zondag 12 april 2015

De vernedering van de rechtsstaat en de dialectiek van de seksuele moraal

Naar aanleiding van de eerste TV-uitzending van ‘De Nationale Misdaadmeter’ van 7 april 2015, die over zedenmisdrijven ging, wil ik commentaar leveren in de vorm van twee beschouwingen: de ondermijning van de rechtsstaat door de politiek en media-uitzendingen als De Nationale Misdaadmeter en de ontwikkeling van de seksuele moraal in de laatste decennia.

De vernedering van de rechtsstaat

Het programma vermeldde een paar keer dat Nederland een rechtsstaat is maar in weerwil daarvan werd door de politie en de presentator aldoor het beeld geschetst dat het aantal aangiftes door slachtoffers van mensenhandel slechts het topje van de ijsberg zou zijn en het aantal veroordelingen veel te laag. Dat waag ik echter te betwijfelen: zo moet je bv. als illegale prostituee (en de meeste politie-invallen vinden plaats bij illegale prostituees) wel gek zijn om niet direct te beweren dat je slachtoffer van mensenhandel bent. Immers, als de illegale vrouw beweert slachtoffer van mensenhandel te zijn dan mag ze in Nederland blijven en anders wordt ze uitgezet. En hoeveel vrouwen beschuldigen niet ten onrechte hun ex-minnaars van verkrachting of hun ex-echtgenotes van kindermisbruik om hun eigen imago op te poetsen? Hoe dan ook, uiteindelijk is het de rechter die beslist of een verdachte wel of niet moet worden geacht schuldig te zijn: het feit dat er zo veel verdachten van zedenmisdrijven door de rechter worden vrijgesproken, betekent niet automatisch dat die mensen wel schuldig zijn maar niet veroordeeld konden worden wegens gebrek aan bewijs zodat het OM nog wat meer mogelijkheden moet krijgen om bewijs te verzamelen (door bv. iedereen 24 uur per dag te volgen en al zijn communicatieverkeer af te tappen), zoals telkens werd gesuggereerd, maar dat die mensen voor onschuldig moeten worden gehouden precies omdat het bewijs te mager bleek om de verdenking gestand te doen houden. Dat is de betekenis van ‘rechtsstaat’! Het geschetste beeld door de media is echter immer: de politie en justitie maken geen fouten, zodat iedereen die door hen als verdachte is aangemerkt schuldig is, maar de rechters maken fout op fout door veel van die verdachten/schuldigen vrij te spreken. Ik meen dat de media resp. de politiek structureel de rechtsstaat ondermijnen door in hun beeldvorming resp. beleid altijd uit te gaan van de politiecijfers en nooit van het aantal veroordelingen door de rechters, waarmee structureel de rechter en de rechtsstaat niet serieus worden genomen.

De overheid komt wel heel betrouwbaar over, maar in werkelijkheid zijn overheidscijfers de minst betrouwbare cijfers die er te vinden zijn. Immers, haar doel is niet objectieve beeldvorming maar een maximale reductie van wat men wil reduceren. Als men bv. kindermishandeling wil reduceren dan zal voor een maximaal resultaat de opsporingsambtenaar ervan uit moeten gaan dat elk kind een mishandeld kind is om geen enkel signaal en dus geval van mishandeling te missen. Opsporingsambtenaren vullen lijstjes in waarop ze signalen turven en omdat die lijstjes steeds langer worden is uiteindelijk alles – het kind het kind is stil, het kind is druk, het kind wil spelen, het kind wil niet spelen – een signaal van kindermishandeling en ontsnapt geen kind aan de verdenking van kindermishandeling. Bovendien wil zo’n ambtenaar zijn baan behouden, hetgeen alleen maar lukt als er altijd overvloedig veel nieuwe gevallen blijven komen. Overheidsinstanties hebben aldus de inherente neiging zichzelf in stand te houden door de criteria waarop ze in actie komen steeds verder te verruimen zodat steeds meer onder hun definitie valt en er zo altijd genoeg werk blijft. Zo is bekend dat het Amerikaanse anti-terreurbeleid ertoe heeft geleid dat de lijst met potentiële terroristen die moeten worden uitgeschakeld niet steeds korter maar steeds langer wordt. Het is dezelfde ontwikkeling op alle fronten: problemen worden nooit opgelost, maar de overheid wordt juist alleen maar steeds groter – zelfs onder liberale regeringen die zwoeren de overheid te verkleinen – omdat het probleem groter wordt naarmate men er meer op focust en er zo steeds meer mankracht en middelen nodig zijn om het probleem te bestrijden, hetgeen een zichzelf versterkende vicieuze cirkel oplevert. En daarbij lijkt ook te gelden wat in de fysica geldt: hoe kleiner het waar te nemen object hoe groter de apparatuur moet zijn. Zo neemt bv. het aantal verkeersslachtoffers af, maar om dan de veiligheid nog verder te doen toenemen is steeds meer nodig: hoe kleiner het probleem hoe meer moet worden geïnvesteerd om het verder te verkleinen.

Conservatieven kunnen zo ook eenvoudig de samenleving naar hun hand zetten, want dat werkt op dezelfde manier als de uitdijing van het overheidsapparaat zelf: door simpelweg veel aandacht te geven aan criminele incidenten wordt de angst onder de bevolking gevoed waardoor vanzelf een democratisch draagvlak ontstaat voor meer politie, meer controle van elke burger, minder privacy en bovenal minder rechtsstaat. In http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2015/04/de-christenunie-bepleit-haar-eigen.html heb ik uitgelegd wat de rechtsstaat is. De rechtsstaat vertegenwoordigt de ideologie van het liberalisme en kan worden samengevat onder het begrippenpaar ‘rights and justice’. Het conservatisme plaatst daar een heel ander begrippenpaar tegenover, namelijk ‘law and order’. Waar het liberalisme uitgaat van een optimistisch mensbeeld – zelfs zo optimistisch dat het liberalisme verwant is aan het anarchisme en bijna geen Staat nodig acht (het liberalisme wil een minimale Staat en zelfs die is een ‘noodzakelijk kwaad’) – gaat het conservatisme uit van een pessimistisch, wantrouwend mensbeeld: de mens is geneigd tot het kwade en alleen een harde hand – een sterke overheid – kan hem in het gareel houden en de orde bewaren. De burger moet daarom worden geïntimideerd door zware straffen en de wet dient in het conservatisme niet om de vrijheden te waarborgen – van vrijheden verwacht de conservatief slechts losbandig en crimineel gedrag – maar om de orde te waarborgen (vandaar de combinatie ‘law and order’). De conservatieven hebben dan ook niets met de rechtsstaat die onder meer rechten aan verdachten geeft en de burger maximale vrijheid geeft. In navolging van de VS is er ook in Nederland een conservatieve wind gaan waaien, resulterend in onder meer een afbraak van privacy-rechten (erin resulterend dat elke burger de facto als verdachte van alle misdrijven is aangemerkt en teneinde het bewijs tegen hem te verzamelen wordt zijn hele doen en laten geregistreerd en opgeslagen voor eventueel gebruik tegen hem in de toekomst), een uitholling van de rechten van verdachten, een meer repressieve strijd tegen drugs, prostitutie en asielzoekers en bovenal een zo veel mogelijk minimaliseren van de rol van de rechter door steeds meer mogelijkheden aan het Openbaar Ministerie te geven om zaken zelf zonder bemoeienis van de rechter af te doen, flink op de gesubsidieerde rechtsbijstand te bezuinigen en de griffierechten – en daarmee de drempel tot de rechter – flink te verhogen. De naamswijziging van het ministerie in Veiligheid en Justitie was wat dat betreft al veelzeggend: veiligheid gaat tegenwoordig voor rechten en vrijheden. Overigens, het conservatisme moet volgens haar eigen ideologie ook wel als reactie volgen op het liberalisme: doordat het liberalisme de sociale cohesie heeft vernietigd door enerzijds een individualisme te realiseren (het liberalisme als ‘the right to exit’ uit je gemeenschap) en anderzijds een immigrantenstroom op te wekken of te tolereren (met een multicultuur als gevolg met weinig contacten tussen de verschillende culturele groepen onderling), kan het politieke beleid niet meer op vertrouwen (‘ons kent ons’) worden gestoeld maar is wantrouwen de noodzakelijke basis van alle politiek geworden. We kennen en dus vertrouwen de ander niet meer.

De dialectiek van de seksuele moraal

Deze eerste aflevering van de Nationale Misdaadmeter ging over zedenmisdrijven. Wat mij daarbij opviel was dat tegenwoordig blijkbaar meisjes door de hele school worden uitgestoten omdat ze hun borsten op webcam hebben getoond. Dat laat een soort nieuwe preutsheid zien waarbij ook wetenschappelijke onderzoekers al hebben gesignaleerd dat de jeugd van tegenwoordig een zeer conservatieve seksuele moraal hanteert. Maar ik denk niet dat de situatie van nu identiek is aan de conservatieve moraal van de spreekwoordelijke jaren ’50. In feite zie ik een meer dialectische ontwikkeling in de seksuele moraal (een beetje zoals Kants oordelendialectiek van het algemene oordeel (het oneindige; alle individuen) naar het bijzondere oordeel (enkele individuen; er wordt een deel uit het geheel genomen) naar het singuliere oordeel (het individu als ondeelbare eenheid)) die aansluit bij wat ik hiervoor over het conservatisme schreef.

(these) In de spreekwoordelijke jaren ’50 was er een traditionele, behoudende seksuele moraal die als zodanig publiekelijk werd opgelegd: op basis van sociale controle werd iedereen in het gareel gehouden en bv. ‘gevallen’ meisjes die ongehuwd zwanger waren geworden werden publiekelijk veroordeeld en uitgestoten.

(antithese) In de spreekwoordelijke jaren ’60 werd de seksuele moraal vrijer, culminerend in de seksuele revolutie en de ‘summer of love’ van 1968. Het op de markt komen van de anticonceptiepil speelde daarbij een belangrijke, faciliterende rol. De jeugd omarmde het liberalisme en voortdurend werd er gestreden om individuele rechten en vrijheden.

(synthese) Inmiddels vindt de meerderheid dat die vrijheid-blijheid-sfeer te ver is doorgeschoten waardoor het conservatisme kans heeft gezien haar repressieve ‘law and order’ in te voeren. Maar tegelijkertijd is er geen sprake van een herstel van de sociale cohesie, integendeel: de individualisering zet onverminderd door. De huidige moraal is er één van: ‘je doet maar wat je wilt zolang ik er maar geen last van heb, dat wil zeggen dat ik en mijn kinderen er niet mee mag worden geconfronteerd’. Er is dus geen sprake van een publiekelijk opgelegde moraal zoals in de spreekwoordelijke jaren ’50 (immers, ‘je doet maar wat je wilt’), maar tegelijkertijd wil men in zijn privésfeer er volkomen van worden gevrijwaard omdat men het gedrag van de ander ‘persoonlijk’ moreel afkeurt, veelal vanuit een eigen conservatieve moraal. Een ‘persoonlijke moraal’ klinkt als een contradictio in terminis, maar het liberalisme leert dat je je niet mag bemoeien met de moraal van de ander, zodat het liberalisme tot een moralistisch relativisme heeft geleid waarbij iedereen zijn ‘eigen waarheid’ heeft of althans het recht op een eigen waarheid heeft. Maar juist omdat die ander zich omgekeerd ook niet met mijn leven mag bemoeien, meent men dat men het recht heeft die ander en zijn gedrag te mogen weren uit het eigen domein. In de politiek leidt dit tot een ‘not in my backyard’-beleid op alle fronten: ja, verslaafden hebben recht op een loket waar ze methadon kunnen ophalen, prostituees hebben recht op een werkplek, asielzoekers hebben recht op opvang en uit de gevangenis terugkerende zedendelinquenten hebben recht op een woning, maar niet in mijn wijk of stad! Men wil worden beschermd tegen de ander. Het liberale ‘atomisme’ waar filosoof Charles Taylor over schreef (en die Thatcher onderstreepte met “There is no such thing as society” waarmee het liberale uitgangspunt dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen leven wordt gebruikt om onverschillig te mogen zijn ten aanzien van de levensomstandigheden van minderbedeelden) leidt zo tot een welhaast Leibniziaans monadisme (zoals ook Google die bewust schept in de virtuele werkelijkheid: iedereen krijgt zijn eigen waargenomen wereld zonder uitzicht op de wereld zoals die door anderen wordt waargenomen) waarbij de conservatieven op politiek-economisch gebied als neoliberalen dan optimistisch geloven in een door de marktwerking dus ‘natuur’ bewerkstelligde harmonie tussen alle monaden/individuen dan wel maximale efficiëntie en als neoconservatieven op ethisch gebied menen dat de overheid de rol van God in Leibniz’ “harmonia praestabilita” moet spelen door als autoriteit op te treden en iedereen in zijn atomistische omgeving tot het juiste gedrag te programmeren en/of met dreiging van zware straffen te dwingen.

1 opmerking:

  1. Ik zie een zeer versnipperde sexuele moraal, met veel selectieve aandacht en misinformatie: Homo rechten als signatuuronderwerp van het westen tegen Rusland, waarbij aan Saoedi, Oeganda etc. nagenoeg voorbij wordt gegaan. Anti prostitutiebeleid, zoals the Nordic model en het Nederlandse pestbeleid als uitlaatklep voor radicale feministen en hun makkers, de evangelische gristenen. Maar wel 2nd love en nachtelijke advertenties voor telefoonsex, behoorlijk algemene plastische chirurgie, en sexy MTV clips. Compleet met trots hoe vrij we wel niet zijn.

    Als dit al dialectiek is dan zit er een groot kunstmatig, ´engineered´ component in. Hoewel de term onjuist is, komt het woord schizofreen in gedachten.

    BeantwoordenVerwijderen