zaterdag 1 februari 2025

De dialectiek van de monotheïstische religies als verzetsreligies

These (het jodendom). Een religie geeft in wezen de zeden en gewoonten die een volk definiëren. 

Ook het jodendom is een religie van wetten en voorschriften (religie en volk vallen in beginsel samen), maar de joden zijn altijd een onderdrukte minderheid geweest en daarmee een ministaat binnen een staat. Dat maakt de Jood tot eeuwige dissident, een intellectuele buitenstaander die daarom altijd is vervolgd: een volk is gebaseerd op collectieve prikkeling en massahysterie (zodat het hele land met dezelfde dingen bezig is) maar de Jood is de cynische toeschouwer die zegt “nou, ik geloof er niet in”. Christenen vervolgden de joden omdat die niet meegingen in het hysterische idee dat Christus de Messias is en de nazi’s omdat de joden niet meegingen in hun waanideeën over de grootsheid van het Duitse volk, juist ook omdat joden aan den lijve ondervinden dat achter al die ‘glorie’ misdaad schuilgaat. Joden verzetten zich niet fysiek tegen hun onderdrukker: puur hun aanwezigheid is een bijtende kritiek op – een niet geloven in – de machthebber die daarom die aanwezigheid wil wissen. Maar terwijl duizenden generaties van machthebbers de joden hebben proberen uit te roeien zijn al die machthebbers verdwenen terwijl de joden er nog steeds zijn: in die zin is het joodse volk de David die elke Goliath verslaat.

 

Antithese (het christendom). Het christendom is een verinnerlijking van het joodse geloof, de joodse God en het joodse verzet (en heeft wat betreft die verinnerlijking veel gemeen met de filosofie van het stoïcisme dat ook opkwam als afweermiddel tegen de macht en het geweld van de Staat). Jezus zegt: ik heb de joodse wet vervuld (“Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.” Mattheüs 5:17). Het christendom leert dan ook geen wetten, rituelen of voorschriften meer, anders dan de wet van de naastenliefde; het heeft de joodse wet niet afgeschaft maar verinnerlijkt tot moraal. Het christendom is geen staat binnen een staat, geen niet te integreren volk, maar een leven in de geest, een morele houding, die elke staatsmacht respecteert: “Geef aan de keizer wat voor de keizer is. En geef aan God wat voor God is.” (Matteüs 22:21) Het christendom is geen concurrent van of bedreiging voor een staatsmacht: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld.” (Johannes 18:36) Zelfs God – die de joden zich transcendent en onafbeeldbaar hadden voorgesteld – wordt verinnerlijkt: de transcendente, oude God sterft immers aan het kruis maar herleeft als heilige geest in de christelijke gemeenschap (dat de betekenis is van Jezus’ opstanding uit de dood). Dat de Romeinen na eeuwen christenvervolging uiteindelijk toch zwichtten voor het christendom is precies die innerlijke standvastigheid: je kunt christenen doden en martelen, maar daarmee wordt het geloof niet verslagen of verzwakt. Integendeel: hoe bloediger de lichamen van christenen uit elkaar worden getrokken hoe triomfantelijker de geest – het hogere leven van de christen – tevoorschijn komt. Wel ontstaat er een ‘ongelukkig’ want schizofreen bewustzijn als het radicaal onwereldse christendom een wereldse macht wordt: Jezus’ leidraden voor het leven (de vijand liefhebben en zo) zijn natuurlijk volstrekt onbruikbaar bij het wereldse bestuur (hetgeen de christelijke machthebber juist een vrijbrief geeft voor absolutisme en een besturen zonder inperking door wetten) zodat elke christelijke machthebber wordt verscheurd door zijn christelijk geweten, welk innerlijk conflict (ook het verzet is geïnternaliseerd) de geschiedenis ook innerlijk voort heeft gedreven tot de moderniteit (met onder meer z’n rechtsstatelijke inperking van de macht) als resultaat.

 

Synthese (de islam). Ik denk dat de islam weer erg veel lijkt op het jodendom en dan vooral de farizeïsche vorm waartegen Jezus fulmineerde: de islam geeft voorschriften voor elk detail van het leven en is aldus een religie die erg hecht aan uiterlijkheden. Maar anders dan het jodendom is de islam een veroveringsreligie en is het met zijn wetten (de sharia) een bewuste concurrent van elke staatsmacht dat het wil overwinnen. Daarbij beroept het zich op David en Goliath in meer letterlijke vorm waarvan denk ik de Palestijnse strijd een goed voorbeeld vormt: Israël is veel sterker en bombardeert heel Gaza plat, maar de Palestijnen nemen voor hun heilige oorlog de dood voor lief (dat is hun idee van martelaarschap) of verstoppen zich onder de grond totdat Israël moe is geworden van het slaan om dan weer tevoorschijn te komen en Israël opnieuw aan te vallen. Het demoraliseert zo de sterkere partij – moslims zijn gewoon fanatieker in de strijd en laten zich door niets stoppen – die geconfronteerd met deze door het moslimgeloof geharde en onaantastbaar gemaakte strijdlust uiteindelijk zal bezwijken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten