Vaak
ontstaan er interessante ‘links/rechts’-discussies qua oorzaken en dus ook qua
oplossingen van algemeen erkende problemen. Zo is iedereen het er wel over eens
dat het financiële systeem niet goed functioneert, maar waar links de oorzaak
in marktwerking ziet en dus meer overheidsregulatie wil, ziet rechts de oorzaak
juist in een gemankeerde marktwerking en ziet het de oplossing in ‘echte’
marktwerking. Zo ook wil iedereen de positie van allochtonen op de arbeidsmarkt
verbeteren maar waar links de oorzaak in discriminatie en de oplossing in
positieve discriminatie van minderheden (en de bestraffing van 'negatieve' discriminatie) ziet, ziet rechts de oorzaak in juist
te veel overheidsgepamper en de oplossing in het ‘jezelf invechten’ door
minderheden. In het verlengde hiervan zal ik een ‘rechtse’ oorzaak en oplossing
presenteren van het verwante probleem van een halfslachtige vrouwenemancipatie:
meer dan op andere terreinen hoor je hier alleen maar het linkse perspectief (feminisme
is zeg maar een ultiem ‘linkse hobby’) terwijl volgens mij het rechtse
perspectief dat ik hier zal ontwikkelen veel sterker is zodat ik de feministen
toch aanraad dit perspectief – dat ik vooral aan Plato zal ontlenen – eens in
beschouwing te nemen. Bovendien kan dit perspectief verklaren waarom het
inwilligen van alle eisen van feministen de vrouwen evengoed geen echte
vrijheid of gelijkheid heeft gebracht, zodat het feminisme in een crisis is
gekomen: men beseft dat de vrouwenemancipatie nog niet af is maar men weet zelf
niet goed meer wat dan nog het probleem is en/of wat er nog zou moeten
gebeuren.
Eerder
betoogde ik dat zelfbeheersing de ultieme mannelijke deugd is: zie het Naschrift
bij http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2015/08/de-mannelijke-wrok-en-de-onderdrukking.html. Ik associeerde
die zelfbeheersing met vrijheid die immers in moderne zin zelfbeperking is. In
de woorden van Goethe: “In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister, Und
das Gesetz nur kann uns Freiheit geben.”. Maar reeds bij onder meer Plato zien
we een dergelijke gedachte. Plato zag zichzelf als een soort leermeester voor
de ideale heerser en zijn belangrijkste inzicht daarbij is dat een man pas
anderen kan besturen als hij zichzelf kan ‘besturen’, hetgeen de platoonse –
door de Delfische spreuk c.q. oude wijsheid ‘Ken uzelf’ geïnspireerde –
inkering in de eigen ziel verklaart: de man die ambieert heerser te worden of
daartoe wordt opgeleid moet vooral zelfinzicht en zelfdiscipline ontwikkelen.
Onder meer bij Nietzsche treedt een dergelijke filosofie opnieuw op de
voorgrond waarbij nog nadrukkelijker de stap weer naar buiten toe wordt
gemaakt: via zelfbeheersing kan men de wereld om zich heen beheersen. Overigens,
een belangrijke alternatieve opvatting van vrijheid – welke we zien bij onder meer
Aristoteles, de stoïcijnen en in de moderne tijd bv. bij Spinoza – is dat
vrijheid gelijk staat aan macht en macht aan handelen (actie). Omgekeerd is degene
die ondergaat (passief is) onvrij (en dus ongelukkig). De opvattingen vallen
echter samen in het vrij handelen door beheersing van de emoties en het imperatief (zoals bij Kant): het voorschrift (bv. ‘als je
eetbare aardappelen wil, moet je ze 20 minuten koken’) en dan met name de
moraal/wet die onvoorwaardelijk gebiedt (waar Goethe hierboven over sprak) is
tegelijkertijd een zelfbeperking en een imperatief tot handelen (niets doen is
geen optie en “Du kannst, denn du sollst”). Misschien een mooi voorbeeld is het
leger waarin de soldaten worden ‘gedrild’ tot een maximale zelfbeheersing,
precies om maximaal machtig te zijn tegenover de vijand (en het fascisme past
dit militaristisch model op de hele samenleving toe). Omgekeerd zien velen een
grote bedreiging voor de wereld in iemand als Trump als president van de VS,
precies omdat Trump zichzelf niet lijkt te kunnen beheersen.
Waarom
de man altijd de macht zal houden
Als
er ook maar iets waar is van wat deze grote filosofen ons leren, dan is het
onvermijdelijk dat de vrouw ondergeschikt is aan de man. Immers, het is de man
die het ‘platoonse’ programma van zelfinzicht en zelfdiscipline van huis uit krijgt
voorgeschoteld en zo (onbewust) wordt opgeleid om te heersen – niet in de
laatste plaats over de vrouw. De vrouw krijgt daarentegen dat programma niet,
zodat zij kansloos moet zijn in een strijd met de man om de macht. De reden dat
de man wel en de vrouw niet dat opvoedingsprogramma tot heerser krijgt is dat
de man – waarschijnlijk vanwege zijn hoge testosteronspiegel – nu eenmaal wil
vechten, zich op elk vlak wil meten met andere mannen, wild is, roekeloos is,
grenzen wil overschrijden en ook nog een onbedaarlijke lust tot seks heeft die
elke vrouw in zijn omgeving ‘bedreigt’. Om überhaupt iets van een beschaving te
kunnen opbouwen, is het daarom een halszaak dat we de jongens disciplineren:
elke jongen leert daarom in meer of mindere mate zichzelf te beheersen zodat hij
later niet elke vrouw bespringt en elke man aanvalt. Juist vanwege de
onstuimige natuur van de man is deze disciplinering nogal een karwei en een wonder.
De vrouw mist deze onstuimige natuur en wil meestal überhaupt niet vechten of
met elke man naar bed: de vrouw is van nature al ‘geciviliseerd’ zodat zij geen
disciplinering behoeft om een beschaving te kunnen opbouwen. De vrouw
internaliseert ook de moraal maar doet dat puur uit zelfbescherming: omdat zij
fysiek zwakker is, vormt het in herinnering brengen van de moraal – dus de eis
tot mannelijke zelfbeheersing – haar enige wapen tegen haar mannelijke belager.
Het
zwakke geslacht
Het
is dus noodzakelijk dat we de jongens in toom houden door hen te disciplineren,
waarbij overigens juist de mannen die zich niet laten intomen grote kans hebben
de macht te grijpen zoals juist de chimpansee die het alfamannetje durft uit te
dagen (en daarmee de gestelde grenzen overschrijdt) kans maakt het nieuwe
alfamannetje te worden: zie opnieuw bv. Trump. Maar de mannelijke
zelfbeheersing geeft de man dus paradoxalerwijs ook veel macht over zijn
omgeving op grond van de boven uiteengezette filosofische overwegingen. Als
vrouwen zich willen emanciperen en even veel macht willen verwerven, dan zullen
ook zij zich dezelfde strijdlust alsmede de platoonse kunst van zelfbeheersing
moeten verwerven. Maar daartoe is allereerst geen biologische impuls aanwezig.
Biologisch is de vrouw zelfs geheel geprogrammeerd om op en top slachtoffer te
zijn (en om geen grenzen te overschrijden maar zich te conformeren aan de
regels). Zo huilen vrouwen hun leven lang terwijl huilen typisch babygedrag is:
het is een roep om hulp vanuit een situatie van machteloosheid. Mannen kunnen
daarentegen meestal niet eens meer huilen zodra de puberteit intreedt en ze
fysiek man worden: daarmee heeft de biologie bepaald dat hulp inroepen voor de
man al snel geen optie meer dient te zijn en dat hij in een noodsituatie zal moeten
‘vechten of sterven’. De biologie schrijft aldus voor dat de man moet leren om
voor zichzelf op te komen. Soms probeert de cultuur de biologie te onderdrukken
maar meestal bevestigt zij die slechts: zo dragen vrouwen vaak oogschaduw om
hun ogen groter te doen lijken waarmee zij ook het gezicht van een baby imiteren
(baby’s hebben relatief grote ogen waarop ook het Bambi-effect is gebaseerd).
Cultuur
en moraal geeft kneveling en geen bevrijding
Maar
de uitvinding van de moraal is een voorbeeld waarin de cultuur de biologie
onderdrukt en zelfs probeert om te keren, althans volgens Nietzsche: de
zwakkeren zouden uit ressentiment de moraal hebben ontwikkeld om de sterken en
machtigen een schuldgevoel over hun dominantie te geven en die macht zo
vrijwillig in te laten perken. De moraal corrigeert als het ware het
natuurlijke ‘recht van de sterkste’ en maakt iedereen gelijkwaardig waarmee de
zwakkeren zich emanciperen. Dominantie wordt zelfs het teken van het kwaad;
slachtofferschap het teken van het goede, hetgeen de basis zou vormen van het
christendom en van alle linkse politiek zoals het socialisme als de seculiere
voortzetting van dat christendom. De moraal ‘temt’ het wilde beest: in deze
context is dat dus de man. Toch maakt deze culturele kneveling van de man de
vrouw nog niet vrij. De vrouw kan de man temmen – en in onze gefeminiseerde
maatschappij is ze daarin zeer geslaagd – maar zolang zij zich zelf niet temt
blijft ze evengoed slaaf. Ze blijft dan in de eerste plaats slaaf van haar
emoties omdat controle over jezelf bovenal het onder controle brengen of zelfs elimineren
van emoties is. Daarom streefden stoïcijnen naar apathie dat ‘onaangedaan’
betekent: de mens kan handelen en is dan vrij of hij ondergaat onvrij de
krachten van buitenaf zoals de ‘passies’ die op het gemoed inwerken. Onze
cultuur bevordert zo de macht van de man en de onmacht van de vrouw: de man
dient ‘cool’ te zijn (dat het eigentijdse, hippe woord voor het stoïcijnse
ideaal van apathie is), waardoor de man controle over zichzelf en de wereld
verkrijgt, terwijl de vrouw volgens haar ‘gevoel’ mag of dient te leven en zich
zo laat beheersen door haar emoties en dus ook door de man die op haar gemoed
weet in te werken. De man handelt en is vrij; de vrouw is een passief object
dat (hoopvol om blijde zaken te ontvangen) afwacht wat haar ‘overkomt’.
Hoe
de vrouw tot object wordt gemaakt: van doktersromannetje tot slavernij in de
prostitutie
In
een aflevering over lesbiennes van ‘de Hokjesman’ maakten de lesbische vrouwen
er geen geheim van dat zij bovenal vrouwen zijn waardoor er weinig wordt ‘versierd’
c.q. veroverd: zelfs de activistische feministische lesbienne is passief in het
liefdesleven. En net als het verschil in huilen is dat niet cultureel maar
biologisch bepaald: de vrouw beschikt niet over de juiste (hoeveelheden)
hormonen om makkelijk van object tot subject te kunnen veranderen. Om zijn
kansen op voortplanting te maximaliseren, heeft de evolutie de man optimaal
zelfverzekerd en dus handelend gemaakt; om haar kansen op de juiste vader van
haar kinderen te vinden te maximaliseren, heeft de evolutie de vrouw maximaal
onzeker en terughoudend gemaakt hetgeen weer de ingang vormt voor de mannelijke
verovering van de vrouw: vanwege haar onzekerheid is de vrouw bijzonder
gevoelig voor complimenten dus om ‘versierd’ te worden. Hierop berust ook het
succes van pooiers over hun slachtoffers. De huidige aanpak van de mensenhandel
volgens het ‘Zweedse model’ wil zich op de klant, dus op de man, richten (in
theorie kan de klant uiteraard man of vrouw zijn, maar het zal in de praktijk
in 100% van de gevallen een man zijn). Maar als we ons toch op de basis willen
richten omdat de echte criminelen – de pooiers en mensenhandelaren – zo
moeilijk te pakken zijn: moeten we dan ook niet jonge vrouwen – in beleidstermen
– ‘weerbaarder’ maken? Nota bene de initiatiefnemer van de nieuwe
antiprostitutiewet, Gert-Jan Segers van de Christenunie, gaf ter illustratie
van wat strafbaar wordt het beeld van een vrouw die “door twee kleerkasten in
bedwang wordt gehouden” (dus als je dat als hoerenloper ziet dan moet je weten
dat het dwangprostitutie betreft en ben je strafbaar als je dan nog seks met
haar hebt), maar dat miskent volledig de realiteit waarin de pooier op veel
subtielere wijze zijn macht over zijn prostituee uitoefent: hij maakt haar
afhankelijk zonder geweld te hoeven gebruiken of ermee te dreigen, precies
zoals elke vrouw zich in principe reeds afhankelijk opstelt op biologische en
culturele gronden. De pooier speelt de passiviteit en onzekerheid van de jonge
vrouw als het ware helemaal uit zodat zij zijn slaaf wordt zoals een verliefde
zich in een toestand van slavernij terugvindt (vandaar dat veel pooiers ook wel
‘lover boys’ worden genoemd). Zoals Marx en Engels al scherp zagen is romanticisme
wellicht de grootste onderdrukker van de vrouw: verliefdheid is immers iets wat
je ‘overkomt’ zodat de gevoeligheid van vrouwen voor de ‘Bouquet-reeks’ de
vrouw ultiem passief maakt en daarmee zo makkelijk (emotioneel) afhankelijk van
de man te maken is. Precies hierom zijn pooiers ook zo moeilijk achter de
tralies te krijgen: hun slachtoffers achten zichzelf meestal helemaal geen
slachtoffer of slaaf maar zien de relatie met hun pooier als de in wezen
normale relatie tussen man en vrouw zodat zij vaak alles doen om hun pooier
maar uit de gevangenis te houden. Je zou kunnen zeggen dat vrouwen hier een
gebrek aan zelfbeheersing tonen doordat ze zich – letterlijk – volledig op
sleeptouw laten nemen door hun emoties en de dominante man die haar weet te ‘bespelen’.
Waar de man wel zelfbeheersing toont door zich niet op elke vrouw te werpen
(hij disciplineert zijn lust), leren vrouwen geen enkele zelfbeheersing met
betrekking tot hun seksualiteit, welke zwakheid wordt gecultiveerd door de ‘romantische’
vrouwenlectuur, waardoor zij zo kwetsbaar zijn voor pooiers en andere ‘foute’
mannen. Vrouwen hebben overigens wel hun eigen vorm van zelfdisciplinering
opgelegd in de vorm van diëten vanwege hun gewichtsobsessie, maar het doel daarvan
is slechts om een maximaal aantrekkelijk object te zijn in plaats van om een
subject te worden. De vrouw zou er beter aan doen om – net als de man dat al
doet – haar emoties en seksualiteit te disciplineren.
Het
averechts effect van het feminisme
De
eisen van de feministen – van dat de man een stapje opzij zet om de vrouw
toegang tot een goedbetaalde baan te gunnen (‘bij gelijke geschiktheid
prefereren wij een vrouw’) tot zware straffen voor de hoerenloper – zijn alle
eisen tot gedragsverandering bij de man. De man is de schuld van alles en
‘moet’ van alles terwijl de vrouw al volmaakt zou zijn want niets hoeft te
doen: de vrouw is hier immers op karikaturale wijze per definitie het machteloze
slachtoffer in het ‘patriarchaat’ van verkrachtende mannen, reden waarom veel
mannen en zelfs vrouwen zich tegen het zo sterk polariserende feminisme hebben
gekeerd. Maar hoe geloofwaardig is een feminisme dat zich afhankelijk stelt van
(gedragsverandering bij) mannen voor het slagen van vrouwenemancipatie? Zou een
echte bevrijding niet vanuit de vrouw zelf moeten komen? Feministen bevestigen in
hun ‘mannenhaat’ paradoxalerwijs dan ook meestal slechts de traditionele
rolpatronen door alle verantwoordelijkheid bij de man te leggen en de vrouw te
ontslaan van elke verantwoordelijkheid voor haar leven. Vanuit een links-paternalisme
zien feministen namelijk de bron van alle mogelijke verandering in de
machthebber dus in de man terwijl een waarlijk feminisme een emancipatie van
onderop zou moeten nastreven waarin de vrouw zichzelf bevrijdt zonder daarvoor
de hulp of zelfs maar de medewerking van de man nodig te hebben. Maar dat
vereist wel het nemen van verantwoordelijkheid door de vrouw zelf, hetgeen
overigens iets anders is dan ‘onafhankelijkheid’: onafhankelijkheid is het doel
maar kan niet het middel zijn tot vrouwenemancipatie. Met een onafhankelijkheid
die erin bestaat dat vrouwen zich afzonderen van de ‘gemene’ mannen om bij
elkaar uit te huilen over die gemene mannen, zal de vrouw niets opschieten: mannen
en vrouwen kunnen nu eenmaal niet zonder elkaar en zullen dus een manier moeten
vinden om met elkaar samen te leven. Voor een gelijkwaardige relatie zal de
vrouw weerbaarder moeten worden zodat zij werkelijk even sterk als de man zal
zijn en op gelijkwaardig niveau met hem kan wedijveren èn samenleven.
Conclusie
Zolang
vrouwen alle verantwoordelijkheid voor hun leven bij de man blijven leggen –
zoals paradoxalerwijs met name moderne feministen vanuit hun socialistische
basis doen – dan zal de vrouw altijd ondergeschikt blijven. Hooguit kan er dan
een kunstmatige emancipatie ontstaan bij de gratie van de mannelijke gulheid of
op basis van een aangepraat schuldgevoel bij de man. Zo’n emancipatie waarbij
het succes ervan – zoals de verantwoordelijkheid voor alles – bij de man wordt
gelegd is echter volledig afhankelijk van de man, zodat zo’n emancipatie altijd
zal falen: het levert slechts een schijnemancipatie op en er zullen bovendien altijd
mannen zijn die misbruik maken van de kwetsbaarheid van anderen met dan zeker
ook de vrouw als slachtoffer. Vrouwenemancipatie zal pas echt kunnen slagen
als vrouwen zelf sterk worden. Dat behelst niet zozeer economische of
emotionele onafhankelijkheid van de vrouw zoals feministen dat wel hebben
uitgelegd, maar bovenal zelfbeheersing welke zelfdiscipline of opvoeding nu alleen
jongens van nature en culture meekrijgen en waardoor mannen onvermijdelijk de
macht in handen krijgen. Immers, Plato leerde al dat hij die anderen wil
besturen eerst zichzelf moet leren besturen: omgekeerd geldt ook voor een
belangrijk deel dat hij die zichzelf beheerst ook zijn omgeving kan beheersen.
De feministische mannenhaat waarbij mannen de schuld van alles krijgen en de
man wordt opgedragen zich nog strenger te disciplineren en op te offeren, positioneert
de man alleen maar nog sterker als machthebber en positioneert de vrouw alleen
maar nog sterker als het (eeuwige) slachtoffer met daardoor nog minder kans op
echte vrouwenemancipatie. Een ‘links’ feminisme, dat eist dat mannen hun
‘patriarchaat’ opgeven (zoals bij de PvdA die vrouwenquota wil om meer vrouwen
aan de top te brengen in plaats van dat vrouwen op eigen kracht opklimmen naar
de top), zal nooit tot werkelijke vrouwenemancipatie leiden: alleen een
‘rechts’ feminisme, dat vrouwen ‘empowert’ door zelfbeheersing ook tot een
vrouwelijke deugd te maken, kan de seksen gelijk maken. Een resterende en hier
nog slechts aangestipte vraag is in hoeverre de biologie een dergelijke
transformatie toelaat.
Wat ik mij altijd afvraag, wanneer mensen een appel doen op de evolutie(theorie) en het proces van natuurlijke selectie, en dus op de hele biologische-komaf-ratjetoe, is of die hele natuurlijke selectie zelf onderhevig is aan natuurlijke selectie.
BeantwoordenVerwijderenOftewel: is dat fenomeen, van natuurlijke selectie, niet iets tijdelijks, in onze evolutie? Iets dat zichzelf op een gegeven moment afschaft. Iets dat een tijdje aan de orde was toen wezens nog evolueerden van eencelligen tot de huidige half-apen. Maar wat binnenkort tot het verleden behoort, incluis alle bio-dingetjes zoals testosteron, pikkies en kutjes, zwangerschappen, vraatzucht, verzameldrift en andere dierlijke onhebbelijkheden.
De survival of the fittest heet dat geloof ik: het overleven van de best aangepaste (ten onrechte nogal eens genoemd 'het overleven van de sterkste).
Nou schijnen wij, half-apen, op een punt te zijn aangeland, waarbij sprake is van een omkering. Het is tegenwoordig immers de omgeving die zich aan ons dient te bewijzen. De best aan de mens aangepaste omgeving zal overleven.
Geinig he?
En dat betekent dat al die bio-dingetjes overboord gaan. De half-apen gaan hun eigen omgeving maken. En dat kan zomaar een omgeving zijn waarin het archaische evolutionaire principe niet meer geldt. We gaan de evolutietheorie voorbij.
En aan de hand van welk principe gaan we dat doen? Welk procede gaat dat van de survival of the fittest vervangen? Wel, dat zal iig een intellectueel procede zijn. Een op basis van moraal of andere intellectualistische dingetjes. En in die 'nieuwe wereld' kon de vrouw nog wel eens boven komen te liggen. Nogmaals; als er dan nog sprake is van pikkies en kutjes natuurlijk. Want dat wordt ook allemaal rudimentair natuurlijk.
Ik ben geen expert op het gebied van de evolutie maar het is wel zo dat evolutie niet altijd even hard gaat en dat er in het begin van het leven sowieso veel meer/radicalere evolutie was dan nu: al het leven op virussen na hebben hun erfelijk materiaal inmiddels (al heel lang) in dubbelstrengse DNA hetgeen erop is gebouwd heel stabiel te zijn en praktisch vlekkeloos te worden gekopieerd zodat de variatie nauwelijks nog door mutaties tot stand komt. Veel virussen hebben daarentegen nog bv. enkelstrengse RNA hetgeen veel instabieler is en veel fouten maakt bij het kopiëren: veel virussen zijn er dus op gebouwd heel snel te kunnen muteren (en bv. het griepvirus is zo gevaarlijk omdat het zelfs een ‘genetic shift’ kan maken waarbij het in één klap geheel nieuwe genen verwerft). Dat maakt virussen zo moeilijk te bestrijden. En bv. bacteriën kunnen nog steeds genen ´horizontaal´ dus onderling uitwisselen (zodat de ene antibioticumresistente soort zijn resistentie kan overdragen aan een geheel andere bacteriesoort). Al het gecompliceerdere leven is daarentegen al geëvolueerd naar hoge stabiliteit zodat de variatie daar vooral door seks (het mengen van het DNA van vader en moeder) tot stand wordt gebracht. Sowieso treedt evolutie met name op bij crises. Bij sommige bacteriekoloniën die in een crisissituatie komen, kan die ‘stress’ (bv. suikertekort) zelfs een mechanisme opwekken waardoor er heel veel fouten worden gemaakt bij de reproductie van het DNA: door deze ‘kamikaze’-actie sterven dan de meeste bacteriën aan die mutaties, maar er is dan wel een hogere kans dat één bacterie precies de goede mutatie verwerft om de crisis te overleven waarna die bacterie een nieuwe kolonie kan opzetten die bestand is tegen de nieuwe vijandige omgeving (je kunt je voorstellen dat er zoiets kan gebeuren als we een antibioticum slikken). Dus ja, ook de evolutie zelf evolueert waarbij crisissituaties de evolutie een flinke duw in de rug kunnen geven.
BeantwoordenVerwijderenHet is waar dat de mens zich erdoor kenmerkt dat hij zijn omgeving aanpast aan hem in plaats van dat hij zich aanpast aan zijn omgeving, hetgeen een remmende invloed kan hebben op onze evolutie, maar evengoed blijven ook wij onderhevig aan natuurlijke (en seksuele) selectie. Een voorwaarde voor evolutie is crisis zodat alleen de aan de nieuwe situatie aangepasten de crisis overleven (hier werd Darwin geïnspireerd door Malthus): in dit opzicht is de evolutietheorie zelfs praktisch een analytische waarheid (zie http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2015/06/over-biologie-als-tautologie-en-het.html). Maar zelfs als de mens geen last meer van crises zou hebben omdat het de omgeving aan zijn noden kan aanpassen, kan er evolutie optreden door middel van seksuele selectie of doordat mensen met bepaalde eigenschappen meer nakomelingen krijgen en zo de mensen zonder die eigenschap verdringen. Juist ook het scheppen van een nieuwe omgeving kan evolutie stimuleren: een voorbeeld is dat de mens – precies doordat het vee is gaan houden en melk van koeien is gaan drinken – het enzym lactase dat nodig is om melk te kunnen verwerken ook op volwassen leeftijd is gaan aanmaken. Ook intelligentie is misschien nog steeds onderhevig aan natuurlijke/seksuele selectie: http://gebandvanjoop.blogspot.nl/2015/04/het-vooroordeel-van-anti-racisten-deel-2.html. Aansluitend bij jouw betoog: omdat de mens denkt en ideeën overdraagt (en de natuur door cultuur ‘vervangt’), is het een verleidelijke gedachte dat de menselijke ontwikkeling in hoge mate een culturele evolutie is geworden die echter een frappante gelijkenis met de natuurlijke evolutie vertoont waarbij ‘het intellectuele gen’ dat onderhavig is aan (culturele) selectie door Dawkins ‘meme’ is genoemd.
@ Anoniem @ Alexander Van Gouwen
BeantwoordenVerwijderenEr zijn veel onduidelijkheden als het gaat om natuurlijke selectie en evolutie. Het mechanisme is door weinig mensen echt goed gekend zodat applicaties ervan op mensen altijd eindigt in karikaturen.
Zover ik begrijp, is evolutie niet meer en niet minder de herschikking van de proportie van eigenschappen in de populatie. Neem bv. een populatie van 10 organismen. 5 ervan hebben een eigenschap dat hen blauw kleurt en 5 anderen een eigenschap dat hen rood kleurt. Elke generatie heeft elk organisme twee nakomelingen en sterft de helft.
Stel dat blauw een betere eigenschap is en rood een slechtere: blauw beschermt door camouflage misschien tegen predatoren, rood doet juist opvallen of vrouwtjes verkiezen blauw boven rood. Het resultaat van deze natuurlijke selectie dat per generatie een blauw organisme één nakomeling meer heeft en een rood organisme één minder.
Even herhalen: startsituatie waren 5 blauwen en 5 roden. Na twee generaties zijn er al 6 blauwen en nog maar 4 roden. Na vier generaties is het 7 en 3. Na acht generaties zijn ze alle 10 blauw. Er is dus evolutie gebeurd.
Het is duidelijk dat de blauwe eigenschap niet is "verworven" (dat is het Lamarckiaanse idee van evolutie), het is de shift in proportie van eigenschappen in de populatie door een differentieel succes in overleving en/of reproductie, geïnduceerd door de omgeving.
Anoniem stelt een goede vraag: zijn de wetten van de evolutie nog altijd geldig?
VerwijderenJa en nee. Ja omdat er een evolutionaire erfenis is. Onze breinen zijn nog altijd dezelfde als deze van 10 000 jaar geleden. We hebben dus nog altijd dezelfde gedragspatronen, goede (altruïsme) en slechte (racisme). Dit wordt door links ontkent, zij geloven in de mens als een tabula rasa die zij kunnen kneden naar hun idealen door heropvoeding en sociale druk. Dit heeft niet gewerkt simpelweg omdat onze evolutionaire erfenis te hardnekkig is. Racisme hoort bij het spectrum van ingroup/outgroup gedragingen en heeft een overlevingsfunctie. Het proberen te onderdrukken van deze gedragingen leidt tot zelfdestructie: er zijn altijd individuen die hieraan zullen ontsnappen en de moreel hoogstaande doch evolutionair disfunctionele individuen zullen verdringen. Dus nee, geen enkele omgeving die mensen creëren, kan ontsnappen aan de evolutionaire spelregels.
Tegelijkertijd is het antwoord nee. Culturele "evolutie" is een meer drijvende factor dan natuurlijke evolutie. Het zou miljoenen jaren duren eer de mens zou kunnen vliegen, door culturele overerving heeft de mens kunnen vliegen in een paar eeuwen tot millennia. Culturele evolutie heeft door technologie de natuurlijke barrières overwonnen en het onmogelijke mogelijk gemaakt. Bovendien heeft de medische vooruitgang ervoor gezorgd dat steeds minder mensen sterven door defecten. Baby's die in stuit lagen, stierven vaak samen met hun moeder. Nu zijn er keizersneden en kunnen prematuren van 25 weken oud in leven gehouden worden. Differentiële overleving is schaakmat gezet. De implicaties hiervan zijn momenteel nog onbekend en eerlijk gezegd taboe.
Van dat brein intrigeert mij nu juist altijd dat het allemaal schilletjes over elkaar schijnen te zijn. Net als de ringen van een boom zeg maar. Met dat verschil dat de 'buitenste ringen' (de recentste) de binnenste 'overrulen' kunnen (en overigens ook vice versa, bijv. igv een emotionele uitbarsting).
BeantwoordenVerwijderenIn dat schillensysteem liggen de meer cognitieve schillen rond de meer emotionele. En wat dat betreft is er kennelijk ook daar zoiets aan de hand als een 'recent ontwikkeld moreel breindeel' dat de meer naar binnen gelegen dierlijke delen (in de VS zijn ze gek op de term 'reptile-brain') in toom houdt. Hetgeen niet altijd lukt, maar toch...
Als we nou de fantasie een beetje laten gaan, dan kun je je natuurlijk afvragen welke schillen zich nog meer gaan ontwikkelen. En als we de fantasie helemaal los laten gaan, kunnen we ons gaan afvragen of de samenklontering van eencelligen, een paar miljard(?) jaar geleden, niet ooit eens herhaald zal worden. Jaja, 'mensen-samenklontering'. Hoewel ik daarbij niet meteen aan orgastische zaken denk, maar eerder aan SF-achtige speledingetjes als internet, bewustzijn 'downloaden', de lichamelijkheid loslaten, etc.
Zoals iemand ooit stelde: "We're gonna have to get rid of the monkey in us."
En dat kon nog wel eens gaan samenvallen met het a.s. ruimtetijdperk. Want die hele evolutietheorie heeft m.i. vooral te maken met inertie, zwaartekracht en strijd tegen de zwaartekracht. Du moment dat je daarmee niet meer te maken hebt, kun je de last van het lichaam afschudden, en daarmee de hele evolutionaire last. Het schijnt immers zo te zijn dat wanneer je koud een maand in de ruimte bent, en je doet je gymoefeningetjes niet trouw iedere dag, je botten beginnen te ontkalken. En dat is nog maar het begin. Kun je nagaan wat er gebeurt wanneer je een paar generaties lang zonder zwaartekracht zit. En de luie medemens kennende gaat die niet elke dag trouw zijn oefeningetjes doen. Die gaat op een gegeven moment in zijn bed liggen, laat zn lichaam ontkalken (for starters) en regelt de boel via het internet (of hoe dat tegen die tijd ook heet).
Maar dat zijn allemaal fantasiedingetjes natuurlijk. Een nogal 'linkse' hobby, omdat ie toekomstgericht is, en dus bestaat bij de gratie van abstracties, idealen en andere niet in de (evolutionaire) historie steunende intellectuele gedachtendansjes...
Die ´schillenstructuur´ maakt de cortex tot coördinator en dirigent. Het orkest verandert echter niet: dat blijft het dieper gelegen brein. De houdbaarheid van culturen lijkt eerder korter te worden dan langer. Bovendien blijkt nog steeds de vruchtbaarheid van armere samenlevingen, met hun veel grotere evolutionare druk, aanzienlijk groter te zijn. De overgeciviliseerde mens zal altijd de neiging houden tot eenzijdigheid wat betreft nageslacht.
BeantwoordenVerwijderenDie ´schillenstructuur´ maakt de cortex tot coördinator en dirigent. Het orkest verandert echter niet: dat blijft het dieper gelegen brein. De houdbaarheid van culturen lijkt eerder korter te worden dan langer. Bovendien blijkt nog steeds de vruchtbaarheid van armere samenlevingen, met hun veel grotere evolutionare druk, aanzienlijk groter te zijn. De overgeciviliseerde mens zal altijd de neiging houden tot eenzijdigheid wat betreft nageslacht.
BeantwoordenVerwijderenDie ´schillenstructuur´ maakt de cortex tot coördinator en dirigent. Het orkest verandert echter niet: dat blijft het dieper gelegen brein. De houdbaarheid van culturen lijkt eerder korter te worden dan langer. Bovendien blijkt nog steeds de vruchtbaarheid van armere samenlevingen, met hun veel grotere evolutionare druk, aanzienlijk groter te zijn. De overgeciviliseerde mens zal altijd de neiging houden tot eenzijdigheid wat betreft nageslacht.
BeantwoordenVerwijderen