donderdag 7 januari 2016

De dissidente mening als spam (over de psychologie van de afschaffing van de vrijheid van meningsuiting)

Inleiding

Zoals de (onder)titel van deze website suggereert, pretendeer ik hier dissidente meningen te uiten: meestal tegen de linkse mainstream en dogma’s, soms tegen de rechtse mainstream en dogma’s, maar in de kern tegen elk mainstream en dogma omdat ik geloof in weerwoord als noodzakelijk element voor een progressieve beschaving en dat elk idee moet worden ‘getest’ door ‘m aan te vallen (waarmee mijn linkse afkomst wordt verraden). Ik pretendeer niet de waarheid te verkondigen, wel een interessant tegengeluid en een opmerkelijk ander perspectief te openen. Daarbij put ik niet alleen uit mijn eigen inzichten, maar vooral ook uit de hele filosofiegeschiedenis. Filosofie is immers meer nog dan LSD geestverruimend (zei geloof ik Merleau-Ponty al) en is daarom onontbeerlijk voor een echte intellectuele ontwikkeling die een dialectische ontwikkeling is waarbij elk idee weer wordt tegengesproken en het de kunst is om de tegenstellingen te overwinnen in een voorlopige ‘synthese’. Ik denk dat mijn artikelen op die manier kunnen bijdragen aan een meer intellectueel debat over actuele politiek-maatschappelijke kwesties in Nederland, hetgeen hard nodig is omdat steeds meer nog maar één verhaal wordt verteld, namelijk het verhaal van de machthebbers (de journalisten zien zichzelf graag als ‘vierde’ macht die de uitvoerende macht kritisch controleert, maar in werkelijkheid zijn zij meer nog dan de rechters slechts de spreekbuis van de macht). Marx zei al dat de heersende opvatting de opvatting van de heersende klasse is. Daarbij blijkt het weinig uit te maken of die heersende klasse ‘rechts’ is, zoals in de tijd van Marx, of ‘links’, zoals in onze tijd.

De indoctrinatie door de media

In ieder geval vertellen de media in Nederland maar één verhaal of als je persé heel genuanceerd wilt doen twee verhalen: het sociaal-democratische dan wel het sociaal-liberale ‘verhaal’ (dus zeg maar het PvdA- dan wel D’66-wereldbeeld). Die van andere ideologieën c.q. partijen, die door die media daarom structureel als ‘extreem’ worden weggezet om daarmee voor zichzelf te rechtvaardigen dat ze dat verhaal niet willen vertellen, komen in wezen niet aan bod. Naar aanleiding van de massa-aanrandingen in Duitsland spreekt NRC met politicoloog Klaus Schroeder: “Hij verwijt kranten en weekbladen als Der Spiegel, Die Zeit en de Süddeutsche Zeitung dat ze vinden dat ze hun lezers moeten opvoeden en daarom bepaald nieuws niet brengen.” (http://www.nrc.nl/handelsblad/2016/01/06/moffelt-duitsland-geweld-door-migranten-weg-1577607). Maar de NRC en andere media zijn natuurlijk niet anders dan hun Duitse tegenhangers. Integendeel, op 7 januari 2016 vertelde de baas van de NRC zelfs schaamteloos en vol trots bij DWDD dat alle journalisten bij zijn NRC zijn doordrongen van hun “grote verantwoordelijkheid” om altijd goed na te denken hoe men het nieuws brengt, omdat de media zoals de NRC “de temperatuur van de samenleving bepalen”: volgens hem hebben de media dus niet als primaire doel het neutraal brengen van het nieuws inclusief alle relevante feiten maar het politieke doel (dat een typisch hedendaags dominant geworden soort combinatie van conservatisme en socialisme is) om het volk kalm te maken en spanningen tussen bevolkingsgroepen te verminderen om zo een ideale, althans harmonieuze samenleving tot stand te brengen. In de praktijk levert dat een continue en bijna hilarische strijd tegen de feiten op, want juist omdat de media de sensatie, dus de rampen en het andere negatieve, moeten brengen en dus constant feiten moeten brengen die niet passen in dat harmoniemodel, moeten die feiten aldoor worden aangepast (men wringt zich bv. in alle bochten om moslims en allochtonen in bescherming te nemen bij de weergave van het nieuws). Maar omdat de feiten terugvechten naarmate er meer bekend wordt (vanwege internet kan men niet alles blijven negeren of ontkennen), wordt men dan telkens zeer tegen de eigen wil heel langzaam richting de feiten geduwd. Maar zelfs als men dan toch de vervelende feiten (dat bv. de terrorist weer een moslim is) moet toegeven, dan nog worden die onwelgevallige feiten overgoten met zo’n dikke ideologische saus dat het Rechts, die aldoor protesteert tegen het wegkijken dan wel de structurele manipulatie van de feiten door de ‘staatsmedia’, evengoed niet kan smaken en de polarisatie alsmaar toeneemt. Men kan concluderen tot heuse ideologische indoctrinatie met het doel de bevolking tot de juiste politieke ideologie op te voeden. Zo’n opvoedkundige indoctrinatie is ook bijzonder effectief, omdat mensen intellectueel lui zijn: men is niet geneigd nog van mening te veranderen zodra men zich een mening heeft gevormd, omdat het veranderen van een mening veel intellectuele energie kost (meer in het algemeen is de mens conservatief omdat überhaupt niet hoeven veranderen het minste energie kost). Ironisch genoeg benadrukten daarom al de Verlichtingsfilosofen het grote belang van een ‘goede’ opvoeding en onderwijs, want jong geleerd is oud gedaan.

Het gebrek van diversiteit op de universiteiten en het ontbreken van het alternatief

Maar ook op de universiteiten zien we hetzelfde beeld: het politiek-correcte dus linkse discourse is er allesoverheersend en in toenemende mate worden andere meningen ‘geband’ omdat ze kwetsend voor een minderheid zouden kunnen zijn. Universiteiten geven grote prioriteit aan meer diversiteit, omdat de waarheid niet zou kunnen zijn voorbehouden aan de Blanke Man (omdat men de foute gevolgtrekking maakt dat dit zou impliceren dat het blanke ras en het mannelijk geslacht dan superieur zouden zijn), welke Blanke Man nota bene de Onderdrukker is en we van Marx hebben geleerd dat slechts de onderdrukte de Waarheid kan bezitten. De ironie is dat het academisch bedrijf inderdaad is vastgelopen tegen de rots van vooruitgang vanwege een enorm gebrek aan diversiteit, maar dat betreft niet een gebrek aan vrouwen en allochtonen: het betreft een gebrek aan ideologische diversiteit waarbij de overheersende ‘linkse’ (veelal zelfs neomarxistische) ideologie juist die voor de (sociale) wetenschap zo essentiële diversiteit met wortel en tak probeert uit te roeien. Ten slotte zien we in de media voortdurend academisch geschoolde deskundigen die het PvdA- en D’66-wereldbeeld komen bevestigen, waarbij het liefst hun ‘geleerde’ mening wordt afgezet tegen de rechtse mening van de gewone (domme) man in de straat die uiteraard moeiteloos onder tafel wordt geouwehoerd door de academicus, zodat elke kijker wordt ingeprent dat hij hartstikke dom is als hij niet de linkse want ‘geleerde’ opvatting overneemt.

Drie fasen van beschaving

Alvorens het betoog te vervolgen, moet ik even een Nietzscheaans geschiedenisje van de moraal vertellen. Een beschaving kan drie fasen doorlopen. In de eerste fase is zij georganiseerd als een bavianengroep: in het midden de heerser/koning, om hem heen de vrouwen en kinderen en in de buitenste schil de mannen die het territorium moeten verdedigen en de groep moeten beschermen tegen aanvallers van buiten. Moed en veel vijanden kunnen afslachten (en het tot seksslaaf maken van hun vrouwen) in de oorlog zijn dan de hoogste deugden. Als het gevaar van buiten is geweken, ontstaat er een ander soort maatschappij en keren de deugden om: omdat dan het gevaar van binnenuit komt – de buurman die je hersenen zou kunnen inslaan of je vrouw zou kunnen verkrachten – worden moordenaars en verkrachters als het grote kwaad gezien en wordt het ‘no harm’-principle het algemene gebod. De Staat wordt een rechtsstaat.

De totalitaire Staat als eindpunt van de beschaving

Maar uiteindelijk – als de maatschappij maar lang genoeg geen oorlog meer heeft gekend – wordt het ‘no harm’-principle ook in psychische zin uitgelegd en ontstaat er aldus een verbod op kwetsen. Dit vernietigt het fundament van de rechtsstaat, namelijk de vrijheid van meningsuiting (dat is het fundament van de rechtsstaat omdat zonder dat recht de rechtsstaat überhaupt niet kan worden verdedigd). We zien het begin ervan duidelijk in de ‘Salman Rushdie-affaire’ toen Britse moslims de facto de westerse vrijheid van meningsuiting vernietigden op grond van het ene argument: ‘niemand heeft het recht om anderen te kwetsen’. En Rushdie’s roman was klaarblijkelijk kwetsend voor (sommige) moslims. Uiteindelijk is elke mening wel voor iemand mogelijk kwetsend, zodat dit argument elke mening kan doen verbieden. Omdat uiteindelijk de machthebbers bepalen wat wordt verboden, betekent dit dat uiteindelijk elke mening wordt verboden behalve (het bevestigen van) die van de machthebber. Samen met een grote eenzijdigheid van ideologische discourse die alle media – de journalisten, ondersteund door TV-deskundigen – inmiddels al uitdragen, ontstaat zo de volmaakte totalitaire Staat als het eindpunt van de beschaving.

Cognitieve dissonantie

Maar de betekenis van ‘gekwetst zijn’ laat zich bovendien eindeloos oprekken. Elke mening die een onaangename psychische toestand veroorzaakt kan om die reden als kwetsend worden opgevat. Dat maakt elke ongewenste mening al ‘kwetsend’. En reeds elke andere mening dan die jezelf hebt geeft cognitieve dissonantie en dus een onaangename psychische toestand en is dus ‘kwetsend’. Alleen een intellectueel houdt van een andere mening omdat hij ervan houdt intellectueel te worden uitgedaagd en aan het werk te worden gezet. Filosofie in het bijzonder is in zekere zin zelfs de liefde voor de paradox, dat wil zeggen voor de intellectueel prikkelende puzzel van de paradox. Maar de niet-filosoof wil alleen zijn eigen mening horen omdat er dan geen cognitieve dissonantie optreedt en er dus geen intellectueel werk hoeft te worden verricht (en hij zijn tijd daarentegen kan besteden aan ‘leuke’ dingen).

Pijlers van de nieuwe totalitaire Staat: verbod op hate speech en op spam

Mensen haten het daarom om met een andere mening te worden geconfronteerd: veel mensen haten bv. de Jehova’s Getuigen omdat die ongevraagd hun mening willen verkondigen aan je deur, een mening “waar men niet op zit te wachten”. Wat Jehova’s Getuigen doen is wat we nu spammen noemen: ongevraagd een bericht proberen af te leveren. Ikzelf probeer door de Muur van Indoctrinatie in de huidige media te breken door mensen naar mijn website te leiden: mensen laten zich echter niet zo makkelijk verleiden en sommigen worden zelfs boos omdat ik spam want ook op mijn ongevraagde mening zit men niet te wachten en al helemaal niet als die mening anders is dan de hunne (maar anders dan de Jehova’s Getuige pretendeer ik niet de Waarheid te brengen maar hooguit ‘de andere kant van het gelijk’ te laten zien). Het aanbieden van een andere mening als spam geeft denk ik de totalitaire overheid nog een bruikbaar wapen om dissidenten de mond te snoeren naast het verbod op discriminatie, ‘hate speech’ en ander ‘kwetsend’ taalgebruik: een verbod op spam kan het voor de dissident onmogelijk maken zijn mening gehoord te krijgen omdat reeds de toezending ervan wegens spam kan worden verboden (dat zo het complement van het afschaffen van netneutraliteit kan vormen om effectief nog slechts de gevestigde, wenselijke mening bij de burgers te krijgen).

2 opmerkingen:

  1. De media doen flink aan zelfoverschatting met hun idee dat ze 'de temperatuur van de samenleving bepalen', alsof ze daarmee de feiten kunnen tegenhouden. Het kan altijd helpen als een krant met een goed achtergrondartikel het dagelijks nieuws in perspectief zet, maar de dieper gravende artikelen worden per definitie minder gelezen en minder begrepen. Uiteindelijk gaat het volgens mij om de vraag in hoeverre de uitvoerders van de macht en de 'deskundigen' in de studio, zowel de realiteit van de problemen kunnen onderkennen, als ook persoonlijk een deel van de oplossing willen zijn met hun (getrainde) visie. Maar meestal vertellen de politici dat het volk toch vooral 'rustig' moet blijven en de deskundigen vertellen nagenoeg hetzelfde als wat de journalist al zei/vroeg. "Denkt u dat de situatie in Syrië en Irak kan escaleren?' Deskundige: 'Het lijkt erop dat het nu onder controle is, maar als men niet oplet zou het kunnen gaan escaleren.' Het probleem is dat veel journalisten voor hun werk zo afhankelijk zijn van goede relaties met politici, dat ze nagenoeg dezelfde agenda hebben. Het schijnt dat er te weinig geld beschikbaar is voor onderzoeksjournalistiek, waardoor we worden afgescheept met letterlijke weergaven van wat de minister, de AIVD of een (door de overheid bevolen) onderzoeksrapport gezegd heeft.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hier is mijn reactie (wat lang geworden):
    http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2016/04/hoe-slecht-zijn-onze-journalisten.html

    BeantwoordenVerwijderen