zaterdag 20 mei 2017

Mijn feministische heldin: Simone de Beauvoir (toen het feminisme nog een serieus te nemen stroming was)

Feminisme kent verschillende golven en vormen. Kort door de bocht kan men denk ik de volgende bewegingen en opvattingen onderscheiden.

Vanaf het einde van de 19de eeuw kwam de eerste feministische golf op bij wijze van de in wezen liberale eis dat mannen en vrouwen gelijke rechten moeten krijgen, resulterend in met name de uitbreiding van het kiesrecht zodat ook vrouwen mogen stemmen en gekozen kunnen worden in politieke functies. Vrijwel iedereen in het Westen onderschrijft inmiddels deze vrouwenemancipatie: hooguit religieuze fanatici verzetten zich ertegen, zoals in Nederland de SGP nog een beetje, en precies hier ligt ook een grote zorg van velen met betrekking tot de groeiende invloed van de islam in het Westen. 

Na de Tweede Wereldoorlog kwam er een tweede feministische golf die een meer socialistische en radicale vorm heeft: ‘the personal is the political’. Gelijke juridische en politieke rechten zijn niet genoeg: men moet ook achter de voordeur de ongelijkheid bestrijden, zoals die tot uiting komt in de traditionele rolpatronen waarbij bijvoorbeeld de man werkt en de vrouw slechts moeder en huisvrouw mag zijn. De invloed en/of de parallel met het marxisme is evident: de formele gelijkwaardigheid, zoals door het liberalisme en de eerste feministische golf bewerkstelligd, is slechts een ideologische maskerade en rechtvaardiging voor de fundamentelere onderdrukking die de vorm heeft van het patriarchaat met een seksen- in plaats van klassenstrijd. Deze feministen strijden niet alleen voor gelijke salariëring en toegang tot arbeid voor vrouwen (en dus voor zaken als zwangerschaps- en menstruatieverlof met behoud van salaris), maar ook tegen ‘culturele’ onderdrukking zoals pornografie waarin de vrouw zou worden gedegradeerd tot seksobject. De meest radicale vorm ervan is waarschijnlijk het lesbianisme dat is gebaseerd op mannenhaat en dat leert dat vrouwen elk contact met mannen zouden moeten mijden en louter nog lesbische relaties zouden moeten aangaan.

Daarna en daarnaast zijn nog tal van andere feministische bewegingen ontstaan, waarvan ik er twee noem die elkaar contrasteren. Het essentialistisch of differentiefeminisme erkent dat mannen en vrouwen biologisch verschillend zijn, zodat het helemaal geen goed idee is om mannen en vrouwen gelijk te behandelen, maar als de een van de twee seksen superieur is dan is dat de vrouwelijke sekse omdat de vrouw nu eenmaal verzorgend en dus constructief is ingesteld terwijl de man vooral een agressief-destructieve impuls heeft. De wel gehoorde ‘Met meer vrouwen aan de top zou de financiële crisis niet zijn ontstaan’ past wellicht bij dit differentiefeminisme. Het postmoderne feminisme verwerpt juist elk essentialisme: er bestaan helemaal geen mannen en vrouwen anders dan als sociale constructie!

Ik heb de indruk dat in de Nederlandse media het feminisme nog altijd vrijwel volledig wordt geassocieerd met het sterk socialistische feminisme van de tweede golf. Dat zal het gevolg zijn van het feit dat de feministische eisen in de gevestigde politiek van de laatste decennia vooral worden geuit door de sociaal-democratische partijen die uiteraard hun feministische eisen hebben ontwikkeld vanuit hun sociaal-democratische ideologie. Evengoed is er een nieuwe en succesvolle maar conservatieve politieke beweging ontstaan die voor een groot deel berust op een teruggrijpen naar de eerste feministische golf in reactie op de ‘islamisering’ die in de eerste plaats de gelijke rechten voor vrouwen bedreigt. Vanuit ideologische oogkleppen wordt ter linkerzijde die beweging vaak als hypocriet of in ieder geval opportunistisch jegens vrouwenemancipatie aangemerkt, omdat die nieuwe rechtse beweging niet meestemt met de eisen van de socialistische feministen, en daarom ‘ontmaskerd’ als louter xenofoob: de verdediging van vrouwenrechten zou slechts een afkeer van moslims moeten maskeren. Op hun beurt verbaast de rechtse beweging zich over de linkse feministen dat die in hun ‘intersectionaliteit’ de gelijke rechten voor vrouwen niet langer lijken te willen verdedigen als de bedreiger van die waarde geen blanke man (of vrouw) is.

Ikzelf heb vooral erg veel moeite met wat ik op mijn blog altijd als gelijkheidsfeminisme heb aangeduid. Nu wordt het feministisch meesterwerk De Tweede Sekse (1949) van Simone de Beauvoir meestal aangemerkt als de Bijbel van dat gelijkheidsfeminisme (en als voorloper van het feminisme van de tweede golf en zelfs de latere stromingen). Maar voor dat boek heb ik alleen maar diepe bewondering: het boek getuigt van een enorme belezenheid en inzicht. Ik moet bekennen dat ik het boek nog niet van begin tot eind heb gelezen, maar als ik het goed zie dan is wat Simone de Beauvoir beweert iets totaal anders dan wat alle media-feministen in Nederland, zoals Asha ten Broeke en Simone van Saarloos, en bijna alle politieke partijen in hun slaafse politieke correctheid beweren. Laat ik als voorbeeld het lage aantal vrouwelijke studenten in beta-studies geven. De bekende, politiek correcte en door alle media-feministen betoogde opvatting is:

(i) Meisjes hebben evenveel interesse in betavakken als jongens. Maar meisjes worden ontmoedigd om die richting te kiezen omdat de maatschappij hen leert dat die richting niet past bij meisjes.

Ikzelf kan dergelijke idiotie niet verdragen. Het is immers evident dat meisjes helemaal niet evenveel interesse hebben in betavakken als jongens. En het zijn niet de meisjes maar de jongens die door de maatschappij worden ontmoedigd om een betavak te kiezen: een beta-jongen wordt per definitie afgeschreven als de saaie nerd – het lachertje van de klas – die waarschijnlijk autistisch is en in ieder geval een vriendin of enig sociaal leven wel kan vergeten. Meisjes die voor een betavak kiezen worden daarentegen door iedereen op het schild gehesen en alom geprezen: iedereen vindt een meisje dat wiskunde studeert alleen maar hartstikke leuk. Dat desondanks het toch vooral jongens zijn die een betavak kiezen laat daarom alleen maar zien hoe fundamenteel groter de interesse in techniek bij jongens is.

Volgens mij is het volgende zo ongeveer wat Simone de Beauvoir hierover zegt:

(ii) Meisjes hebben in het algemeen geen interesse in techniek of andere betavakken. Er zijn wel jonge vrouwen die interesse veinzen, maar die voeren dat toneelstukje op omdat meisjes daarvoor worden beloond: iedereen vindt het immers hartstikke leuk als een meisje interesse heeft in een betavak dus elke vrouw die zich inlaat met wiskunde of techniek kan rekenen op veel positieve aandacht. De reden dat vrouwen geen interesse hebben in wetenschap of techniek is echter niet biologisch bepaald maar komt voort uit de positie van vrouwen in de maatschappij: wetenschap en techniek zijn gebaseerd op verovering en beheersing, dus uiteindelijk op de onderwerping van de natuur aan de mens. Wetenschap en techniek komen dus voort uit het perspectief van de heerser en dat is in onze maatschappij het mannelijke perspectief. De vrouw bezit als onderdrukte partij niet over dat perspectief, waardoor wetenschap en techniek voor de vrouw buitenaardse fenomenen zijn waar zij niets van begrijpt en sowieso ‘niets mee kan’.

Nu vind ik zo’n betoog als (ii) een stuk geloofwaardiger als (i). De Beauvoir ontkent niet maar bevestigt alle evidente verschillen tussen mannelijk en vrouwelijk gedrag (terwijl de huidige feministen, lees bv. Asha ten Broeke, al die evidente verschillen domweg ontkennen). En zelfs als je toch gelooft dat biologie er iets mee te maken heeft, dan nog geeft De Beauvoir consistent een geloofwaardige verklaring voor het ‘inferieure’ gedrag van de vrouw vanuit de haars inziens inferieure positie die de vrouw inneemt in onze maatschappij.  

In feite bevestigt De Beauvoir alle seksistische ‘vooroordelen’ jegens de vrouw: haar punt is slechts dat die waarheden geen eeuwige waarheden zijn maar voortkomen uit de hachelijke positie van de vrouw. Dus ja, het is waar dat de vrouw bekrompen denkt, maar dat komt niet door haar kleinere hersenen maar doordat zij niet vrijelijk de wereld in kan trekken en dus niet die wijdse blik kan ontwikkelen zoals de man dat wel kan. Net als Voltaire met zijn “De vrouw is een wezen dat zich aankleedt, babbelt en zich weer uitkleedt”, benadrukt De Beauvoir dat het leven van de vrouw vooral uit leegheid, verveling en onzinnig geklets bestaat. Daarom heeft een vrouw geen plannen of ideeën (maar wel altijd zin in een feestje) en maakt ze de kleinste dingen tot iets groots (en meer in het algemeen valt ze ten prooi aan alle kwade deugden waartoe leegte en verveling leiden): haar enige zorg is hoe ze haar tijd kan vullen. Overigens staat ook dit weer in verband met haar desinteresse in wetenschap en techniek: de vrouw gelooft niet in de progressieve ideeën van wetenschap en techniek omdat in haar leven er geen vooruitgang is maar slechts doelloosheid en achteruitgang doordat ze zelf slechts merkt dat ze ouder en onaantrekkelijker wordt. Een en ander leidt aldus tot onder meer: “Op haar terrein is alles magie; daarbuiten is alles mysterie.” en “Zij is de voorbestemde buit en prooi van religieuze sekten, spiritisten, profeten, wonderdokters en alle mogelijke charlatans.”

De Beauvoir erkent ook dat in onze maatschappij juist jongens het veel moeilijker hebben dan meisjes (terwijl hedendaagse feministen dat altijd omkeren), hetgeen bijvoorbeeld ook verklaart waarom mannen vaker zelfmoord plegen dan vrouwen: van een man wordt immers veel meer verwacht dan van een vrouw. Een jongen wordt dan ook vanaf zijn kindertijd getraind en gehard om later succesvol te kunnen zijn: bij een meisje wordt dat achterwege gelaten waardoor het leven van een meisje wel veel makkelijker is maar zij ook veel minder zal bereiken. In feite is dat ook de kern van mijn betoog hier:

Nu weet ik niet hoe hedendaagse feministen De Tweede Sekse lezen en beoordelen. Zelfs als het nog altijd als een Bijbel wordt gezien zullen er sowieso pagina’s uit moeten worden gescheurd, zoals waar zij schrijft dat de islam de vrouw in een vernederde positie houdt. Je krijgt de indruk dat ze het achterhaald achten, gelet op bijvoorbeeld de huidige opvatting (i) in plaats van (ii): blijkbaar worden vrouwen inmiddels geacht net zo goed het perspectief van de heerser, dus die van de moderne wetenschapper, in te kunnen nemen als de man zodat je je dan afvraagt of je dan nog kunt volhouden dat vrouwen worden onderdrukt. Mij dunkt dat het hedendaagse feminisme vooral verward is (hetgeen ook de rare houding ten opzichte van de islam laat zien) terwijl De Beauvoir een consistent verhaal heeft en mijns inziens zeker niet achterhaald is. De Beauvoir kun je ook niet betrappen op enige manvijandigheid: ze toont een brede intellectuele visie waarin ze verbazingwekkend scherp en fundamenteel zowel het mannelijke als het vrouwelijke perspectief weet te doorgronden en te verwoorden. De hedendaagse feministen lijken daarentegen verbazingwekkend veel op wat De Beauvoir in haar boek als de Amerikaanse Moms beschrijft: dit zijn hele bekrompen vrouwen die alleen maar zeuren en bij iedereen irritatie opwekken doordat ze oppervlakkig zijn, alleen maar aan zichzelf denken (zo willen ze bv. in de bus voor de vrouwen een betere plek dan de arbeiders) en vooral strijden tegen het legaal zijn van alcohol, pornografie en prostitutie (die de eerbaarheid van de vrouw ondermijnen). Die laatste strijd acht De Beauvoir eveneens bekrompen, omdat het geen zin heeft om symptomen te bestrijden zonder de oorzaken weg te nemen. Maar men herkent veel van deze bekrompenheid en manonvriendelijkheid in de hedendaagse feministische politici die zich met precies dezelfde soort zaken bezighouden (zoals positieve discriminatie voor vrouwen aan de top en een verbod op hoerenlopen).

Ik sluit daarom af met een oproep aan alle feministen: terug naar Simone de Beauvoir!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten