Het is kenmerkend voor filosofie dat het wel even kan duren voordat iemand reageert – of überhaupt je werk leest (hetgeen de huidige, gedigitaliseerde tijd waarin alle informatie voor directe, eenmalige consumptie is en een hoog wegwerpkarakter heeft, fnuikend kan maken voor de filosofie). Sloterdijk beschrijft een filosofisch werk wel als “een brief aan een toekomstige vriend”. Als schrijver die nog op zoek is naar zijn lezer heb ik daar altijd veel troost in gevonden. Want ofschoon ik de ideeën doorgeef die ik interessant vind en toch geen mens zo uniek kan zijn dat er geen enkele overlap bestaat tussen zijn interesses en die van de rest van de mensheid, lijken de mensen die een overlap hebben met mijn interesses deze blog nog niet te hebben gevonden. Ondertussen blijft mijn geest als geoliede machine artikeltjes uitspuwen zodat ik een intellectuele boterberg aan het creëren ben. Dat is niet altijd bevorderlijk voor de motivatie, maar ik ben te veel schrijver – ik zou niet weten hoe ik me anders zou kunnen ‘realiseren’ nu het schrijven de uitdrukking van mijn wezen is – om te kunnen stoppen.
donderdag 28 mei 2015
Schrijvers en lezers
Ik begrijp niets van lezers. Ikzelf
hou niet van lezen, want ik schrijf veel liever. Voor mij is lezen een
noodzakelijk kwaad: om te kunnen schrijven, moet ik ideeën aangereikt krijgen
die ik kan jatten gebruiken of tegenspreken en daarvoor moet ik helaas
af en toe toch wat lezen. Mijn geest is – zoals elke geest die is als we de ‘tabula
rasa’-filosofen moeten geloven – als een machine die grondstof, dus input, nodig
heeft om te kunnen werken en ideeën te vormen. Daar staat dan wel tegenover dat
mijn geest een goede, productieve machine is: zodra ik iets lees dan gaan alle
radartjes bij mij werken, dan maak ik het gelezene me ‘eigen’, integreer ik het
in mijn totale wereldbeeld en voor ik het zelf weet heb ik weer een nieuw
epistel als product dus output geschreven als het resultaat van dit creatief
proces. Lezen is voor mij zeer inspirerend maar daarom ook erg vermoeiend.
Ik lijk tamelijk uniek: de meeste
mensen lezen zich suf maar produceren zelf niets. Ik begrijp niet hoe dat kan. Wat
doen zij met al die tienduizenden pagina’s en duizenden ideeën die ze
binnenhalen? Niets? Prikkelen al die ideeën hun geest niet? Maar waarom lezen
ze dan? Toen ik Wijsbegeerte studeerde, vond ik het een crime om elke week zo
veel te moeten lezen. Een aantal medestudenten deden hun leven daarentegen niets
anders dan lezen en zij lazen naast de stof voor de studie nog wekelijks andere
boeken voor de lol. Maar evengoed stelden zij domme vragen in de colleges en
haalden slechte cijfers: hun duizelingwekkende input bracht hen geen voordeel.
In feite leek het wel alsof zij helemaal niets hadden gelezen, alsof hun geest
nooit is gaan werken bij überhaupt enige input. Bij een aantal vakken moest je
ook elke week iets over de die week bestudeerde stof op een forum schrijven. Ik
was altijd de enige die deze opdracht enthousiast vervulde, terwijl mijn
medestudenten als het even kon helemaal niets op het forum postten: slechts bij
dreigement van puntenaftrek kwam er iets uit hun pen.
Kortom, je hebt lezers en
schrijvers. Ik ben een schrijver en de rest lijkt wel lezer. Dat komt me wel goed uit want dan kan de rest mooi lezen wat ik schrijf. Uiteindelijk wil je
als schrijver immers toch gelezen worden. Dat hoeven er niet veel te zijn;
sowieso heb ik liever één intelligente lezer dan 100 domme lezers. Of eigenlijk
hoop ik simpelweg iemand te inspireren om zelf iets te schrijven. Daarop berust
ook de filosofiegeschiedenis: iemand maakte eens een nieuwe versie van een
bekende mythe die de wereld verklaart met in de nieuwe versie een soort logica op
grond van natuurlijke elementen (bv. in den beginne was er slechts water want
alles kan slechts in (warm) water – van de zee tot sperma – ontstaan, welk warm
water dan splitst in warmte (dat dan weer splitst in vuur en lucht) en (koud)
water dat dan onder invloed van het vuur deels opdroogt tot aarde, etc) in
plaats van een en al deus ex machina ter verklaring en – via een eindeloze stoet denkers en schrijvers – dit inspireert tot op de dag van vandaag schrijvers om een nog net iets betere theorie dan
hun voorganger te bedenken. Schrijven dient voor mij dan ook een interactieve
bezigheid te zijn: ik reageer op schrijvers die ik heb gelezen en ik hoop dat
anderen op mij reageren (onder elk artikel op deze blog vind je een venster
waarin je je reactie kunt schrijven, haha).
Het is kenmerkend voor filosofie dat het wel even kan duren voordat iemand reageert – of überhaupt je werk leest (hetgeen de huidige, gedigitaliseerde tijd waarin alle informatie voor directe, eenmalige consumptie is en een hoog wegwerpkarakter heeft, fnuikend kan maken voor de filosofie). Sloterdijk beschrijft een filosofisch werk wel als “een brief aan een toekomstige vriend”. Als schrijver die nog op zoek is naar zijn lezer heb ik daar altijd veel troost in gevonden. Want ofschoon ik de ideeën doorgeef die ik interessant vind en toch geen mens zo uniek kan zijn dat er geen enkele overlap bestaat tussen zijn interesses en die van de rest van de mensheid, lijken de mensen die een overlap hebben met mijn interesses deze blog nog niet te hebben gevonden. Ondertussen blijft mijn geest als geoliede machine artikeltjes uitspuwen zodat ik een intellectuele boterberg aan het creëren ben. Dat is niet altijd bevorderlijk voor de motivatie, maar ik ben te veel schrijver – ik zou niet weten hoe ik me anders zou kunnen ‘realiseren’ nu het schrijven de uitdrukking van mijn wezen is – om te kunnen stoppen.
Het is kenmerkend voor filosofie dat het wel even kan duren voordat iemand reageert – of überhaupt je werk leest (hetgeen de huidige, gedigitaliseerde tijd waarin alle informatie voor directe, eenmalige consumptie is en een hoog wegwerpkarakter heeft, fnuikend kan maken voor de filosofie). Sloterdijk beschrijft een filosofisch werk wel als “een brief aan een toekomstige vriend”. Als schrijver die nog op zoek is naar zijn lezer heb ik daar altijd veel troost in gevonden. Want ofschoon ik de ideeën doorgeef die ik interessant vind en toch geen mens zo uniek kan zijn dat er geen enkele overlap bestaat tussen zijn interesses en die van de rest van de mensheid, lijken de mensen die een overlap hebben met mijn interesses deze blog nog niet te hebben gevonden. Ondertussen blijft mijn geest als geoliede machine artikeltjes uitspuwen zodat ik een intellectuele boterberg aan het creëren ben. Dat is niet altijd bevorderlijk voor de motivatie, maar ik ben te veel schrijver – ik zou niet weten hoe ik me anders zou kunnen ‘realiseren’ nu het schrijven de uitdrukking van mijn wezen is – om te kunnen stoppen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten