vrijdag 20 maart 2020

De coronacrisis in Nederland


Inleiding

In het eerste deel van dit essay geef ik kort wat basale kennis uit de (micro)biologie en in het tweede deel zal ik kort de wetenschap maar vooral ook de politieke reactie op de coronacrisis bespreken, beide met hopelijk leuke weetjes en interessante filosofische inzichten en benaderingen.

De boom des levens

Al het leven op Aarde heeft een gemeenschappelijke voorouder hetgeen we weten doordat bv. al dat leven gebruik maakt van dezelfde 20 aminozuren om eiwitten te vormen terwijl er zo’n andere 500 aminozuren voorkomen in de natuur die hetzelfde kunnen. Uit die ene ‘oerbacterie’, die zo’n 4 miljard jaar geleden moet zijn ontstaan en een paar honderd genen moet hebben gehad omdat dat het minimum is voor cellulair leven, is dus al het leven op Aarde geëvolueerd. De eerste vertakking wordt gevormd doordat uit de oerbacterie drie zogeheten domeinen zijn ontstaan: de bacteriën, de archaea en de eukaryoten. Vanwege de gemeenschappelijke oorsprong of voorouder is de fundamentele biologie van al dit leven identiek: zo is hun genetische informatie bij alle opgeslagen in dubbelstrengse DNA. De bacteriën en de archaea zijn altijd ééncellig maar sommige eukaryoten ontwikkelden zich tot meercellige organismen, waarvan de mens er uiteraard één is, hetgeen kan ontstaan als cellen samenklonteren (zoals ook bacteriën een kolonie kunnen vormen) en groepen cellen dan specialiseren tot specifieke functies waardoor organen ontstaan. Planten en dieren bevatten overigens een bacterie in hun cellen die ze door symbiose hebben verworven en die in wezen hun energiebron vormt: een (cyano)bacterie die zuurstof afgeeft door fotosynthese werd de bladgroenkorrel in planten en een bacterie die juist zuurstof opneemt en omzet in energie werd de mitochondrie in dierlijke cellen. Daarbij werd de ontwikkeling van de eukaryoten enorm gestimuleerd door de zogeheten zuurstofrevolutie van zo’n 2 miljard jaar geleden: aanvankelijk was er geen zuurstof in de atmosfeer maar toen daar verandering in kwam door de fotosynthese van de cyanobacteriën bedreigde dat het leven op Aarde (want zuurstof is in beginsel giftig voor leven) maar eukaryoten wisten niet alleen te overleven door de opname van de bacterie die de zuurstof omzet in energie maar kregen daardoor zelfs veel extra energie waardoor bv. voortbeweging mogelijk werd (hetgeen weer de ontwikkeling van zintuigen voortbracht om je te kunnen oriënteren etc).

Virussen

Virussen vormen geen deel van deze enorme boom des levens (en hun oorsprong is nog enigszins een mysterie): zij bevatten slechts een paar genen, hebben dan ook geen stofwisseling en kunnen op zichzelf niets (bv. een influenzavirus bevat acht genen en een coronavirus heeft negen genen in plaats van de duizenden genen die bv. bacteriën of dieren hebben). Virussen zijn dus geen organismen (levende wezens) maar als het ware hele kleine ‘stukjes leven’ (mogelijk geëvolueerd uit bacteriën die immers onderling veel kleine genenpakketjes uitwisselen) die als zodanig dood zijn maar die wel in actie komen zodra ze op de juiste gastheer(cel) botsen waardoor virussen obligate parasieten worden genoemd: zij hebben een organisme zoals een bacterie of mens nodig om iets te kunnen doen. Alle organismen, dus ook bv. bacteriën en planten, worden constant belaagd door (honderdduizenden soorten!) virussen en zoals bacteriën een belangrijke rol spelen in het menselijk lichaam zit er ook viraal DNA in alle organismen of cellen hetgeen een diepe evolutionaire interactie met virussen verraadt (en het is bv. aan dat virale DNA te danken dat een moeder haar baby in haar lichaam gedoogt en niet afstoot). Het wonderlijke maar ook kenmerkende van die interactie is dat de verhouding tussen een virus en een gastheer(cel) is als een sleutel in een slot: elk virus is volmaakt aangepast aan zijn gastheer(cel) en weet – ondanks z’n extreme eenvoud – op vaak verbluffend ingenieuze wijze alle afweermechanismen van z’n gastheer te omzeilen, de gastheercel binnen te dringen en het replicatiemechanisme van zijn gastheercel aan te zetten waarmee echter geen celdeling wordt gestart maar de replicatie van het virus zelf. Er is overigens een fundamentele overeenkomst tussen virusinfectie, kanker en celdeling/groei omdat ze alle zien op het programma tot deling of replicatie om welke reden ook wordt gesproken over computervirussen die net als een virus een apparaat kapen door een klein kwaadaardig stukje programma aan het originele programma toe te voegen (en bij genetische modificatie wordt om het DNA op de juiste plek te knippen gebruik gemaakt van een techniek – CRISPR – die bacteriën al gebruiken om zich tegen virussen te beschermen waarbij ook wordt onderzocht om een gemodificeerd virus te gebruiken als vector om het nieuwe stukje DNA in te voegen)

Evolutie als wedloop

Waar al het leven op Aarde zijn genetische code in z’n meest stabiele vorm bewaart (bij replicatie/kopiëring worden dan nauwelijks fouten gemaakt), namelijk dubbelstrengse DNA, zien we bij virussen vier varianten, namelijk enkelstrengs RNA, dubbelstrengs RNA, enkelstrengs DNA en dubbelstrengs DNA, waarbij enkelstrengs RNA de minst stabiele is zodat zo’n virus razendsnel kan muteren om zich aan te passen aan elke aanpassing of afweer van z’n gastheer(cel) (onder andere het influenzavirus, HIV en het coronavirus zijn enkelstrengse RNA-virussen). Omdat virussen sowieso veel sneller repliceren en dus muteren dan organismen dat kunnen, zijn alle organismen in principe weerloos tegen virussen (omdat in de wedloop virussen zich veel sneller aanpassen aan de gastheer dan andersom) maar gelukkig komen virussen in vrede: hun ‘doel’ is niet de vernietiging van hun gastheer maar slechts replicatie van zichzelf waarbij ze die replicatie in gevaar brengen als ze hun gastheer doden of in ieder geval te snel doden (voordat ze de volgende gastheer hebben bereikt). Het is daarom wat ironisch dat nota bene het meest ‘onschuldige’ virus – een verkoudheidsvirus dat het coronavirus is – nu een variant kent die voor een deel van de menselijke gastheren erg dodelijk is (al geeft het nog steeds bij de meeste mensen nauwelijks klachten). Meestal is een dodelijk virus weinig besmettelijk omdat andere gastheren wegblijven bij een geïnfecteerde die uit alle openingen bloedt en sterft (bv. ebola maar bv. HIV heeft dit probleem overwonnen door een lange incubatietijd) en meestal is een besmettelijk virus weinig dodelijk (bv. verkoudheidsvirussen in het algemeen en de herpesvirussen).

De coronapandemie

Maar soms gaat het mis en ontstaat er een pandemie die een deel van de mensheid kan uitroeien doordat het nieuwe virus zowel erg besmettelijk als erg dodelijk is. Overigens, onder meer de pest, cholera, syfilis, lepra en tuberculose worden veroorzaakt door bacteriën (en bv. malaria door een ééncellige eukaryoot) maar bv. de pokken, die de oorspronkelijke Indianen nagenoeg uitroeide (vanwege de afwezigheid van opgebouwde immuniteit), weer wel door een virus. Alle bacteriën kunnen sinds de 20ste eeuw uitstekend worden bestreden door antibiotica (maar helaas steeds minder doordat bacteriën ook muteren en zo resistent aan het worden zijn), zodat we om die reden weinig meer horen over de genoemde bacteriële infecties die de mensheid vele eeuwen hebben gegeseld. Voor virussen worden antivirale middelen ontwikkeld maar die zijn minder effectief (al heeft HIV dit onderzoek enorm gestimuleerd en heeft men daarmee AIDS kunnen transformeren van een dodelijke tot een chronische ziekte): gevaarlijke virussen kunnen echter wel goed worden bestreden met vaccins die erop berusten dat men dood (of verzwakt) virus inspuit waarop het lichaam antistoffen maakt die vervolgens het virus in levende vorm onmiddellijk herkent en vernietigt. Volgens de formule 1 – 1/R met R als het aantal gemiddelde nieuwe besmettingen per persoon kan men berekenen hoeveel mensen in een groep geïmmuniseerd moet zijn om groepsimmuniteit te verwerven (zodat de niet-geïmmuniseerden als een soort free riders beschermd worden door de geïmmuniseerden): omdat men denkt dat een persoon die is besmet met het nieuwe, gevaarlijke coronavirus (dat de weinig sexy naam SARS-CoV-2 heeft gekregen) gemiddeld 2,5 nieuwe personen besmet levert de formule 1 – 0,4 = 0,6 op zodat groepsimmuniteit zou kunnen zijn bereikt als 60% van de bevolking immuniteit heeft verworven. 

De keerzijde van succes

Dat dit nieuwe virus heeft kunnen uitbreken heeft in zekere zin ook te maken met ons succes en – inherent daaraan – ons ingrijpen in de natuur: op een succesvol organisme hebben ook z’n parasieten meer kansen te overleven (daarom wordt het succesvolste dier op Aarde – de mier – ook geteisterd door parasieten) maar succes betekent ook uitbreiding naar nieuwe biotopen alwaar het evenwicht wordt verstoord en zeker de moderne mens wil de natuur die hij aantreft overmeesteren en exploiteren. De virusuitbraak laat echter zien dat we geen goden zijn die boven de natuur staan, zoals een uitbraak van pest in Camus’ La Peste de absurdistische filosofie van Camus illustreert: we proberen de wereld te begrijpen en betekenis te geven maar het leven is onbegrijpelijk (absurd) en zonder betekenis. In ieder geval zien we dat veel nieuwe, gevaarlijke virusuitbraken – HIV, influenza, ebola, SARS – tot stand komen doordat een dierlijk virus overspringt op de mens, zodat er nog geen wederzijdse evolutionaire aanpassing tussen virus en mens heeft plaatsgevonden die virus en mens met elkaar in harmonie of balans brengt. In het geval van influenza kan een nieuwe, dodelijke pandemie ontstaan – de Spaanse griep van 1918/1919 geldt als het paradigma van een pandemie die in korte tijd over de hele wereld raasde en mogelijk meer dan 50 miljoen mensen doodde – doordat een influenzavirus van een varken of een vogel een compleet gen uitwisselt met een menselijk influenzavirus waardoor een totaal nieuw influenzavirus ontstaat. In het algemeen zijn dergelijke ongelukjes niet fataal: zo’n virus kan erg dodelijk zijn omdat het zich (nog) niet heeft aangepast aan de menselijke gastheer maar om dezelfde reden is het meestal ook moeilijk overdraagbaar zodat het zich niet makkelijk verspreidt. Het SARS-virus is een coronavirus dat waarschijnlijk van vleermuizen komt (zoals ook het ebolavirus waarschijnlijk z’n reservoir in vleermuizen heeft) en ook dat bleek erg dodelijk (net als de Spaanse griep doodt het door middel van een longontsteking) maar gelukkig weinig besmettelijk. Mogelijk had het eerste SARS-virus een mutatie waardoor één gen niet goed werkte, welk gen bij het nieuwe gen gerepareerd lijkt waardoor het veel effectiever zichzelf kopieert in de mens: zie https://www.volkskrant.nl/wetenschap/hoe-een-corona-virus-als-een-staafmixer-huishoudt-in-uw-cellen~bc982c9f/ welk artikel sowieso een spannend geschreven verhaal over virussen is. Het nieuwe SARS-virus lijkt zich bovendien vooral in de neus te repliceren en is zo erg besmettelijk terwijl het ook een groot deel van de gastheren ernstig ziek maakt met in een flink aantal gevallen de dood tot gevolg wegens longontsteking. Er is enige hoop dat het zeer oude BCG-vaccin de ziekte minder ernstig kan laten verlopen, nu al lang bekend is dat dit vaccin niet alleen enige bescherming kan geven tegen tuberculose, waarvoor het was ontwikkeld, maar dat het een aspecifiek middel is tegen vele aandoeningen omdat het het adaptieve immuunsysteem een boost geeft. Wereldwijd wordt op dit moment vooral met chloroquine, oorspronkelijk een middel tegen malaria waartegen de malariaparasiet in het algemeen resistentie heeft opgebouwd, geëxperimenteerd omdat het mogelijk de kans op besmetting verkleint en bij infectie de aangeboren afweerrespons verzwakt.

Wetenschappelijke scenario’s en beleid

Veel is nog onbekend over SARS-CoV-2 dat zich nu snel over de wereld verspreidt en overal de ziekenhuizen dreigt over te belasten. Dat vele mensen erdoor zijn verrast – en maatschappijen dus niet zijn voorbereid (waarbij de Aziatische landen overigens wel enigszins waren voorbereid vanwege de SARS-crisis in 2003) – heeft ermee te maken dat mensen geneigd zijn inductief te redeneren: de voorgaande virusuitbraken veroorzaakten geen massale sterfte en de commerciële farmaceutische industrie zag dan ook geen winstmogelijkheid in de ontwikkeling van vaccins (bv. de erg dodelijke SARS in 2003 bleek weinig besmettelijk, de Mexicaanse griep van 2009 bleek weinig dodelijk en de erg dodelijke ebola-uitbraak van 2014 bleek weinig besmettelijk en bleef in ieder geval in Afrika). Maar wetenschappers weten dat er altijd de mogelijkheid is van een zwarte zwaan (behaalde resultaten in het verleden bieden geen garanties voor de toekomst) en kennen de dodelijke pandemieën in de menselijke geschiedenis zoals de Spaanse griep (maar wellicht hadden ook zij daardoor meer oog voor het influenzavirus dan voor het coronavirus). Een omgekeerd verschil tussen theorie en praktijk, waarbij juist de ervaring betrouwbaarder lijkt, ligt ten grondslag aan de rationalistische vs. empiristische school der geneeskunde die al sinds de oudheid bestaat: de rationalistische traditie probeert een ziekte te begrijpen en op grond daarvan een therapie/medicijn te ontwikkelen en de empiristische traditie berust zich op de ervaring die leert dat het ene wel en het andere niet werkt waarbij het niet van belang is te begrijpen hoe het werkt. Wellicht kan men op vergelijkbare wijze onderscheid maken tussen theoretische (computer)modellen die verschillende scenario’s berekenen (zoals het RIVM lijkt te doen) en de ervaringskennis die wordt opgedaan in met name China en Italië (die lijkt te suggereren dat het erger is dan het RIVM voorspelt). Hoe dan ook kan men op grond van de gebrekkige kennis van het nieuwe virus verschillende conclusies trekken en zijn wetenschappers het dus niet altijd met elkaar eens, waarbij we zullen zien dat de aanbevelingen of in ieder geval de politieke besluitvorming uiteindelijk politiek-ideologisch of cultureel in plaats van wetenschappelijk wordt ingegeven.

De drie opties

Alleen een specifiek vaccin kan de mensheid effectief beschermen tegen SARS-CoV-2 maar dat moet nog worden ontwikkeld. En tot overmaat van ramp heeft Nederland weinig test kits die het virus kunnen detecteren, zodat niet goed kan worden bepaald wie is geïnfecteerd dus moet worden geïsoleerd om de verspreiding te stoppen (en tests op antistoffen die kunnen uitwijzen wie een infectie heeft doorstaan en dus immuniteit heeft verworven zijn er nog helemaal niet). Maar wat kunnen we doen zolang dat vaccin niet beschikbaar is en er onvoldoende tests zijn? 

De eerste optie is niets doen. In de natuur worden regelmatig planten- of dierensoorten geheel of bijna geheel uitgeroeid door een virus of een andere parasiet. In feite is daarom seksuele voortplanting ontstaan: het vinden van een geschikte sekspartner is een enorm gedoe (terwijl de natuur efficiëntie pleegt te selecteren en niet van gedoe houdt) maar het geeft wel genetische diversiteit in de soort zodat als een virus of schimmel de soort dreigt uit te roeien er meer kans is dat tenminste één individu de juiste genetische code heeft om de infectie te overleven. Anders dan bij de Spaanse griep, die opvallenderwijs vooral jonge, gezonde mensen doodde vanwege hun sterke immuunreactie op het virus, doodt SARS-CoV-2 vooral de ouderen en zieken. Een sociaal darwinist zal aldus weinig moeite hebben met dit nieuwe virus maar moderne staten hebben een verantwoordelijkheid (zorgplicht) voor hun bevolking zodat niets doen eigenlijk geen optie is. Ook een liberale democratie waarin de zorg is geprivatiseerd, zoals de onze, moet optreden als een groot deel van de bevolking in korte tijd sneuvelt – SARS-CoV-2 zou in een maand tijd honderdduizenden Nederlanders kunnen doden als we het z’n gang laten gaan – omdat een politicus die niet ingrijpt niet zal worden herkozen. Rutte noemde dit scenario 2 die hij afwees omdat dan de ziekenhuizen in korte tijd worden overspoeld met patiënten die dan niet kunnen worden behandeld (en dus doodgaan).

De tweede optie is dat de virusuitbraak slechts wordt vertraagd (‘gecontroleerde verspreiding’) door de bevolking te verzoeken enige ‘social distancing’ in acht te nemen (je brengt de waarde van R omlaag) zodat de ziekenhuizen de stroom van patiënten wel aan blijven kunnen. Evengoed zal dan gedurende een aantal maanden of zelfs jaren het grootste deel van de Nederlanders worden besmet (totdat groepsimmuniteit wordt bereikt). Afhankelijk van het sterftecijfer (dat in Azië veel lager lijkt te liggen dan in bv. Italië) gaan dan tot zo’n honderdduizend Nederlanders dood en wordt een veelvoud daarvan ernstig ziek met mogelijk blijvende longschade.  

De derde optie is dat het virus wordt geëlimineerd door een agressief ingrijpen van de overheid: de noodtoestand wordt uitgeroepen, de grenzen worden gesloten, politie en leger nemen de straat over en dwingen de burger thuis te blijven, het gewone leven komt tot stilstand, de vrije markt wordt vervangen door een oorlogseconomie waarbij de overheid bedrijven de opdracht geeft om de ‘wapens’ te maken die nodig zijn voor de strijd zoals mondkapjes, paracetamol en de ontwikkeling van een vaccin, etc. Merk op dat hiermee de trend van globalisering wordt gekeerd ten gunste van nationalisering.

De reactie van liberale landen (individualisme; de samenleving als vereniging)

We zien dat landen verschillend op de virusuitbraak reageren. In Azië en in katholieke landen gaat de overheid snel over tot het afkondigen van de noodtoestand en het installeren van een ‘lockdown’ waarbij alles op slot gaat. In liberale landen met een protestantse cultuur (bv. Zweden, Engeland, VS en Nederland), waardoor die landen een sterke vorm van individualisme en rechtsstaat kennen, zien we een grote terughoudendheid om dergelijke antiliberale maatregelen te treffen die in feite de rechtsstaat en de individuele vrijheden opzij zetten voor een quasi-fascistisch totalitarisme: men wil de burger liever niet ergens toe dwingen maar aanspreken op zijn eigen verantwoordelijkheden. Overigens, mogelijk verspreidt het virus zich ook iets minder snel in protestantse landen, waardoor draconische maatregelen er iets minder snel zijn vereist om de curve af te vlakken, omdat vanwege dat individualisme er van nature al meer ‘social distancing’ is. Foucault (1926-1984) wijst erop dat het paradigma van de moderne, disciplinerende macht wordt gevormd door de vroegere, premoderne reactie op epidemieën waarbij met name bij een pestuitbraak de zieken werden geïsoleerd van de gemeenschap en een merkteken kregen waardoor ook gewone mensen voor het eerst een ‘individu’ werden dus als een individueel persoon werden gezien in plaats van als slechts een lid van de gemeenschap waarbij als het ware alleen de koning een individu was op wie alle ogen was gericht: in de moderne panopticon van Bentham keert dat om en zijn alle ogen – via de politie – gericht op de burger die zo wordt gedisciplineerd. In dat verband is het geen toeval dat door het postmoderne hyperindividualisme mensen – die selfies nemen om de ogen vooral op zichzelf gericht te houden – al fysiek (en emotioneel) sterk van elkaar zijn gescheiden (met internet als contact op afstand) hetgeen door het virus in die zin alleen maar wordt bekrachtigd. Daarbij werkten mensen in premoderne tijden thuis of bij het huis op het land, maar bracht de industriële revolutie een migratie op gang naar de steden omdat de fabrieken arbeiders fysiek bijeen moest brengen aan de lopende band (hetgeen de moderniteit mede kenmerkt): een mogelijk blijvend effect van de coronacrisis is dat werknemers weer veelal thuis gaan werken hetgeen in de postmoderne tijd met name mogelijk is geworden door het internet.

De reactie van minder liberale landen (de samenleving als gemeenschap)

Omgekeerd is er in veel Aziatische en katholieke landen nog wel sprake van een gemeenschap. Dat maakt daar ook de stap tot het afkondigen van de noodtoestand minder groot: vanwege het gemeenschapsgevoel is men eerder bereid zichzelf als individu weg te cijferen voor het algemene of collectieve belang. Het fascisme wordt ten onrechte vooral geassocieerd met racisme maar is beter te begrijpen als een permanente noodtoestand om in reactie op het moderne individualisme weer een gemeenschap te smeden (‘samen staan we sterk’); daarbij wordt ‘zuivering’ van die gemeenschap van ‘vreemde’ of al te individualistische elementen, die de verbinding en dus kracht ondermijnen, soms nodig geacht hetgeen doet denken aan de premoderne reactie op lepra: melaatsen werden – niet geïsoleerd zoals pestlijders maar – uit de gemeenschap gestoten (en het nationaalsocialisme dat beslist racistisch was gebruikte graag de metafoor van de Jood als parasiet).

De reactie van Nederland

In Nederland zijn de PVV en FvD exponenten van deze prioritering van democratie (het algemeen belang of de volkswil) boven de rechtsstaat (individuele vrijheden en rechten van minderheden), maar de andere partijen willen een dwingende overheid ten koste van praktisch alles vermijden, zodat Rutte de tweede optie neemt (hetgeen hij het eerste scenario noemde). Nederland heeft vanuit zijn liberale politiek al veel leger en politie (en zorg) wegbezuinigd zodat Nederland waarschijnlijk niet eens een noodtoestand en lockdown zou kunnen instellen, maar in plaats van dat te betreuren houdt men tevreden vast aan de liberale visie die de burger slechts wil aanspreken op zijn eigen verantwoordelijkheid om elkaar geen hand meer te geven en de handen regelmatig te wassen. En om “een beetje op elkaar te letten”. Door zo niet echt in te grijpen wordt ook de vrije markt en de economie niet geraakt. De bevolking moet vooral gerustgesteld worden (paniek zou onze grootste vijand zijn), hetgeen echter vooral onzekerheid oplevert hetgeen zich onder meer uit in ‘hamsteren’ en complottheorieën.

Gezondheidszorg vs. economie en cultuur

Rutte verschuilt zich graag achter zijn deskundigen (van het RIVM), maar de wetenschap kan eigenlijk geen aanbevelingen doen omdat de wetenschap slechts de feiten en hun verklaringen geeft en geen moreel oordeel heeft (zoals Hume betoogde: uit ‘what is’ kan niet ‘what ought’ worden afgeleid). En vanuit de medische zorg kan er niet veel meningsverschil zijn: vanuit dat aspect bezien moet het doel zijn om zo veel mogelijk levens te redden (vanwege de eed van Hippocrates). zoals ook de Wereldgezondheidsorganisatie met zo veel woorden nastreeft, en dat lukt het best met een noodtoestand waarbij iedereen wordt gedwongen zich in te zetten voor het algemene belang inclusief een met leger en politie afgedwongen lockdown. Juist voor liberale, individualistische culturen is dat echter moeilijk te implementeren, als ze dat al zouden willen, en we zien praktisch alle Nederlandse virologen die inmiddels elke dag op TV komen deze politiek-culturele realiteit – al dan niet ingefluisterd door Rutte – meenemen in hun aanbevelingen: ‘een langdurige lockdown kan niet want we zijn een open samenleving’, ‘we moeten ook de economische gevolgen afwegen’, etc waarmee ze ver buiten hun eigen discipline treden. Maar het is onvermijdelijk dat Rutte die afwegingen wel betrekt bij zijn politieke besluitvorming (en dat verklaart waarom virologen op TV tegenwoordig ook praten over cultuur en economie want zij moeten natuurlijk hetzelfde zeggen als Rutte omdat anders de verwarring bij het publiek nog groter wordt).

Lockdown

Een argument van Rutte tegen de lockdown c.q. noodtoestand is dat je zoiets niet vol kunt houden tot er een vaccin is en het virus weer zal terugkeren zodra je de lockdown opheft. Dat lijkt me niet helemaal waar: het fascisme wist zo’n dictatuur een flink aantal jaren vol te houden maar bovenal is het doel van veel landen die wel een lockdown hebben ingesteld een snelle en definitieve eliminatie van het virus, hetgeen lukt zodra overal door middel van een lockdown R kleiner dan 1 is geworden want dan neemt het aantal besmette personen overal snel af tot het nul is geworden. Als dan daarna opnieuw de eerste gevallen opduiken is men beter voorbereid, zowel qua kennis als qua middelen, om direct de nodige maatregelen te treffen om de waarde van R onder de 1 te houden of te brengen zodat er geen explosieve uitbraak meer plaatsvindt zoals we die nu wel hebben omdat men niet was voorbereid en te laat reageerde. Het uitsmeren van de spreiding (Rutte’s scenario) door middel van een semi-lockdown zoals Nederland nu doet duurt daarentegen erg lang en is waarschijnlijk moeilijker vol te houden qua restricties en economische implicaties en leidt tot veel meer doden. Op dit moment neemt overigens het aantal gevallen inderdaad weer iets toe in Aziatische landen hetgeen komt door in- en terugreizigers, zodat veel landen die een lockdown instellen ook hun landsgrenzen (moeten) sluiten. Nederland lijkt de grenzen echter open te willen houden zonder mee te doen met de wereldwijde poging het virus te elimineren. Ook hier manifesteert zich wellicht het Westers individualisme: we trekken ons eigen plan waardoor juist andere landen, die het virus hebben geëlimineerd door een strenge lockdown, voortdurend waakzaam moeten blijven om het virus niet vanuit een ‘asociaal’ land als Nederland, dat niet meedeed met het elimineren van het virus, te importeren.

De democratische rechtstaat in oorlogstijd

Zoals het fascisme een oorlogsideologie is, zo vereist het uitroepen van de coronacrisis tot een oorlog tegen het virus tot (quasi-)fascistische en in ieder geval militaire maatregelen. Het is duidelijk dat met name de landen met een sterk individualisme (die dus een protestantse achtergrond hebben en sterk op de rechtsstaat steunen) dat niet willen. Maar betekent dit dan niet dat deze landen zich al bij voorbaat gewonnen geven in de strijd tegen het virus? Daar lijkt het wel op als je Nederland hoort spreken over een ‘gecontroleerde verspreiding’ zodat het doel slechts lijkt te zijn dat de bezetting van het land door het virus niet te veel pijn doet. De fascisten meenden om die reden al dat de liberale, individualistische landen hetzij weinig verzet zouden plegen bij een invasie hetzij zich afzijdig zouden houden van de oorlog. Toch kwamen die landen uiteindelijk wel in verzet en iets dergelijks zien we ook nu in de strijd tegen SARS-CoV-2: de regering is terughoudend met maatregelen maar de bevolking neemt zelf het initiatief dus de benodigde maatregelen (zoals scholen en winkels zelf besluiten tot sluiting) waarbij de regering ook gevoelig is voor druk van de publieke opinie en de specialisten zodat de regering inmiddels alweer iets is opgeschoven van optie 2 naar optie 3.
In een liberale samenleving is het individu immers niet gebonden aan de gemeenschap waarin hij is geboren maar bindt hij zich vrijwillig (het ‘contract’) aan de ander. Wellicht speelt voor de regering ook mee dat er tijd nodig is om de Nederlandse bevolking en bedrijfsleven psychisch en fysiek voor te bereiden op een lockdown die onze ‘way of life’ tijdelijk vernietigt dan wel dat er moet worden gewacht op voldoende draagvlak voor zulke ingrijpende maatregelen, welk draagvlak pas zal ontstaan als de crisissituatie zo groot is geworden dat ze voor iedereen zichtbaar is geworden. In een democratie gaat besluitvorming moeizaam: volgens Machiavelli is democratie daarom aan te prijzen in vredestijd maar heb je een sterke leider nodig in een crisis of oorlog.

Filosofie van het leven

Bovenstaande raakt de politiek-filosofische vraag naar de prioriteit van leven of vrijheid. Je kunt ook zeggen dat de protestantse landen opnieuw de grote helden van de oorlog zijn omdat zij bereid zijn wel miljoenen mensenlevens op te offeren om de vrijheid te behouden (terwijl het autoritaire China het virus daadwerkelijk verslaat). Menig filosoof acht vrijheid het wezen van de mens, al is het maar omdat de mens zich onderscheidt van andere dieren doordat het zelfbewustzijn heeft waardoor het z’n impulsen kan corrigeren (moraal), zodat onvrijheid de menselijkheid vernietigt en het menselijk leven waardeloos maakt. Toch is er juist in de Angelsaksische traditie een filosofische traditie – bv. Hobbes – die zelfbehoud opvat als datgene waar alle organismen naar streven waarbij de mens uitdrukkelijk als een dier wordt opgevat (doordat de Engelse filosofen zo een vernederende waarheid onder ogen durven komen – zie ook Darwin en de reacties op zijn werk – noemde Nietzsche hen ‘dappere dieren’). Onder meer Nietzsche verzette zich daartegen: de natuur, inclusief de mens, streeft niet naar zelfbehoud maar naar groei, overwinnen, rangschikken, betekenis geven (je wil opleggen; de wereld en je leven als kunstwerk), transcendentie (jezelf overstijgen: de Übermensch): de wil tot macht. In zekere zin zou de combinatie van Darwin – de survival of the fittest – en Nietzsche’s wil tot macht voeding geven aan de fascistische ideologie in de vorm van een eeuwige strijd om het bestaan waartoe de gehele bevolking moet worden gemobiliseerd (totalitarisme). Wellicht biedt de absurdistische filosofie van Camus een aantrekkelijke, wellicht als katholiek te kenschetsen middenweg: we moeten ons berusten in het onbegrijpelijke en het betekenisloze van het bestaan (‘Maar wat is de pest nu eigenlijk helemaal? Het leven, niet meer’), hetgeen echter oproept tot solidariteit en een zeker heroïsme om net als Sisyphus de steen telkens omhoog te rollen, wetende dat de steen daarna weer omlaag zal vallen (iets dergelijks lijkt in ieder geval de grondslag te zijn van het bejubelen van de zorgmedewerkers als helden die pogen te redden wat er te redden valt, wetende dat velen zullen sterven). Deze filosofie doet wat denken aan de fundamentele distinctie bij Schopenhauer en Nietzsche: het leven is irrationeel en lijden (met bij Nietzsche een heroïsche acceptatie hiervan door middel van een amor fati en bij Schopenhauer een solidaire ethiek van medelijden), maar de mens kan niet anders dan te ordenen en betekenis te geven, ook al is die ordening onvermijdelijk tijdelijk.
 

Conclusie

Mede doordat de mens steeds dieper is doorgedrongen in de natuur en evenwichten heeft verstoord raast er momenteel een uitbraak van een nieuw, gevaarlijk virus over de wereld waarop die wereld niet goed blijkt voorbereid. De moderne maatschappij is echter mede gevormd door de reactie op epidemieën waarbij autoritaire gemeenschappen makkelijker doorschakelen naar een oorlog tegen de bedreiging in de vorm van een noodtoestand en lockdown (waarbij de gemeenschap wordt gemobiliseerd voor het algemene of collectieve belang) dan liberale samenlevingen die sterker hechten aan de individuele vrijheden en waar het initiatief meer vanuit de bevolking zelf zal moeten komen. Daarbij kan de pandemie als uitbraak van het leven zelf wellicht de huidige wereldorde of maatschappelijke orde opnieuw verscheuren en aanleiding geven tot een nieuwe orde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten