zondag 6 december 2015

Tegen de linkse geschiedvervalsing (met een filosofie van het antisemitisme)

Inleiding

Enorm veel mensen zijn geïnteresseerd en zelfs gefascineerd door de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en het Derde Rijk. Maar de vraag naar de ideologie van de nazi’s wordt vreemd genoeg nooit zelfs maar gesteld (althans niet in de publieke ruimte buiten universiteiten). Ikzelf ben daarentegen altijd juist gebiologeerd geweest door de vraag wat de nazi’s nu eigenlijk dachten. Waar kwam hun antisemitisme vandaan en waarom was die zo fundamenteel dat ze letterlijk alles – denken en leven – eraan op hingen en opofferden? Welke gronden droegen zij daarvoor aan? Doordat hier nooit over wordt gesproken – de bronnen van het nazigedachtengoed zoals Hitlers Mein Kampf worden zelfs het liefst verboden – zijn de nazi’s militair wel verslagen, maar met de aanval op hun gedachtengoed (of ‘Weltanschauung’ zoals Hitler het zelf noemde) is men nog altijd niet eens begonnen! Ook bv. Sloterdijk spreekt in dit verband van “de merkwaardige zwijgzaamheid van de oprecht filosofische kritiek op de zogenaamde fascistische ideologie” (NB. voor het gemak gooi ik het nazisme/antisemitisme en fascisme op één hoop, ook al heeft het fascisme geen antisemitische kern). Het idee is klaarblijkelijk: het fascisme is zo’n gedegenereerde, inferieure en uiteraard schadelijke theorie dat zij geen serieuze analyse of studie verdient: zij dient slechts zo krachtig en resoluut mogelijk te worden afgewezen.

Maar het gevolg van die morele blokkade tot serieuze studie is pas echt schadelijk! Immers, doordat over de fascistische en antisemitische ideologie niet inhoudelijk mag worden gesproken, laat staan inhoudelijk weerlegd, kan dat gedachtengoed nog altijd onweersproken voortwoekeren in onze samenleving en dat doet het dan ook, zoals ik in dit artikel zal laten zien voor wat betreft het antisemitisme (het fascisme c.q. de opbouw van een totalitaire politiestaat beleeft ook grote triomfen onder leiding van onze ‘beschaafde’, niet als fascistisch herkende politici, maar daar zal dit artikel niet over gaan). Het antisemitisme van de nazi’s blijkt bij nadere inspectie zelfs nog altijd het centrale bestanddeel van het gedachtengoed van praktisch alle zich links noemende mensen. Dat dit niet wordt herkend, komt precies doordat men geen idee heeft van het nazigedachtengoed omdat men die altijd bewust heeft genegeerd. Links meent wel het antisemitisme van de nazi’s te kennen en te hebben weerlegd, maar al hun argumenten blijken louter tegen stropoppen gericht doordat links een nazigedachtengoed heeft geconstrueerd (verzonnen) die niets met de feitelijke nazi’s te maken heeft: linkse mensen leggen slechts de meest idiote opvattingen in de mond van Hitler en andere nazi’s – welke opvattingen Hitler en de zijnen helemaal niet hadden! – om die dan triomfantelijk te kunnen weglachen als typisch rechts en als oerdom zodat zij als intelligente en/of linkse mensen er wel het verst van verwijderd moeten zijn. Een zeer navrante vorm ervan wordt gedemonstreerd door het linkse ‘Godwin’-argument tegen ‘islamofobie’: “als je bij de huidige islambashing ‘moslim’ vervangt door ‘Jood’ dan zie je hoe gevaarlijk en racistisch die ‘islamkritiek’ is!”, hetgeen een volstrekt belachelijke vergelijking is als je weet wat de nazi’s werkelijk dachten van moslims en Joden en van welke valse vergelijking zal blijken dat zij zelf ten diepste als antisemitisch moet worden gekarakteriseerd.

Bij een eerlijke vergelijking zal de ‘Godwin’ aan de andere kant vallen: als we de echte opvattingen van de nazi’s vergelijken met die van toenmalig en van hedendaags links, dan staan juist linkse, anti-islamofobe mensen uiterst dicht bij het antisemitisch denken van de nazi’s. Maar, zo beklemtoont links in de verdediging altijd vooruitlopend op elke serieuze vergelijking, de nazi’s haatten socialisten dus ‘links’ het meest omdat die als eersten werden vervolgd, zodat de nazi’s wel extreem-rechts moesten zijn! Maar in werkelijkheid haatten en vervolgden de nazi’s de communisten en de sociaal-democraten het meest en achtten zij zichzelf de ware socialisten en dus beslist niet rechts of anti-socialistisch, hetgeen ik eveneens nader zal uitleggen. Al met al blijkt links de hele geschiedenis te vervalsen teneinde de ware (antisemitische en socialistische) ideologie van de nazi’s te verduisteren zodat bijna niemand nog het antisemitisme bij huidig links herkent als de grote en blijkbaar blijvende erfenis van de nazi’s aan heel de linkse, zichzelf socialistisch noemende wereld.

Wat ik ga doen is ten eerste het ware nazigedachtengoed en dan met name het antisemitisme ervan reconstrueren. Maar anders dan de linkse benadering – men haalt wat echte of verzonnen flarden uit nazi-propaganda die in het eigen politieke straatje passen eruit – zal ik me vooral op intellectuele en algemene bronnen beroepen om een juist beeld te krijgen van het antisemitisme zoals dat in de late 19de eeuw opkwam en uiteindelijk tot het nazigedachtengoed zou voeren. Niet alleen lijkt me dat een betere benadering omdat de nazi’s immers zelfbewust hun propaganda voor de massa als slechts een halve waarheid of  als ‘de waarheid voor de massa’ opvatten, maar het maakt het ook mogelijk om tot de kern en de wortelen (de ‘filosofie’ zo u wilt) van het antisemitisme door te dringen en zo ook te begrijpen waarom zelfs de grootste denkers, waaronder Martin Heidegger, dit gedachtengoed konden aanhangen. De linkse critici verzinnen allerlei onzintheorieën die volstrekt niet op de feiten berusten en niets verklaren, maar die de antisemiet of nazi simpelweg beogen weg te zetten als stommelingen die intellectueel aldus niet serieus te nemen zijn, zoals de bij links zo populaire uitsluitings- en zondeboktheorieën. Waarom die theorieën de plank volledig misslaan zal simpelweg blijken als we het echte antisemitisme hebben geanalyseerd en begrepen. Mijn benadering neemt de antisemieten wel serieus: ik erken het ongemakkelijke feit dat de nazi’s op de schouders van uitgerekend de allergrootste denkers stonden en dus beslist geen armzalige ideologie hanteerden. Niet alleen is de ideologie van het fascisme zelfs direct ontwikkeld door een van de grootste filosofen uit de Italiaanse geschiedenis, Giovanni Gentile, maar het fascisme en nazisme putten ook uit het werk van de grootste en diepste denkers als Hegel en Nietzsche (al gaf Hitler toe zelf van de filosofen alleen – de antisemiet – Schopenhauer te lezen en te begrijpen en bewonderden vele intellectuelen daarom de echte intellectueel Mussolini meer). Dat maakt het zeer misplaatst om antisemieten voor te stellen als hersenloze bruten: de integere intellectueel dient de antisemiet en de fascist intellectueel serieus te nemen. Overigens, we zullen nog zien dat de nazi’s niet eens zozeer zelf hun antisemitisme hoefden te ontwikkelen, maar dat zij de elementen veelal aan Joodse auteurs zelf ontleenden (zodat de nazi’s in een positie zaten waarin ze konden repliceren: “maar de Joden zeggen het zelf!”).

Zoals bij de meeste van mijn artikelen polemiseer ik tegen een bepaald links gedachtengoed, maar zullen opnieuw juist linkse mensen – mijn doelgroep – dit artikel niet lezen (zodat alle linkse mensen min of meer onbewust dus zonder gewetenswroeging hun abjecte geschiedvervalsing en antisemitisme kunnen voortzetten). Dat is ironisch, maar zoals Sloterdijk uiteenzet is deze ijzeren wet – kritiek bereikt nooit degene tegen wie het is gericht (en als het diegenen wel bereikt dan “staren deze in een blinde spiegel die hun totaal niets zegt”) – de grote naïviteit van het rationalisme en daarmee van de Linkse Theorie geweest: rationele en dus veelal linkse denkers zijn nooit moe geworden om in de dialoog te blijven geloven (in onze tijd is bv. Habermas nog zo’n typische exponent van deze rationalistische, links-kritische traditie), maar in werkelijkheid luistert nooit iemand naar een ander en is van een dialoog nooit sprake. De echte ironie is dat dat vooral voor de linkse critici zelf geldt: als zij oproepen tot dialoog bedoelen ze in feite dat de ander nu eens naar hen moet luisteren, want linkse mensen zijn bij uitstek de mensen die nooit naar een ander zullen luisteren (linkse mensen zijn juist fier dat zij zich volledig kunnen afsluiten van de andere want ‘verderfelijke’ en sowieso domme mening). Bevoogding en arrogantie blijken de twee zijden van dezelfde socialistische munt. Omdat in de woorden van Heidegger “Marx naar het nazisme voerde” en we Marx dus nog veel zullen tegenkomen in dit artikel, geef ik Marx als typisch voorbeeld: Marx ontwikkelde met andere links-hegelianen een zogeheten ‘kritische theorie’ waarmee ze alles en iedereen bekritiseerde, maar Bauer – een exponent van de kritische theorie die zo kritisch was dat hij ook de kritische theorie zelf aan kritiek wilde onderwerpen – hield Marx voor dat deze doof was voor alle kritiek op zijn eigen theorie waarop Marx uiteraard zeer agressief reageerde. Marx achtte sowieso elke criticus van zijn eigen theorie bij voorbaat een debiel naar wie hij beslist niet wilde luisteren. Zoals Sloterdijk beschrijft nam Marx (je zou kunnen zeggen: als een soort kleine Hitler) met niets minder genoegen nam dan met een vernietiging van iedereen die hem bekritiseerde of tegensprak. Het zal in dit artikel nog blijken dat dit ook gevolgen heeft gehad voor de wereldgeschiedenis.

Ik heb al veel artikelen over het antisemitisme geschreven met telkens een andere invalshoek en andere bronnen. In dit artikel zal ik me vooral op het werk van Heidegger en Sloterdijk beroepen: op de antisemiet Heidegger om een dieper inzicht te krijgen in de ‘filosofie’ van het antisemitisme en op Sloterdijk vanwege diens scherpe en eloquente duidingen van een en ander. Ik hoor mensen al protesteren dat Heidegger met al zijn Joodse vrienden en leerlingen toch geen antisemiet was, maar daar kom ik nog over te spreken en laat al weer zien dat mensen geen idee hebben van wat antisemitisme eigenlijk is.


De Jood en de ontworteling van de mens in de moderne tijd

Om na zo’n lange inleiding maar meteen met de deur in huis te vallen en de kern van het antisemitisme te geven: de haat tegen Joden is in wezen niets anders dan de haat tegen de moderniteit en dan met name tegen de ‘ontworteling’ (en de daaruit voortvloeiende zelfvervreemding) die die moderniteit oplevert. Die ontworteling is bovenal simpelweg de verstedelijking als gevolg van de technologische ontwikkeling en het kapitalisme: mannen trekken naar de stad in de hoop werk in de fabriek te vinden, hetgeen gezinnen kapot maakt en de weg vrij maakt voor prostitutie en andere stadse verdorvenheid. In de stad is iedereen anoniem en op zichzelf aangewezen. Dat maakt het tegenconcept ‘Blut und Boden’ zo’n centraal concept in de nazi-ideologie: de Duitser is volgens de nazi nog geen moderne, ontwortelde en decadente stadsmens maar in wezen nog altijd een boer die als zodanig met zijn poten letterlijk in de aarde staat, in zijn geboortedorp leeft en sterft (binding aan de grond/aarde) en zich verbonden weet met zijn familie en gemeenschap (binding door bloed). De Duitser is nog niet ‘ontworteld’, maar leeft nog voor zijn eer en familie/volk in plaats van voor geld en eigenbelang zoals de ‘Joodse’ stadsmens.

Omdat Joden waren uitgesloten van veel ambachten en andere ‘respectabele’ beroepen en daarom veelal in de handel werkten, zijn Joden altijd al geassocieerd met de beurzen en bankwezen en daarmee als parasiterende ‘woekeraars’ en vormden zij de belichaming van het in de moderniteit opgekomen kapitalisme. Ook bv. Marx stelt in zijn ‘Over het Jodenvraagstuk’ met zo veel woorden dat het kapitalisme het Joodse tijdperk vormt met de aanbidding van Mammon als de seculiere basis van het jodendom (en het communisme als de christelijke transcendentie of overwinning daarvan). Niet alleen waren de Joden belangrijke aanjagers van het kapitalisme en de moderniteit, de Joden waren sowieso meestal ook stadse kantoorklerken (zoals de boekhouder of manager in plaats van de arbeider die daadwerkelijk met zijn handen de dingen beroert en het werk doet) die alle binding met ‘Blut und Boden’ waren verloren en daarmee de voorhoede van de rest van de mensheid vormden hetgeen bv. de Joodse rabbijn Joachim Prinz in 1934 bevestigde: “De tragedie van de Jood is de tragedie van de bourgeoisie die in de grote steden woont. De Jood is een grotestadsmens (…) Dit lot is echter het lot van de Europese grote steden in het algemeen”. Merk op dat ook deze rabbijn het stadse leven – het leven van de Jood (in de diaspora) – als een tragedie opvatte dus als iets zeer onwenselijks. Het is onnodig te zeggen dat de nazi’s dit lot voor zichzelf trachtten te ontlopen en daarom een bewust anti-Joodse draai aan hun eigen geschiedenis wilden geven. Onder meer de grondlegger van het zionisme Theodor Herzl zag daarom geen toekomst voor de Joden in Europa: “Wie echter van de Joden boeren wil maken, verkeert in een wonderlijke misvatting. De boer is namelijk een historische categorie (…)”. Ook dit citaat is van 1934 en ook Herzl zag aldus het lot van de mensheid als onafwendbaar: de boer is verleden tijd, iedereen zal modern worden zoals de Jood al is. De Jood in de diaspora was in feite een stadsmens-in-het-kwadraat want dubbelop ‘ontworteld’: de Jood was immers over de hele wereld uitgezworven. De Jood had niet alleen de binding met zijn geboortedorp – zijn ‘roots’ – verloren, maar de Jood was bovendien de emigrant par excellence die zelfs alle landsgrenzen passeerde. Dit geeft een enorme psychologische impact, zowel bij de Jood (de emigrant) als bij de Duitser (de achterblijver), hetgeen ik verderop nog zal uitwerken.

Hierop stoelt ook de beruchte rassentheorie van de nazi’s. Voor dit artikel is het vooral van belang om de dubbelzinnigheid ervan te doorgronden. Aan de ene kant is er de opvatting dat de Joden in wezen niet eens meer een ras vormen: de nazi’s hadden niets tegen verschillende rassen in de zin van volkeren, want elk ras/volk is als een uitgebreide familie een organisch gegroeid verband waarbinnen het individu zich kan realiseren (men herkent in het bij links zo aangehangen multiculturalisme nog steeds heel veel van de conservatieve en nazistische opvattingen). Het probleem met de Joden nu was juist dat zij ontworteld waren en dus dat oorspronkelijke verband hebben verlaten door ‘bloedvermenging’ met andere volkeren aan te gaan. De Jood is geen ras maar de mix van alle rassen en dus een ‘bastaard’. Dit zou verklaren waarom Joden op alle andere volkeren lijken en je een Jood niet makkelijk als zodanig kunt herkennen. De Jood heeft dus zijn identiteit en daarmee zijn vitaliteit als ras verloren: dat maakt de Jood tot een ziekmakende parasiet onder de andere volkeren (hetgeen de Joden ook uniek maakten) hetgeen moest worden gestopt. Overigens, hetzelfde verhaal kan worden betoogd zonder de dubieuze rassenleer: als ontwortelde emigranten hebben Joden geen thuis en geen geschiedenis en aldus geen identiteit als volk. In het hedendaagse multiculturalisme keert deze leer terug in de vorm dat elk individu zich slechts kan realiseren binnen zijn eigen cultuur maar dat dit niet geldt voor de westerling omdat die al geheel ontworteld is en daarom moet leven volgens abstracte, rationeel gefundeerde regels (dat zijn de ‘universele mensenrechten’) in plaats van volgens de regels van zijn lokale culturele tradities: wij hebben onze cultuur al verloren, “de Nederlander bestaat niet”. Aan de andere kant verwijst de term ‘ras’ naar het resultaat van fokken dus van kunstmatige selectie: in die zin zouden juist alleen de Joden een ‘ras’ vormen! De Joden zouden immers de rassenleer – het bewust manipuleren van je stamboom c.q. controleren van je nageslacht door middel van raciale huwelijks/voortplantingswetten – zelf hebben uitgevonden, hetgeen weer de ultieme misdaad tegen het leven is (omdat het leven zo overweldigd wordt in een rationele planning in plaats van dat men het spontaan tot verbanden laat groeien). Ik ga niet elke keer wijzen op de linkse geschiedvervalsing maar het moge duidelijk zijn dat de linkse ‘weerlegging’ van het racisme van de nazi’s door er bv. op te wijzen dat er niet zoiets als een ras bestaat, als een tang op een varken slaat en niets kan afdoen aan wat de nazi’s bedoelden met hun rassentheorie. In feite bevestigt het hooguit het punt van de nazi’s: de Jood als ultieme grensvervager is erin geslaagd alle rassen te doen verdwijnen.

Overigens, de haat tegen de moderniteit maakte de Jodenhaat aanvankelijk een typisch conservatieve dus rechtse ‘hobby’ maar al snel ging een links, socialistisch gemotiveerd antisemitisme overheersen: aanvankelijk verzette het conservatisme zich tegen de moderniteit met dat kapitalisme of vrije markt, maar al vrij snel omarmde rechts het kapitalisme c.q. de vrije markt als ‘natuurlijk’ (en zo de natuurlijke ongelijkheid tussen mensen in stand houdend) met in onze tijd het ‘neoliberalisme’ als nieuwe rechtse exponent daarvan. De kapitalisme-kritiek – maar daarmee ook de Jodenhaat zoals we nog zullen zien! – ging daardoor voor een groot deel over naar het socialisme. Ook bv. Marx verhaalt hoe het kapitalisme de wereld heeft ‘onttoverd’ en alles van waarde – zoals familieverbanden en andere intermenselijke relaties heeft vernietigd door de waarde van elke relatie te reduceren tot geldelijke ruilwaarde en eigenbelang (in de woorden van de SP: ‘niet liberaal maar sociaal’ waaruit –cynisch gesproken – eveneens een diepe heimwee spreekt naar een ‘oude’ gemeenschapszin die in de moderne wereld niet meer bestaat). Ten tijde van het interbellum wisten de nazi’s het antisemitisme bij zowel links als rechts aan te spreken zoals het fascisme en nazisme sowieso in wezen een samenspanning van socialisme en conservatisme tegen het liberalisme vormen en dus in die zin niet links of rechts maar beide waren en zo de eerste klassenloze massabeweging tot stand brachten.


Het Joodse materialisme en ontwrichting van alle dingen

Bovenstaande wijst al enigszins naar de ‘Protocollen van de wijzen van Sion’ en de Jodenvernietiging als het antwoord van de nazi’s daarop, maar om die echt te begrijpen moeten we eerst nog wat beter begrijpen wat kenmerkend is voor de moderniteit en waarom die moderniteit typisch ‘Joods’ zou zijn.

We zagen al dat de moderne mens in wezen de door technologie en kapitalisme geschapen stadsmens is die ontworteld uit zijn geboortegrond en familieverbanden is. Deze moderne mens leeft in een onttoverde wereld, losgerukt uit alle betekenisvolle verbanden, en wordt zo geconfronteerd met zijn eenzame, gedesillusioneerde dierlijke bestaan. Heidegger verbindt een en ander met de rationaliteit van de techniek: de Jood dus de moderne mens is het werktuig of manifestatie van de ‘machinatie’ die alles ontwortelt. In diens eigen bekende terminologie schrijft Heidegger: “het wereldjodendom heeft de wereldhistorische missie om alle zijnden uit het Zijn te ontwortelen”. De Jood – die ‘overal en nergens thuis is’ – is niet geworteld in een Plaats c.q. in de wereld überhaupt, maar bevindt zich in een absolute, geometrische ruimte, welke abstrahering van elk concreet bestaan en universalisering van elke wet – dus ontworteling – tot de vernietiging van de wereld en de mens zal leiden. Bij zijn briljante (Joodse) leerlinge Hannah Arendt zien we een vergelijkbare karakterisering van de moderniteit: de moderne wetenschap is volgens Arendt het gevolg van het innemen van een absoluut, universeel standpunt buiten de wereld met telkens opnieuw de vernietiging van het wereldse en een vernieuwing van de wereld als gevolg. In dat opzicht vormen de opbouw van kernwapens die vele malen al het leven op Aarde kunnen vernietigen het monument van deze moderne vernietigingsdrang. In feite wordt de moderniteit gekenmerkt door enerzijds alsmaar versnelde technologische en industriële revoluties en anderzijds een steeds grondigere intellectuele ondermijning van alle zekerheden (van traditie, van het bestaan van God en andere religieuze dogma’s, van identiteit, etc) door middel van een kritisch rationalisme. Sloterdijk: “Het gezamenlijke effect van deze activiteiten is het complex van een moderne tijd waarin het leven weet dat het uitgeleverd is aan een continuüm van de crisis”.

Deze moderne kenmerken worden nu in het antisemitisme belichaamd door de Jood die dan ook gericht zou zijn op techniek en wetenschap, die de rationaliteit zou hebben ‘uitgevonden’, maar die zo ook berekenend, sluw, egoïstisch, materialistisch, oppervlakkig en leeg zou zijn. De technisch-wiskundig zo getalenteerde Jood weet elk doel te bereiken, maar bezit geen nastrevenswaardige doelen: gelijk zijn machine zelf gaat hij maar door op de weg van eeuwige revolutie en ondermijning – waarin elk bestaan wordt ontworteld en elke zekerheid ondermijnd – naar de totale vernietiging van de wereld in de deterministische/slaafse overtuiging dat alles moet gebeuren wat gebeurt (zoals hierboven ook Prinz meende dat de mens zijn lot niet kan ontlopen) zonder het (Arische) bewustzijn dat er een beslissing kan en moet worden genomen. De christelijk-Germaanse cultuur zou geestelijk en vrij zijn: de geest heerst er over de materie. De Jood zou daarentegen de mens tot slaaf van de materie en de technologie maken.

Wat betreft de wetenschap c.q. filosofie zijn met name Spinoza, Marx en Freud belangrijke bronnen voor de antisemieten. Spinoza kan gelden als de meest uitgesproken moderne c.q. Verlichtingsfilosoof waarbij rationalisme en een vermeend materialisme of sciëntistisch determinisme tot hun hoogtepunt worden gebracht. De Joodse denker Spinoza, deze ‘filosoof van de filosofen’, belichaamt zo in wezen alles wat de nazi’s verafschuwden: het moderne, religiekritische of atheïstische materialisme of naturalisme, de ontkenning van de vrije wil, het kritisch rationalisme van de filosofie, de abstracte rationaliteit en ‘universele rede’ van de Verlichting. Hoewel zwaar beïnvloed door Spinoza zou men kunnen zeggen dat Hegel dit ‘Joods materialisme’ te boven is gekomen door alles, inclusief de wereldgeschiedenis, op te vatten als de ontplooiing van en terugkeer naar de geest. In zekere zin vindt de christelijke metafysica zijn voltooiing in het werk van Hegel waarbij in zijn tijd ook de vrijheid concreet zou zijn gerealiseerd in de vorm van de rechtsstaat en daarmee de wereldgeschiedenis zijn einde zou hebben bereikt. Maar Marx, die van Joodse afkomst was, zet die metafysica van Hegel precies op zijn kop (in Marx’ eigen woorden keert hij Hegel simpelweg om om die weer op zijn voeten te zetten) door middel van een bewust historisch materialisme waarin het materiële substraat onder Hegels idealisme (de ‘bovenbouw’ van religie, recht en filosofie) wordt gezocht. Met Marx wordt aldus opnieuw alles ondermijnd, omgekeerd en uit zijn voegen gelicht ten gunste van een ‘overwinning’ van het Joods materialisme (dat bij Marx uiteraard wereldhistorisch ook voert tot een overwinning van het proletariaat in de ‘onvermijdelijke’ revolutie dus een totale ontwrichting van de bestaande orde). Tot slot is Sigmund Freud een favoriet doelwit van de antisemieten: zo mogelijk nog meer dan Marx (of Darwin) ‘vernedert’ Freud de mens door zijn gedrag te verklaren vanuit onbewuste, dierlijke, veelal seksuele, ‘driften’ en hun onderdrukking door het superego waaruit neuroses alsmede de cultuur zou voortkomen. In dat verband was Freud ook verheugd dat de niet-Joodse Carl Jung verder ging op zijn pad der psychoanalyse, want Freuds theorie liep het gevaar als een puur ‘Joodse’ theorie te worden gemarginaliseerd (met als ironie dat Jungs eigen uitwerking van de psychoanalyse veel lijkt op de mythologie van de nazi’s, welke structurele ironie van de ‘Joodsheid’ van de nazi’s later nog aan bod zal komen).

De moderniteit in het algemeen en de Jood in het bijzonder reduceert zo alles tot materie en de mens tot louter een door (seksuele) driften en natuurlijke behoeften bepaald dier (men denke ook aan het utilitarisme als de typisch moderne moraalleer die zich op het hedonisme – de mens wil zijn genot maximaal vergroten en pijn maximaal vermijden – beroept). Wellicht opmerkelijk is dat bv. de Joodse filosoof Levinas eveneens de typisch moderne ‘onttovering’ van de wereld c.q. ‘mechanisering’ van het wereldbeeld (deels) toeschrijft aan het jodendom: volgens hem heeft het jodendom – net als de techniek – de wereld gedemystificeerd door middel van zijn eis om alle afgoden te vernietigen (voor Heidegger vallen die samen omdat hij het jodendom zag als het werktuig van de ‘machinatie’ van de techniek). Het jodendom leert één transcendente God waardoor in één klap de wereld zelf wordt ontgoddelijkt en tot machine wordt gereduceerd die God volgens de Bijbel op grond van een zekere wiskunde heeft gebouwd: God als ingenieur – men denke hier ook bv. aan de typisch moderne ‘klok’-metaforen voor het universum van moderne denkers als Leibniz. Sowieso valt de moderne filosofie en wetenschap op door zijn obsessie met wiskunde waarbij ook de ‘fysica’ wordt gereduceerd tot ‘mechanica’ hetgeen in wezen toegepaste wiskunde is om machines te bouwen.

In die zin waren de nazi’s anti-rationalistisch of anti-filosofisch: de nazi’s wilden de Verlichting ‘wissen’ en een nieuwe religie stichten. De kille, grensvervagende machinatie met zijn ontwortelende individualisering moest worden vernietigd ten gunste van een nieuwe ‘betovering’ van de leefwereld en zingeving in het nationale verband dat kan bogen op een gemeenschappelijke, collectieve geschiedenis. In Heideggers terminologie: de zijnden moeten een nieuwe fundering krijgen en de menselijke ‘geworpenheid’ in de wereld een nieuw ‘ontwerp’.


De moderne ontmaskeringslust

De voor de moderniteit wezenlijke ontworteling en abstrahering leidt psychisch tot een zekere gespletenheid of zelfs subjectivistisch solipsisme. In de woorden van Kierkegaard biedt de abstracte waarheid – de wiskunde of Hegels systeem – ons geen plek waarin we kunnen wonen: de objectieve waarheid kan niet worden ‘geleefd’. Maar reeds bij Descartes wordt de band met de wereld radicaal doorgesneden: we kunnen slechts zeker zijn van onze ideeën (als ik bv. een boom zie, dan kan ik zeker zijn van dat idee van een boom, maar moet ik op Gods goedheid vertrouwen dat een echte boom de oorzaak van mijn idee is). Een dergelijke gespletenheid of dubbelzinnigheid kenmerkt ook de (modern-platoonse) wetenschap en filosofie. De wetenschap heeft van ons de taak gekregen om te ‘ontdekken’: zij moet achter de schijn der dingen (die de zintuiglijke gewaarwording ons leveren) het wezen dus de werkelijkheid (de eenheid c.q. de wiskundige wetmatigheid) onthullen. Deze gespletenheid is ook inherent aan het materialisme zoals we die al in de oudheid tegenkomen: achter onze ideeën zitten bv. atomen, zodat bv. kleurwaarneming ‘eigenlijk’ slechts een bewustzijnsepifenomeen is van interactie van kleurloze atomen. Uiteindelijk moet dat ook de vraag opleveren – en Descartes stelde hem al – of de mens c.q. diens ziel niet slechts een illusie is en ook de mens in werkelijkheid niet slechts een machine (dus een robot) is. In dit opzicht is de goochelkunst, die geheel is gebaseerd op het spel der verhulling van de werkelijkheid achter de (magische) schijn en van oudsher is geobsedeerd door machines, robotten en de nieuwste technologieën, typisch modern.

Zoals de wetenschap zo het bedrog van onze zintuigen en ons bewustzijn blootlegt (door precies het subjectieve te elimineren), zo kan men de taak van de (moderne) filosofie karakteriseren als het vinden van de waarheid achter elk (zelf)bedrog of ideologie dus als een voortdurende jacht naar ontmaskering – hetgeen in de Verlichting een focus op een kritische ontmaskering van traditie, religie en elke andere autoriteit opleverde. Marx, Nietzsche en Freud gelden als de meesters op dit gebied. Terecht stelt overigens Sloterdijk dat juist Freuds ontmaskering van de mens niet cynisch als vernedering van de mens was bedoeld, maar als ‘kynisch’ waarmee Sloterdijk naar de klassieke cynicus Diogenes van Sinope verwijst: het wil ons slechts de ‘naakte waarheid’ tonen zonder een waardeoordeel over die naakte mens uit te spreken (op dit punt dringt zich ook de titel van Morris’ boek ‘De naakte aap’ als beschrijving van de mens zich op aan mijn bewustzijn). Zowel het cynische – ‘zie, de keizer draagt geen kleren!’ – als het kynische – de voorliefde voor het tonen van de ‘naakte waarheid’ – is kenmerkend voor de moderniteit. Dat kynische verklaart ook waarom moderne kunst zo graag het platvloerse, waaronder het seksuele, toont en daarmee het publiek shockeert (en amuseert): het wil de ‘echte’ werkelijkheid tonen in plaats van de illusies van het hogere leven die de werkelijkheid naar klassieke norm idealiseren. In zekere zin zijn het fascisme en nazisme ook in deze zin exponenten van de moderne kunst: in plaats van ons te moraliseren met veronachtzaming van het lichaam en het platvloerse, wil het de mens ‘helen’ door emotie en verstand, lichaam en ziel weer te verbinden (hetgeen ook de bijzondere fascinatie van de nazi’s voor film, propaganda en Wagners Gesamtkunstwerk kan verklaren).

We lijken inmiddels ver verwijderd te zijn geraakt van ons onderwerp het antisemitisme, maar in werkelijkheid geraken we hiermee tot de kern ervan! We zagen al dat de antisemieten meenden dat de Jood wordt gekenmerkt door zijn verlies van ‘ras’ dus van zijn identiteit of karakter: dat maakt de Jood tot zo’n succesvolle ‘parasiet’ want die afwezigheid van een eigen ‘ik’ stelt de Jood in staat zich aan elke ‘gastheer’ aan te passen (hetgeen uiteraard het noodzakelijke gevolg was van de emigratie: anders dan in onze multiculturele tijd moesten immigranten zich vroeger aanpassen om te kunnen overleven en verloren zij gaandeweg hun oorspronkelijke cultuur en identiteit). Het concept van het ‘masker’ stond daarbij centraal: Joden zouden hun lege identiteit verbergen achter maskers met als voordeel dat zij die telkens konden inwisselen tegen andere maskers die hen – in een nieuwe situatie – nog beter camoufleerden. Het ‘probleem’ met de Jood was dus niet dat deze zich niet aanpaste (merk op hoe tegengesteld dit is aan de hedendaagse rechtse kritiek op moslims), maar zich juist buitengewoon goed aanpaste en zo onzichtbaar werd: precies om de Joden alsnog zichtbaar te maken, vonden de nazi’s de verplichte Davidster voor Joden uit waarmee de Jood werd ‘ontmaskerd’. Want uiteraard maakte dat typisch Joodse vermogen tot volmaakte assimilatie de Jood nog geen Duitser in Duitsland: in Duitsland was de Jood een ‘Duitser’ maar in Rusland zou diezelfde Jood even makkelijk een ‘Rus’ zijn! De Joden ‘stalen’ of parasiteerden zo slechts op de identiteit en cultuur van anderen zonder werkelijk Duitser of Rus te worden.

In zekere zin stond de hele politiek in bv. de Weimarrepubliek – net als de filosofie – in het teken van de ‘ontmaskering’ van de ander. Daarbij verstonden de marxisten deze kunst uiteraard het best: het marxisme is immers de politieke ontmaskeringstheorie par excellence. Daarbij kiest het rationalistische maar daardoor ook antihumanistische marxisme voor de variant van de maskertheorie die het individu het masker van zijn functie laat dragen: dat maakt het mogelijk dat er best goede individuele kapitalisten kunnen bestaan en legt het hele kwaad in ‘het systeem’ waarin iedereen dus ook de kapitalist niet anders kan dan slechts zijn rol spelen (hetgeen het marxisme zo cynisch maakt: de objectieve ontmaskering, waarin uiteindelijk iedereen ‘slachtoffer’ is van ideologie en vals bewustzijn zoals het systeem dat onvermijdelijk realiseert, ontkent elke vrijheid en ontmenselijkt elk mens).

Niet zonder betekenis is Nietzsches gedachte dat wij allen slechts onze maskers zijn: gelijk de Joden hebben wij (en ik voeg toe: als moderne mensen) geen identiteit maar slechts een veelheid aan identiteiten die aldoor strijden om voorrang. Filosofisch gezegd is er achter onze veelheid aan ‘willen’ geen metafysische eenheid die we ‘ik’ kunnen noemen (vergelijk: ‘er zijn geen feiten, er zijn slechts interpretaties’). Hooguit kunnen we een ‘ik’ scheppen door alle willen te bevestigen en te integreren, hetgeen de Übermensch kenmerkt (en er zijn suggesties dat Nietzsche dan ook meende dat de moderne Jood de brug naar de Übermensch zou kunnen vormen). Deze moderne obsessie voor maskers (en voor de ‘naakte waarheid’ achter elk masker) houdt namelijk verband met een zeer verwant fenomeen dat misschien nog wezenlijker is voor de moderniteit: het rollenspel.


Het rollenspel en de dubbelspion

De moderniteit is ook het tijdperk waarin de standenmaatschappij is afgebroken en iedereen gelijk is geworden. Dat impliceert bovenal sociale mobiliteit en verlies van identiteit: voorheen werd je gedrag, je denken en je vooruitzichten volledig bepaald door je stand of klasse, maar in de moderniteit kan elk individu zich uit welk kader dan ook losbreken en zichzelf naar eigen inzicht ontwikkelen. Dit impliceert dat elk individu zich moet voorbereiden om vele verschillende rollen te spelen en iedereen zal dat ook bij zichzelf herkennen. We behoren niet meer tot één (vaste) groep en zijn niet meer loyaal aan één ander, maar fladderen vrijelijk rond, nu weer een relatie met de een en dan weer een relatie met de ander aangaand. Uiteraard wijst Marx hierbij opnieuw naar het kapitalisme als de ‘dader’ die elke intermenselijke relatie tot een (vrijwillig en wederzijds gesloten) contract reduceert. Verlost van de uitbuiting door de welvaartsstaat zijn we zelfs niet meer gedwongen loyaal aan één werkgever of aan de echtgenoot door middel van het contract maar gaan we zo over naar een andere werkgever als die ons iets meer loont geeft en kunnen we makkelijk van onze levenspartner scheiden. Het in de moderniteit zo heersend geworden liberalisme is geheel gestoeld op deze moderne vrijheid als ongebondenheid (‘the right to exit’): het recht om je geboortegrond en zelfs je land te verlaten (open grenzen; vrij verkeer van mensen en goederen), het recht om met je familie te breken met bv. het einde van de uithuwelijking (individualisme, je kiest en bepaalt zelf je leven en je relaties) en zelfs het recht om zelf uit het leven te stappen (het recht op euthanasie). Het liberalisme geeft zelfs aan elk individu het recht op een eigen mening!

Maar dat veroorzaakt ook een fundamenteel wantrouwen jegens elk ander: je weet immers niet goed meer wat je aan de ander hebt, want die ander is aan niets of niemand gebonden (bv. de keerzijde van het recht van scheiding en de seksuele vrijheid zou het door mannelijke jaloezie opgewekte geweld binnen relaties tegen vrouwen zijn). Dat gebrek aan binding (de ontworteling waar we eerder over spraken) heeft de moderne mens van zijn ‘zelf’ berooft: het wantrouwen ziet ook op onszelf in de zin dat we zelf niet weten wie we morgen zullen zijn. In dat verband verwijst Sloterdijk terecht naar de onderschatte rol van de spion in de moderne politiek omdat de spion de politieke manifestatie is van die moderne ongebondenheid: “De psychologie van de spion, en zeker van de dubbelspion, zou wel eens het belangrijkste hoofdstuk van de moderne politieke psychologie kunnen zijn”. Van een spion weet je immers nooit zeker voor wie die nu werkt of zal werken (hij kan ook een dubbelspion zijn of worden) en belangrijker: de spion en zeker de dubbelspion weet dat vaak zelf ook niet eens. De spion – en daarin is hij een metafoor voor de moderne mens – is verstrikt geraakt in een rollenspel waarin hij zelf niet meer weet wie hij nu eigenlijk is … en misschien doet dat er ook niet meer toe!

Maar deze typisch moderne cultuur van rollenspel en wantrouwen – de cultuur van de spion – moest wel culmineren in radicale achterdocht jegens de Jood, want voor wie zou de Jood nu eigenlijk werken? De Jood is als moderne stadsmens bij uitstek en als zelfs internationaal uitgezwermde emigrant immers nog veel meer dan de anderen volstrekt ongebonden. Welke rol zou de Jood, die zijn contacten over de hele wereld heeft en aan geld en invloed vaak geen gebrek heeft, nu eigenlijk achter de internationale politiek spelen? Zoals bekend zou een vervalst document, ‘De Protocollen van de wijzen van Sion’, hierop een verontrustend antwoord geven die er in de zo paranoïde moderne tijd bij velen inging als koek. De belangrijkste en in ieder geval meest invloedrijke c.q. desastreuze beschuldiging in dit document aan de Joden is dat het wereldjodendom achter de oorlogen tussen naties zou zitten: de wijzen van Sion zouden adviseren om zodra een natie vijandig jegens de Joden zou worden, de Joden andere naties met alle middelen zouden moeten bewegen om die natie tot bezinning te brengen en anders aan te vallen. Desnoods zouden de Joden een wereldoorlog moeten ontketenen om de Jood te beschermen. Onder meer Hitler geloofde daarom dat het wereldjodendom achter de Eerste Wereldoorlog en de vernedering van Duitsland zat. Hitler zwoer daarom dat als de Joden Duitsland opnieuw in een oorlog zouden storten, dat dan de Joden ook zullen worden vernietigd hetgeen misschien wel zijn duidelijkste aankondiging van de Holocaust is. Uit de Protocollen bleek namelijk ook dat de Joden door zich achter de gordijnen waar ze aan de touwtjes trekken te verstoppen, zelf altijd het front hadden weten te vermijden: de Joden zouden zo telkens andere volkeren vernietigen zonder zelf gevaar te lopen en zouden in feite alleen maar van elke oorlog hebben geprofiteerd. Merk overigens hierbij de religieuze dimensie op: zoals gelovigen menen dat toeval niet bestaat maar ‘alles een (goddelijke) reden heeft’, dus dat alles wat gebeurt door God in zijn Plan voor de wereld is voorzien, zo geeft de moderne paranoia de voorstelling aan de burger dat achter de anonieme gevolgen van het systeem een demonisch plan van een ongrijpbare elite schuilgaat. Volgens Sloterdijk grossieren zeker ook marxisten en stalinisten in dergelijke samenzweringstheorieën vanuit een ‘simplificatiefascisme’ (dit verklaart ook de massa-executies van vermeende ‘samenzweerders’ in socialistische landen) en ik merk op dat we dit zeker weer zien in verband met de financiële crisis van 2008 toen de socialisten niet konden worden wijsgemaakt dat de bankiers (met name het Joodse (!) Goldman-Sachs) geen schuld hadden bij de crisis in het algemeen en de val en mensonterende beroving van de Griekse natie in het bijzonder. En de remedie voor de moderne tijd is dan ook bij zowel fascisme als socialisme een totalitaire Staat waarin voor iedereen duidelijk is aan wie hij loyaal moet zijn en de mens zo opnieuw wordt gebonden.


Het antisemitisme als anti-Amerikanisme en Israëlhaat

De Jood als de volstrekt moderne dus ongebonden mens is misschien toch niet uniek: in feite geldt voor de Amerikaan praktisch alles wat de antisemieten de Jood toeschrijven! De Amerikaan is immers ook een emigrant en evenzeer als de Jood de voorhoede van de moderniteit in de wereld met onder meer zijn fabelachtige technologische bedrijvigheid en zijn radicaal liberalisme waarin iedereen kan worden wat hij wil (‘The American Dream’) en elk individu volstrekt ongebonden is en slechts op vrijwillige basis relaties met de medemens aanknoopt. De Amerikaan zou ook oppervlakkig en leeg zijn omdat hij geen geschiedenis of cultuur heeft en ook de Amerikaan zou als rechtgeaarde kapitalist mede daardoor egoïstisch en materialistisch zijn met ordinaire geldzucht als de typisch Amerikaanse deugd. Alleen de haakneus (een erfenis uit de middeleeuwse jodenhaat waarin de uil als typisch Joods dier werd opgevat) ontbreekt maar verder zal een antisemiet geen verschil maken tussen een Jood en een Amerikaan: de ‘Jood’ in het antisemitisme staat immers voor een type mens en zoals gezegd is dat de moderne stadsmens, maar de Amerikaan behoort in wezen tot datzelfde menstype. Vooral de Amerikanen in de films van Woody Allen – de volledig van het leven vervreemde en navelstarende stadsneuroten die zichzelf en anderen eindeloos tot verdrongen driften pychoanalyseren en intellectueel de oren van de kop kletsen – zouden de nazi’s heel treffend hebben gevonden als stereotype van de Jood. In dat verband is het ook nog vermeldingswaardig dat antisemieten de Jood ook een predispositie voor krankzinnigheid toeschreven; de moderne stadsmens, die de Jood is, zal uiteraard ook extra bevattelijk voor neurosen zijn (met een lust tot zelfdiagnose) zoals de films van Woody Allen bevestigen.

Hoe diep de overeenkomst gaat, blijkt uit het voorgaande over het rollenspel waarmee we (bijna) de kern van het antisemitisme blootlegden. Bv. Nietzsche schreef: “de Amerikaanse ‘vrijheid’ is slechts rollenspel”. In de filosofie vindt men vaak de opvatting dat radicale of negatieve vrijheid geen vrijheid maar slechts willekeur is: alleen een door moraal en karakter beperkt willen is echte vrijheid omdat de keuze dan jouw noodzakelijke want eigen keuze is. Vrijheid kan dus niet zonder identiteit: je bent pas vrij als je vanwege wie je bent niet anders kon handelen. De moderne mens c.q. de Amerikaan (of Jood) die immers in een egalitaire en ongebonden samenleving leeft heeft echter geen (vaste) identiteit: zijn handelen is slechts rollenspel zoals we zagen. Er zit geen ‘zelf’ achter het handelen: de Amerikaanse c.q. moderne vrijheid is slechts de mogelijkheid verschillende rollen te spelen. Hoe diep de psychologie hiervan gaat, blijkt misschien wel uit het niet mis te verstane fenomeen dat de Amerikaanse cultuur zo ongeveer wordt gedefinieerd door zijn adoratie van filmsterren dus van mensen die nota bene hun beroep hebben gemaakt rollen te spelen en dus de ander te ‘bedriegen’ (in plaats van zichzelf te zijn)! In dat verband is het ook belangwekkend dat in Europa toneelspelers vaak als een soort prostituees werden gezien en in ieder geval als onzedelijk en onbetrouwbaar, precies zoals ook de karikatuur van de Jood eruit zag. De VS werden zo wel voorgesteld als het grote Jodenland vol onbetrouwbare toneelspelers en andere prostituees. Toen veel Joden Duitsland ontvluchtten tijdens de Jodenvervolging, zal het de nazi’s niet hebben verrast dat veel Joden naar de VS vluchtten en dat veel Joden opmerkelijk goed gedijden in dat liberale, decadente land.

Hedendaags links heeft nog steeds een grondige hekel aan de VS c.q. de Amerikaanse cultuur en reageert steevast allergisch op reeds de minste Amerikaanse invloed in eigen samenleving. In wezen is dat nog altijd het oude antisemitisme: de gronden om Joden te haten en om de VS te haten zijn immers identiek en inwisselbaar. Door de VS te haten (en hoeveel linkse mensen hebben niet stilletjes gejuicht toen de vliegtuigen zich in de WTC-torens boorden?), kan men hooguit de Joden ogenschijnlijk buiten schot laten, zodat men niet van antisemitisme kan worden beschuldigd of zoals Diner opmerkt is het typisch linkse anti-Amerikanisme slechts een hoger stadium van Jodenvijandigheid dat het antisemitisme heeft ‘overwonnen’. Links valt echter alsnog door de mand doordat de haat tegen Israël zo mogelijk nog heftiger is en helemaal niet meer kan worden bedwongen door de eisen van fatsoen: waar de nazi’s op zoek moesten naar het ‘onzichtbare’ maar vermoedelijke o zo machtige wereldjodendom, heeft dat machtige wereldjodendom in de vorm van Israël (dat zeker machtig is met zijn bezit van kernwapens als publiek geheim) een concreet gezicht gekregen waardoor moeiteloos alle antisemitische haat zich tegen Israël richt en zich zo kan verbergen achter de dekmantel van ‘antizionisme’. Ironisch genoeg verraadt men zich door precies zo’n negatief bedoelde term als ‘zionistische eenheid’ voor Israël, omdat het zionisme in negatieve zin ook de directe bron voor de Protocollen van de wijzen van Sion vormde en men die twee niet van elkaar kan scheiden: die Protocollen zouden zijn vervaardigd door de World Zionist Organisation (WZO) en de tekst ervan is ook voor een groot deel ontleend aan het zionistische hoofdwerk ‘Der Judenstaat’ van Herzl die de WZO voorzat. Maar bovenal verraadt het antisemitisme zich door zijn irrationele haat tegen Israël die het kwaad achter al het onrecht in de wereld zou zijn (van de ‘uitroeiing’ van de Palestijnen tot de ondoorgrondelijke macht van de Israëlische lobby achter de schermen in Washington die zo onder meer telkens tot een nieuwe oorlog zou worden verleid), zodat alleen na de vernietiging van Israël er pas wereldvrede kan zijn tot welke conclusie ook de Protocollen al voerden. Zeker de Nederlanders blijken nog (of weer) zeer antisemitisch: maar liefst 74 procent van de Nederlanders zou Israël een gevaar voor de wereldvrede achten volgens een peiling van de EU in 2003…


De Jood als zelfvervreemding – relatie tot kapitalisme en communisme

De Jood is als immigrant de typische ‘vreemdeling’, maar het eigenlijke probleem is dat de Jood juist niet vreemd blijft: hij assimileert zich in elke samenleving waarbij hij omgekeerd die samenleving assimileert in zijn ‘Joodse’ moderniteit en leegheid. Zoals ook bv. Marx uiteenzet heeft de Jood een vruchtbare basis in christelijke gemeenschappen gevonden om daar het Joodse gif van materialisme, geldzucht en egoïsme te planten. Het probleem is dus veeleer dat wij allen Jood worden waarmee ook wij onze identiteit en cultuur verliezen. De Jood brengt geen andere cultuur maar maakt die van anderen leeg om er zeg maar een plat consumentisme en een door wetenschap voortgedreven technologische ontwikkeling ervoor in de plaats te stellen (zoals de Jood ook bewust rassenvermenging zou nastreven om zo het eigen karakter van volkeren te vernietigen). De Jood c.q. moderniteit brengt ontworteling en daarmee een wezenlijke zelfvervreemding bij alles en iedereen waar de Jood verschijnt en hij invloed kan uitoefenen. De Jood is niet zozeer de vreemde als wel de zelfvervreemding als zodanig: dat maakt de Jood zo’n existentiële bedreiging voor de antisemiet.

Nu staat de (romantische) 19de eeuw bol van het concept ‘vervreemding’ en z’n spiegelbegrip ‘authenticiteit’: de romantiek verzette zich immers tegen de typische moderne ontworteling die de mens van zijn wezen zou vervreemden en hem inauthentiek maakt (voor zover we allen worden bepaald door onze omgeving zijn we geen van allen ‘authentiek’). Ook in de rationalistische filosofieën als die van Hegel en Marx speelt het een centrale rol. Links-hegelianen zoals Marx en Stirner plaatsen een dialectiek van het eigene en het vreemde in het centrum van hun denken in een poging het eigene terug te halen (en het vreemde af te stoten). Bij Marx wordt in het kapitalistisch proces de arbeider vervreemd van zijn product (die hij moet verkopen om in zijn levensonderhoud te voorzien) en zelfs van zijn eigen wezen als arbeidskracht (die hij eveneens moet verkopen om in zijn levensonderhoud te voorzien). Merk op dat de misschien meer bekende marxistische term ‘onteigening’ in wezen dezelfde betekenis draagt als ‘(zelf)vervreemding’: ont-eigen-ing = zelf-vervreemding. De term ‘onteigening’ zijn we slechts meer gewend in strikt juridisch-economische context te gebruiken. Marx’ kritiek op het kapitalisme is dus dat dit de arbeider onteigent (de kapitalist ontneemt de arbeider de meerwaarde van het product en zelfs zijn arbeidskracht) en zo van zichzelf vervreemdt. Bij de revolutie zullen de arbeiders op hun beurt de kapitalisten onteigenen (dus het gestolene terugstelen) en zo de klassen opheffen en de structurele vervreemding opheffen. Nu menen linkse mensen altijd dat de nazi’s tegen communisme en niet tegen kapitalisme waren, maar dat is niet waar. De nazi’s onderschreven in grote lijn wel degelijk Marx’ verhaal en bleven als socialisten bovenal antikapitalistisch, maar zagen in het communisme slechts een nog agressievere en radicalere (want totalitaire) vorm van de Joodse onteigening der volkeren dan het liberale kapitalisme: men hoeft maar aan de Oekraïners te vragen hoe hardvochtig zij werden bestolen door de communisten door middel van Stalins collectivisatie van de landbouw in 1932/1933 (deze ‘Holodomor’ heeft 2,5 tot 3,9 miljoen mensen de hongersdood in gejaagd)! Het nazisme is zo de overtreffende trap van het marxisme in de zin dat het ook het communisme ontmaskert als een uitbuitingsideologie. De nazi’s zagen het communisme dan ook niet als tegengesteld aan het kapitalisme maar als kapitalisme-in-het-kwadraat (en eigenlijk was dat ook al zo bij Marx die immers het communisme niet als een breuk maar als het noodzakelijke gevolg van het kapitalisme achtte binnen een dialectische ontwikkeling). Net als de sociaal-democraten wensten de nazi’s dan ook geen communisme maar een gecontroleerd kapitalisme dat ten goede moest komen aan het volk in plaats aan een (internationale) kapitalistische elite die bij de nazi’s de vorm had van het wereldjodendom. De nazi’s waren uiteraard weer met de marxisten tegen de sociaal-democratie omdat de parlementaire democratie geheel zou worden beheerst door de kapitalisten c.q. de Joden, zodat de parlementaire politici slechts in naam het volk vertegenwoordigen en in werkelijkheid marionetten van het internationale grootkapitaal zijn.

Dat wereldjodendom was zo een tweekoppig monster: enerzijds zou het de VS als Jodennatie bij uitstek beheersen en vanuit daar het reguliere natieberovende kapitalisme (en de liberale democratie) over de wereld willen verspreiden en anderzijds zou het in de vorm van bolsjewisten en andere marxisten de wereld door middel van revolutionaire dictaturen aan zich willen onderwerpen, te beginnen met de Slavische volkeren die als onderworpen aan de Sovjet-Unie al letterlijk als bezitloze slaven moesten werken voor de (Joodse) bolsjewisten in Moskou. Ook in alle andere opzichten zagen de nazi’s de VS en de Sovjet-Unie, het kapitalisme en het marxisme, als twee zijden van dezelfde typisch modern-universalistische dus Joodse medaille die niets minder zou nastreven dan alle volkeren aan zich te onderwerpen en leeg te plunderen. Zo is bv. ook de westerse liberale democratie en de oosterse revolutionaire dictatuur een schijntegenstelling, omdat ook deze twee slechts op verschillende wijzen hetzelfde doel nastreven, namelijk totale ontworteling van het individu uit zijn binding met familie, volk en traditie. Het liberalisme en het communisme wissen beide de cultuur en de geschiedenis van een volk volledig. Opnieuw is de revolutionaire variant slechts nog agressiever want totalitairder in het bereiken van dat moderne doel. Liberalisme en communisme, dus rechts en links, zijn beide producten van het geloof in de rede en de vooruitgang van de Verlichting (reden waarom bv. Mussolini de termen links en rechts niet van toepassing achtte voor het fascisme maar sprak van een ‘Derde Weg’). Niet voor niets investeerden zowel de VS als de Sovjet-Unie geweldig in de ‘Joodse’ obsessie voor wetenschap en technologie zoals die immer z’n meest geavanceerde en bedreigende vorm krijgt in een wapenwedloop.


Het ware socialisme

Het laatste zal menig links lezer de wenkbrauwen doen fronsen, omdat dit wel heel erg tegen zijn kennis of interpretatie van de geschiedenis in gaat (u ziet, ik schrijf vanuit de fictie dat ik linkse lezers heb dus mijn doelgroep weet te bereiken). Het is daarom goed nog even stil te staan bij het socialisme en de relatie met het nazisme. Zelfs na de val van de Muur achten de meeste linkse mensen het als vloeken in de kerk als iemand suggereert dat er een ander socialisme kan bestaan dan het marxisme of dat het nationaal-socialisme ook een vorm van socialisme is. Dat is opmerkelijk want bv. de econoom Werner Sombart wist meer dan 130 (!) soorten socialisme te onderscheiden en nota bene Marx zelf beschrijft eveneens een duizelingwekkende hoeveelheid concurrerende vormen van socialisme die hij beschrijft omdat hij ermee wil afrekenen om zijn eigen socialisme als het enige ware socialisme te kunnen positioneren in de strijd tegen het kapitalisme (de ironie is dat Marx hierdoor aldoor veel drukker is geweest met het bestrijden van andere socialisten dan met het bestrijden van het kapitalisme, zoals ook daarna tot op de dag van vandaag linkse mensen altijd veel feller hebben gevochten tegen fascisten en andere concurrerende vormen van socialisme dan tegen het kapitalisme). Maar het blinde geloof van alle linkse mensen dat het marxisme het enige ware socialisme is zonder ook maar één van die andere vormen van socialisme te kennen of te (willen) bestuderen, bewijst het grote succes van Marx’ felle en totalitaire strijd tegen elk ander socialisme. In de woorden van Sloterdijk:

“Het [marxisme] is altijd al een overdreven pietepeuterig dictaat van de ‘juiste lijn’ geweest. Altijd al heeft het elk praktisch alternatief woedend uitgeroeid. Altijd heeft het tegen het bewustzijn van de massa gezegd: Ik ben uw heer en bevrijder, gij zult geen andere bevrijders voor mijn aangezicht hebben! Elke vrijheid die ge van elders neemt, is kleinburgerlijke dwaling.”

Volgens Sloterdijk verraadt zich hierin al de machtswellust van het marxisme, waarin het marxisme met het fascisme zou overeenkomen. Het frappante is overigens dat Marx en Engels in hun ‘Communistisch Manifest’ onder meer een ‘Duits socialisme’ aanvallen dat opvallend veel gelijkenis vertoont met het latere nationaal-socialisme. In de analyse van Marx is dit een vals socialisme omdat Duitsland nog geen industriële revolutie en dus proletariaat kent, zodat het ‘Duitse socialisme’ in werkelijkheid de opstand van de kleinburgerij tegen het grootkapitaal is. Het is grappig om te zien dat linkse mensen zelfs anno 2015 nog blind dus zonder enige kennis van zaken Marx napraten en dus betogen dat het nationaal-socialisme eigenlijk slechts de opstand van de kleinburgerij was.

Als we toch de ‘heiligschennende’ mogelijkheid willen beproeven dat het marxisme niet de enige of zelfs een ware socialistische God is, dan komt al snel het fascisme of het ‘Duitse  socialisme’ boven als mogelijk vruchtbaar alternatief. Het is interessant te zien welke analyse bv. Oswald Spengler maakt in zijn zoektocht naar het ware socialisme. Simpel gezegd komt zijn analyse neer op het volgende. Frankrijk is een van oudsher hiërarchisch land en het Franse socialisme is in wezen slechts een ressentimentssocialisme: de Franse socialisten willen voor de armen hetzelfde privilege als dat de adel had, dat wil zeggen comfortabel leven zonder te hoeven werken. Het Franse socialisme zou men aldus een verzorgingsstaat- of uitkeringssocialisme kunnen noemen (wellicht vergelijkbaar met de SP in Nederland). Engeland (zoals ook de VS) heeft te veel een Joodse dus liberale, individualistische cultuur om socialistisch te kunnen worden: iedereen strijdt er voor zijn eigen belang en zo ook onderhandelen de socialisten er over betere arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders en spelen het spel aldus keurig volgens de regels van het kapitalisme. Het Engelse socialisme zou men een vakbondssocialisme kunnen noemen. Ook Marx wees een dergelijk ‘socialisme voor kapitalisten’ overigens rigoureus af (waardoor de Sovjet-Unie direct de vakbonden verbood), maar geloofde evengoed dat de revolutie precies in het hyperkapitalistische Engeland zou beginnen vanwege zijn theorie dat het kapitalisme zelf het communisme voort zal brengen. De Duitsers echter zouden volgens Spengler eigenlijk altijd al de ware socialisten zijn geweest: het Duitse volk is van oudsher een egalitair volk met veel gemeenschapszin en werklust (om welke reden trouwens Machiavelli al de Duitsers roemde), zodat Duitsland het land bij uitstek is dat het socialistische ideaal om samen de schouders eronder te zetten om het gehele volk te verheffen kan waarmaken.

Voor menig links persoon zal een dergelijke nationaal-culturele interpretatie een gruwel want ‘anti-socialistisch’ zijn (omdat het marxisme leert dat cultuur en landsgrenzen slechts ‘bovenbouw’ is en oproept “Proletariërs aller landen, verenigt u”), maar de nazi’s betoogden dat het nationalisme (welke ideologie kan worden samengevat als ‘één voor allen en allen voor één’) in wezen de enige vorm is waarin het socialisme überhaupt mogelijk is. Het socialistische ‘alles voor de gemeenschap’ kan slechts betekenen ‘alles voor het (eigen) volk’ omdat dat eigen volk de gemeenschap is waartoe je behoort. Datzelfde zien we ook bij het concept van democratie als (Rousseaus) ‘volkssoevereiniteit’ op grond waarvan de massa zichzelf bevrijdde van het juk van internationale adel en koningshuizen: democratisering gaat in de geschiedenis hand in hand met de vorming van natiestaten dus met nationalisme. De nazi’s volgden dat spoor: zij zijn tegen elke vorm van overheersing door een internationale elite (vroeger de adel/koningen maar tegenwoordig zou die onderdrukkende en uitbuitende rol door het kapitalistisch-bolsjewistische wereldjodendom worden vervuld) en wensen echte democratie waarin het volk geheel baas is over zijn eigen toekomst. Juist het kapitalisme (en het eveneens uitbuitende marxisme) is inherent internationalistisch, zodat globalisering alleen het kapitalisme en de macht van de internationale financiële elite versterkt ten koste van de soevereiniteit van het volk en het socialisme. Het nazisme was een van de eerste en waarschijnlijk belangrijkste antiglobaliseringsbeweging (zoals het ook een van de eerste ‘groene’ bewegingen was)! De ‘tegenstelling’ tussen socialisme en nationalisme is hoe dan ook een naoorlogse constructie en een vorm van linkse geschiedvervalsing in de zin dat socialistische bewegingen overal ter wereld altijd wel dezelfde conclusies als de nazi’s hebben getrokken en min of meer nationalistisch waren. Zo zingen bv. de Chileense socialisten in hun strijdlied nog altijd “vaderland of dood!” bij wijze van refrein. Zelfs de marxisten die aan de macht kwamen, zoals in de Sovjet-Unie, ontdekten al snel dat een internationalistisch socialisme gewoonweg niet werkt, zodat bv. Stalin het concept van ‘socialisme in één land’ ontwikkelde. Ook bv. de socialistische partij van Nederland, de SP, wordt vaak verweten nationalistisch te zijn. Overigens, de nazi-agressie richting het Oosten moet hierdoor worden verklaard: omdat het socialisme zich wil bevrijden van het mondiale kapitalisme, moet het de handel met andere landen stoppen en zelfvoorzienend (‘autark’) worden, om welke reden ook de Sovjet-Unie de Berlijnse Muur bouwden. Die zelfvoorzienendheid impliceert het bezit van alle nodige grondstoffen in eigen bodem, zodat – zeker als de bevolking uit ‘boeren’ bestaat of zou moeten bestaan zoals de nazi’s meenden – dan een groot land is vereist.

Al met al zou je kunnen zeggen dat het nazisme twee dingen toevoegt aan de 19de eeuwse vormen van socialisme: een mondiaal perspectief en realisme! Het marxisme kan in theorie de juiste leer zijn, maar de praktijk van het socialisme is altijd een soort fascisme (zie ook mijn artikel http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2015/08/waarom-rechts-dom-maar-links-fout-is.html): de fascist anticipeert in feite op die noodzakelijke socialistische praktijk en brengt aldus cynisme in plaats van idealisme naar het politieke debat, inclusief een eerlijk uitgesproken nationalisme en machtswellust in plaats van het verkapte nationalisme en machtswellust van het marxisme. In de woorden van Friedrich Hayek: “de fascist is een teleurgestelde socialist”.  

[wordt vervolgd; work in progress]

1 opmerking:

  1. Dit soort artikelen zou ik in een kwaliteitskrant willen lezen. Fijn dat ik het in ieder geval hier nog kan lezen. Wat zijn nu precies joden? Zijn er genetische verschillen? Khazaren schijnen ‘niet echt’ joods te zijn. Wie zijn dan wel ‘echt joods’. Lastig, die combinatie van ‘ras’ en ‘religie’.
    Russische aristocraten die gevlucht zijn tijdens de revolutie hebben mij altijd verteld dat de joden ‘er achter zaten’ . Is er een link tussen nazisme en zionisme?
    Antisemitisme is toch geen haat tegen Israel? Er zijn net zo goed joden die absoluut niets met de Israelische politiek te maken willen hebben. Die zijn toch niet antisemiet? Israel is geen multiculturele samenleving (wel weer een maatschappij met mensen die uit verschillende culturen konen).
    Complexe materie. Veel is afhankelijk van definities en nuances natuurlijk. Verder uitstekend artikel en ik ben benieuwd naar het vervolg....

    BeantwoordenVerwijderen