zaterdag 18 april 2015

Het vooroordeel van anti-racisten, deel 2


Nina Jablonski is wetenschappelijk expert op het onderwerp, maar maakt mijns inziens toch een uitglijder met haar bizarre betoog op Joop.nl dat het begrip ras betekenisloos is geworden en dus beter kan worden afgeschaft met als enige argumentatie: “Weldra keurden invloedrijke wetenschappers onderzoek naar 'ras' af omdat de rassen zelf niet wetenschappelijk gedefinieerd konden worden. Als wetenschappers scherpe grenzen tussen groepen probeerden te ontdekken, konden ze die niet vinden.”
Maar het behoeft toch hoop ik geen betoog dat het feit dat als er tussen twee groepen geen scherpe grens is te trekken dat dan daarmee nog niet kan worden geconcludeerd dat er geen verschil tussen de groepen bestaat. Zo kunnen we het verschil tussen warm en koud ook niet precies definiëren, temeer omdat die grens bij iedereen anders ligt, maar evengoed zijn de termen ‘koud’ en ‘warm’ heel betekenisvol en hoeven ze wat mij betreft niet te worden afgeschaft. En ook is het niet geloofwaardig dat wetenschappers niet met de raciale distinctie uit de voeten zouden kunnen omdat er altijd halfbloedjes zijn die niet ondubbelzinnig zijn in te delen: volgens mij gaat bv. de – in dit verband altijd heftige – discussie over het grote gemiddelde verschil in IQ tussen zwarten en blanken ook helemaal niet over de vraag of die geteste zwarten wel echt zwart en de geteste blanken wel echt blank waren omdat de grens tussen zwart en blank niet duidelijk te trekken is, maar over de vraag of het grote verschil in de gemeten IQ een kwestie van genen of omgeving is (het bekende ‘nature or nurture’-debat in de psychologie).

Links antwoordt op die vraag onmiddellijk ‘omgeving’, want volgens de socialist is elk individu het product van zijn omgeving (zodat we iedereen tot gelukkige modelburger kunnen maken door de juiste maatschappijvorm te kiezen en we slechts door een onrechtvaardige maatschappij te kiezen mensen tot ‘vrouw’ of ‘neger’ maken of reduceren) en volgens de liberaal doet iemands ras er niet toe (hij is ‘kleurenblind’) omdat voor de wet iedereen gelijk moet zijn. Eventuele genetische verschillen zouden met name het uitgangspunt van het socialisme ondermijnen, zodat vooral socialisten vaak zulke militante anti-racisten zijn die elk genetisch verschil zullen blijven ontkennen zoals ze ook elk genetisch verschil tussen mannen en vrouwen in weerwil van alle biologische kennis blijven ontkennen (hoi, Asha ten Broeke!). Nu is in tegenstelling tot het verschil tussen de seksen het nog altijd de wetenschappelijke vraag of bv. de grote verschillen in IQ tussen raciale bevolkingsgroepen – de zwarten (mensen van Afrikaanse herkomst) scoren significant lager dan de blanken (mensen van Europese herkomst) die weer significant lager scoren dan Aziaten (en Joden) – overwegend een oorsprong in de omgeving (het sociale milieu) of in de genen hebben. Weliswaar suggereert veel onderzoek een grote, zo niet overwegend culturele invloed op de uitkomsten van de IQ-testen, maar men kan nog altijd een genetische factor niet uitsluiten: voor zover mij bekend is intelligentie zo’n complex begrip en de genen die er iets mee te maken kunnen hebben zo talrijk dat men nog altijd niet weet in hoeverre er raciale verschillen qua intelligentie op genetische basis bestaan.

Linkse mensen die roepen dat intelligentie niets met ras te maken heeft speculeren daarom slechts (omdat die uitkomst hen politiek welgevallig is) in plaats van dat ze een wetenschappelijke onderbouwing kunnen geven. Hun onderbouwing is in feite slechts dat de wetenschap heeft aangetoond dat de genetische verschillen tussen individuen in dezelfde bevolkingsgroep groter zijn dan tussen bevolkingsgroepen onderling. Maar dit gegeven sluit niet uit dat op een bepaald kenmerk er evengoed significant raciale verschillen bestaan. Zo staat die grote individuele genetische variatie er niet aan in de weg dat een kind van zwarte ouders zelf altijd weer zwart is (tenzij het een albino is). En zelfs linkse wetenschappers ontkennen niet dat intelligentie een zekere genetische component heeft, zodat de kans dat een kind van twee intelligente ouders zelf ook weer intelligent is (veel) hoger is dan wanneer beide ouders dom zijn. Maar dit onomstreden genetische component van intelligentie maakt het onvermijdelijk dat bevolkingsgroepen kunnen verschillen in gemiddelde intelligentie en waarschijnlijk dat er daadwerkelijk (wellicht) kleine verschillen tussen bevolkingsgroepen bestaan waarbij dan wel inderdaad niet het ras maar de cultuur de oorzaak van het verschil is: de ene cultuur zal intelligentie meer waarderen zodat de vrouwen er de mannen meer op selecteren dan die van de andere cultuur. Zo wordt wel gedacht dat de Joden bovengemiddeld scoren op IQ-testen omdat de individuele Jood van oudsher een studie moet maken van de Heilige Schrift zodat de joodse cultuur heeft geselecteerd op intelligentie in de vorm van het kunnen lezen en analyseren van teksten. Een volk dat daarentegen van oudsher analfabeet is zal veel minder op intelligentie hebben kunnen selecteren (hetgeen de kans weer vergroot dat het volk analfabeet zal blijven); een en ander laat trouwens onverlet dat zo’n volk evengoed slim (zeg maar ‘street wise’) kan zijn maar (boeren)slimheid is iets anders dan intelligentie om waar het in IQ-testen gaat. Zo zou ook de (blanke) Europese bevolking sinds de 19de eeuw enorm in IQ achteruit zijn gegaan omdat de vrouwen tegenwoordig simpelweg niet meer selecteren op intelligentie (maar wellicht zelfs selecteren op domheid zoals Joe Jackson in zijn lied ’Is she really going out with him?’ suggereert en omdat dommere mensen misschien gemiddeld meer kinderen nemen): in de 19de eeuw met zijn grote armoede en kindersterfte kon je als vrouw beter een intelligente man kiezen die voor een veilige, welvarende omgeving voor je kinderen kon zorgen terwijl dat belang in onze verzorgingsstaat is weggevallen. In zijn algemeenheid zou je ook kunnen veronderstellen dat intelligentie een kenmerk is die meer in egalitaire dan in hiërarchische samenlevingen zal worden geselecteerd (omdat persoonlijke talenten in een egalitaire samenleving veel meer het verschil kunnen maken dan in een hiërarchische samenleving), zodat de intellectuele bloei van met name Noord-Europa dat via de emigratie naar de VS de hele wereld is gaan domineren misschien mogelijk was door de van oudsher egalitaire Germaanse cultuur (zoals dat onder meer tot de protestantse 'correctie' van het Roomse christendom zou leiden). Het is hoe dan ook heel goed voorstelbaar dat de zwarten momenteel gemiddeld daadwerkelijk minder intelligent zijn dan de blanken en dat dat genetisch is bepaald, maar dat zij over 100 jaar net zo intelligent of misschien zelfs intelligenter dan blanken zijn (als tegen die tijd de rassen nog niet zo volkomen zijn gemengd dat de term ‘ras’ inderdaad elke betekenis heeft verloren).

De grote denkfout van links lijkt aldus te zijn dat als een bepaald kenmerk een genetisch component heeft dit zou betekenen dat het een onveranderlijk statistisch gegeven in een bevolkingsgroep vormt, maar vanwege de onvermijdelijke seksuele selectie hoeft dat niet zo te zijn en is het dat ook niet. Vrouwen bedrijven als het ware aldoor eugenetica door bijna altijd zorgvuldig hun sekspartners te kiezen. En een andere denkfout van links treedt op doordat het het hele concept van statistiek niet lijkt te kunnen vatten: als het zo is dat bv. zwarten gemiddeld dommer zijn dan blanken, dan impliceert dit geen discriminatie als overheidsbeleid van zwarten zoals links altijd veronderstelt. Immers, zoals het feit dat mannen gemiddeld langer zijn dan vrouwen niet betekent dat er geen hele lange vrouwen kunnen voorkomen, zo betekent een gemiddelde domheid van de zwarte niet dat er niet hele intelligente zwarten kunnen bestaan. En precies daarom maakt het liberalisme sowieso geen onderscheid naar ras, ongeacht het gemiddelde IQ van een bevolkingsgroep: het liberalisme is een individualistische ideologie die als zodanig het individu centraal stelt en omdat er altijd hele intelligente individuele zwarten kunnen zijn moeten alleen al daarom alle zwarten een aan de blanken gelijke kans krijgen om te kunnen bereiken wat ze willen bereiken.

2 opmerkingen:

  1. Of eigenschappen die binnen 10-30 generaties totaal kunnen veranderen in het grote geheel zo belangrijk zijn blijft de vraag. Hoe lang blijven omstandigheden constant? Omstandigheden bepalen de selectiedruk. Er blijft altijd gene flow: beste voorbeeld zijn ingeteelde groepen, zoals wat immuniteit betreft de Indianen. Na Columbus stierven de meeste indianen uit door griep etc. Een kleine meer resistente groep bleef in leven, maar verreweg de meeste indianen hebben enkele nu enkele % kolonisten- of slavenbloed. Dan is het niet zozeer het ´ras´ maar dat zeer beperkte aantal genen wat een vermeende kwaliteit van dat ´ras´ bepaalt. Want het blijven nog steeds Indianen. Het gaat dan over (natuurlijke?) selectie binnen een subset van het genoom.


    Iets soortgelijks is met het inkruisen van Neanderthal en Denisovan genen wat betreft niet sub sahara Afrikanen gebeurd, terwijl het aantal gemixte contacten waarschijnlijk erg klein is geweest.

    Als er al PRAKTISCH belangrijke verschillen qua IQ tussen ´rassen´ bestaan, en de positieve maatschappelijke nadruk daarop zolang blijft bestaan (als die nu al daadwerkelijk aanwezig is --want misschien is ´facebookintelligentie´ , psychopathie/ narcisme of borstomvang bij vrouwen nu wel veel belangrijker!) voorspel ik dat, ook zonder grootschalig gemengde contacten, die verschillen binnen 10 - 30 generaties zijn verdwenen. Dat kan vrijwel zonder verdere mix, hoewel er waarschijnlijk ook andere gewenste eigenschappen hetzelfde proces ondergaan- er schijnt een zekere positieve druk op lichte ´koffiekleur´ te bestaan. Nooit vergeten moet worden dat sexuele selectie in tijden van redelijke voorspoed veel bepalender is dan de meer traditionele opvatting van ´fitness´.

    Biologisch blijft ´bereiken wat je wil´ zoveel mogelijk van je genen doorgeven, altijd in een compromis- want je moet 50 % delen. Of je dat nu ´wilt´ of niet. Dat betekent ook aanvulling + compensatie van je verrotte genen (die genen die zorgen dat nageslacht bij incest vaak achterlijk en vaak ziekelijk is ). Zelfs als moet je een keer over een Neanderthalse heen!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ter aanvulling en om misverstanden te voorkomen: Contacten tussen Denisovans en Neanderthals met H. sapiens hebben zo rond 50 000 jaar geleden plaatsgevonden, na het ´out of Africa´ moment. Ik voel me zelf als multiculturele, post monogame blanke man zeer aangetrokken tot Afrikaanse en Latina vrouwen, en denk dat het immigratie´probleem´ genetisch een zegen is, zeker in deze tijden van grote ecologische veranderingen.

    BeantwoordenVerwijderen