is geen multiculturele samenleving (wel weer een maatschappij met mensen die uit verschillende culturen konen).
Complexe materie. Veel is afhankelijk van definities en nuances natuurlijk. Verder uitstekend artikel en ik ben benieuwd naar het vervolg....